Zaterdag 1
Februari 1908.
TWEE TON.
No. 7461.
57e Jaargang.
FIRMA A. H- VAN CLEEFF
ie AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 'd maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertenticn 1—6 rebels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosfeloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels 1.25 elke regel meer f 0.25. Qrooto
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9-
Postbus 9.
Telephoon 19
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER .ui WETHOUDERS der Ge
meente AMERSFOORT
brengen ter algemeene kennis, dat bij bun besluit
van beden, ingevolge art. 8 der HINDERWET, aan
L. G. PONNE, wonende albier, vergunning is ver-
leeud tol de opriebting van een petroleum motor,
dienende tot het in beweging breugen van een
dynamo in bet perceel Krommestraat wijk E. No. 59,
kadastraal bekend Gemeente Amersfoort, Sectie E.
No. 507.
Amersfoort, 24 Januari 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
l/'i Burgemeester,
WU1JTIER8.
J. G. STENFERT KRÖESE.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT)
brengt ter kennis van belangbebbendeu.datblijkens
een ambtelijk bericht van den heer Burgemeester
Van Bunschoten in die Gemeeule gevallen vau be
smettelijke veeziekte (MOND- eu KLAUWZEER)
geconstateerd zijn eu dat deahalve door z-jn Excel-
leutie den Minister vau Lmdbouw, Nijverheid en
Handel besloten is, met ingang vau 30 Januari 1908
bet vervoeren of doen vervoeren van herkauwende
dieren en varkens te verbieden uii een kring om
vattende de Gemeeuto Bunscboteu.
Amersfoort, 31 Januari 1908.
De Burgemeester van Amersfoort,
WU1JTIERS.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
brengt ter kennis van belunghebbendeu;
Blyk-ns de heschikking van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel van den 15. Januari
j.l. no. 413, afdeeling V eu L, zijn de in het voorjaar
van 1908 Ie houden gewone Rijkskeuringen van tot
dekking bestemde hengsten, voor zooveel de pro
vincie Uirecht betreft, vastgesteld op 26 Februari
a.s. te Utrecht.
Do Regelingscommissie zal tot het aannemen van
inschrijvingen voor bedoelde keuring zitting houden
op Za erdag 15 Februari a.s., van des voormiddags
11 tol des namiddags 12'/» uur. in het hotel Belle-
vue aan het Vreeburg te Utrecht.
Op vrachtvrije, schriftelijke en nnderteekende
aanvragen zullen door denJSocretaris dier commissie,
den heer M. L. H. Thiisen (adres Latidbouwbank,
Utrecht) aan eigenaren en houders van hengsten
inschrijvingsbiljeiten voor de keuringen worden
verstrekt.
By de aangifte zullen moeten worden vermeld:
a. naam en woonplaats van den eigenaar en
houder
b. naam, ouderdom, raskleur cn bijzondere ken-
teekeuen van den hengst, benevens, indien deze in
een s amhoek is ingeschreven, stamboek en stam-
boeknumraer.
c. zoo mogelijk afstamming van den hengst,
zoowel van vaders- als van moedev3zyde en naam
eu woonplaats van den fokker.
De ter keuring aangeboden hengsteu zullen op
genoemden 26 Februari des morgens te 8 uur aan
de stadsmanege Achter Clareuburg te Utrecht aan
wezig moeten zij i.
Amersfoort, 81 Januari 1908.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTÏERS.
De BURGEMEESTER vau AMERSFOORT,
brengt tor openbare kennis, dat volgens bericht
van den heer Commissaris der Kouingiu, d.d. 30
Januari 1908, no. 421/299, 4e afdeeling, iu de Go-
meeute Zuilen een geval van MILTVUUR is voor
gekomen.
Amersfoort, 1 Februari 1908.
Do Burgemeester voornoemd,
WUIJTIEKS.
Feuilleton.
Genade voor jonge kinderen.
Onder dezeu titel gaf dn Van-ilag-tot-dag-
schrijver van het 11 bid." deze week een
overzicht van de waarschuwing die prof.
Jelgorsma op het congres voor psychiatrie
deed hooren over het onderwijs aan jonge
kinderen en hetgeen dr. Gunning, de be
kende lejtor in pedagogiek, daaraan toe
voegde in »Het Kind".
In dat blad schrijft thans de heer KI. de
Vries Szn.
In het „Handelsblad" van 21 Januari las
ik in het Van Dag tul L)ag »VVij vragen
genade voor kinderen" het volgende:
„Esrst na het negende jaar moeion de geeste
lijke leidii g en het onderwijs de lichamelijke opvoe
ding langzamerhand gaan vervangen. „Langzamer
hand" zogi dr. Gunning, niet alleen omdat bruuske
overgangen per se verkeerd zijn by eon wezentje
dat zich zoo langzaam omwikkelt aln het kind, maar
Vooral ook, om dat met het 10e jaar, althans hij do
meisjes, zich een nieuwe ontwikkeling begint aan
te kondigen. Nu is aangetoond hoe in dit tijdperk
de vatbaarheid van kinderen voor allerlei, en vooral
voor chronische ziekten en afwijkingen, het grootst
is, zoodal juist in die jaren hei. kind gebaard, zijn
gestel beschermd en verkerkt moet worden.
„Eerst na dit tydperk mag daarom hel „full speed"
leeren beginnen en dan is het zelfs een uitmuntend
tegenwicht tegen de zich ontwikkelende hartsioch en.
Voor dien tijd meent dr. Gunning, en wij deelen
in die inecning ten volle, moet alle onderwijs slechts
een voorloopig karakter dragen, en met Rousseau
zegt hy: „hel kan mij niet veel schelen, ofhet kind
dien tijd veel of weinig leert, als het maar frisch
i geest blyft en zijn zintuigen leert gebriukeu".
Muur helaas, het zyn de maa'schappelijke verhou
dingen, die de schuld dragen, dat voor de overgroote
meerderheid het onderwijs juist eindigt, als het
eigenlijk eerst recht moest beginnen."
Gulden woorden, die ik meen in hun ge
heel nog eens onder de aandacht te mogen
ingen van elk, die eenigen invloed op de
regeling van ons schoolwezen kan uitoefenen.
Op de regeling van ons schoolwezen. Want
zullen bovenstaande denkbeelden in de prak
tijk van ons onderwijs ten volle hun belicha
ming kunnen vinden, dan dient er een
seholeu-stelsel te zijn, dat die toepassing niet
alleen mogelijk maakt, maar in de hund
werkt, Het bestaande stelsel voor een
oogenblik aangenomen, dat het een stelsel,
een geheel mag genoemd worden houdt
die belichaming naar mijn overtuiging zeer
tegen.
Do Lagere school, met haar leeftijdgrenzen
van ongeveer 6 lot 12 jaar, heeft het tneest
twee- of drieslachtige karakter, dat zich maar
denken laat, afgescheiden nog van het on-
lochonbaar feit,dat het daar gegeven onderwijs
er nog steeds meer is om een zogenaamd
geheel van leerstof te verwerken, dan
dat hot zich voldoende bekommert om de
belangen van hot kind. Het tijdperk waar
van in bovenstaande aangehaalde woorden
sprake is, en waarvan zoowdl dr. Gunning
als prof. Jelgersmu zeggen, dat in de eerste
jurendt^eestdyk^^
40.)
Wat zijn ontmoeting met on de tusschenkomst
van zyn zuster in de woning van de heelster betreft
verklaarde Powel de samenhang als volgt:
„Mijn zuster werd in dat buis met geweld gevan
gen gehouden, zonder dat ik weinige uren voor
haar verschijning iets daarvan wist. Dal Jane tur
half-zuster is, wist by mi nicuiaud in het huizzood
ik van baar asnwezighoid kennis kreeg, beBloot ik,
I tar nog den zelfden avond in de duisternis te be
vrijden, en alleen uw tusschenkomst, meneer Rider,
belette me dat. Daar Jane, die ann myn onschuld
geloofde my in groot gevaar zag, trad zy met bet my
iutusscben ontrukte wnpen tusBCheubeiden en maakte
uit zuiver zusterlijke deelneming mijn ontkomiug
mogelijk. Wat er daarna van haar is geworden, ben
ik niet te weten kuunen komen en ik weet hot
nog niet."
„Met welk doel heb je je afdrukken en valscbe
sleutels van bet kautoor-Dwigbt verschaft?" vroeg
do detective.
„Ik bad het plan den patroon van myn vader te
herooven; het kwam er evenwel niet toe, duur ik
mtusBchen door Stratum herkend verd en daarop
plaats is een organisch proces, dat voort-
schrydt onafhankelik van de geestelike op
voeding, wat dus betekent, dat men geeste
like opvoeding op den achtergrond moet
laten, om het organisch proces niet testoren,
is bet tijdperk tot de tienjarige leeftijd.
Welnu, die 10-jarige leeftijd ralt midden
in de tegenwoordige school-leeftyd, en het
leerplan tier Lagere school houdt in het alge
meen daarmee niet de minste rekening, kan
in zijn zoveel-slachtigheid daarmee| ook| niet
of hoogst moeilik voldoende rekening houden.
Die 10-jarige leeftijd is een grens. #Na
afloop van dit tijdperk'', zeggen dr. Gunning
en prof. Jelgersraa en welk ervaren onder
wijsman van tegelijk enige kinderstudie en
wetenschap zegt hun dit niet n#!„moeten
de geestelike leiding en het onderwijs de
lichumelikt! opvoeding ltingzamerhand gaan
vervangen".
Vóór dien tyd moet het kind frisch van
geest blijven en zyn zintuigen leeren gebrui
ken. Juist: zijn zintuigen leren gebruiken',
eigenlik n d e r w ij s, zoals de laudl'6 school
dit in zijn leerplan ool< tot die 10-jarige
leeftyd, aangeeft, is daar uit den boze. Alle
onderwijs inoet tot die leeftijd dus voor
bereidend onderwys zyn.
Oefeningen in de geest van Fröbel, een
kennen alleen op grond van en in aansluiting
met aan te kweeken vaurdigheden, mot een
kunnen alzo, de oogen openen voor (ie om
geving, en in deze omgeving: klas, school,
speelplaats, tuin, straat, gracht, stadsgedeelte,
weg, weide.... die omgeving van natuur en
mensenleven breidt zich naar de leeftyd steeds
uitogen, hunden, oren, liet gehele
lichaam oefenen en sterk maken voor de
dienst in eert na dit tydperk volgende meer
geestelike ontwikkeling, zijn daar uitsluitend
op hun plaits. Hat. is de voorbereiding, die
Rousseau bedoelt, die Fröbel vraagt, niet om
bepaalde leerstof te bereiken, meer om
het kind lichtimelik en geestelik gezond te
honden en krachtig te maken.
N& dit tydperk beginne dus onzo eigen-
likc lagere school. Deze wete daarmee zyn
plaats, zijn taak. Een nieuw tydperk in hot
kinderleven vraagt een nieuwe wijze van op
voeden, van onderwyzeo, zy bet, dat die
lagere school in zijn leerplan ook steeds zal
hebben bly ven te bedenken, dat die 10-jarigen
en ouderen toch nog altijd maar groeiende
kinderen zijn.
In ons schoolwezen hebben wij dus noodig
voorbereidende en lagere scholen in een ander
stelsel, met andore grenzen dan nu,de kinderen
beter dienende naar Imu leeftijd en hun
licbamelike eu geestelike ontwikkeling. Ik
zou die voorbereidende scholen ik
herhaal hier nu, wat ik reeds sedert enige
jaren cp verschillende vergaderingen, voor
hot eerst te Rotterdam op een bijeenkomst
van de afdeling van de vereniging aV.Ë.O."
als dn m.i. dengdolike regeling van ons scholen-
om do u reeds meegodeeldo redeneD eensklaps ver
trok."
„Hebt gij ook eenig vermoedeD, wie de moorde
naar van uw vader en de roover vau zyn geld kan
wozen ging Ridor voort.
„Ik geloof, dat Tibald Gibbsdo moordenaar en in
elk geval de dief is, want sodert dien nacbt was hij
altijd zeer ruim van geld voorzienhy wierp bet
soms letterlijk wegterwijl by vroeger nooit een
cent over bad" antwoordde Powel.
Hiermede was bet voorloopig verboor geüiuitigd,
dat Rider den zoon van don vermoorden Melvitl
Palmer deed ondergaan, on de detective begaf zicb
nu naar Tibald Gibbs in do cel.
Tibald Gibbs scheen gedwee geworden te zyu
by had zich tegenover deu cipier bereid verklaard,
een bekentenis al te leggon.
Toou Ridor, vergezeld van oen klerk der guvan-
goniB, de cel van don voormaligen kantoorknecht
binnentrad, scheen dos» over diens verschijning zeor
verheugd te zyn, terwijl hij hein vroeger liever bad
zien vertrekken, dan zien komen.
„Je beul bereid eon bekentenis af te loggen,-zoonis
ik hoor," begon Rider.
„Ik weusch myn gowoten tcverlichten,"antwoordde
Gibbs, „opdat me gceu proces wegens tuoord op
Melville Palmer worde aangedaan. Zukor zal ik
daardoor de straf voor myn misdaden niet ontgaan
maar bel ie beter, dat ik een lichte straf kr(Jg, dan
dat ik tot een zwaardere veroordeeld wordt."
Rider, die don hardnekkigon gauwdief in zulk
een handelbare illumining aantrof, reikte hom thans
zelfs de hand on zoide:
„Dat is liink, Tibald; eindoljjk beu je dan toch
tot het juiste inzicht gekomen. Je zult zion, dnt
do rechtbank den berouwhnbbenden misdadiger altijd
zachter straf', dan deu verstokten, en openhartig
bekennen vau je schuld zal de last, welke je thans
nog drukt, geheel van je nomen."
„Dat is mogelyk". hernam Gibbs, „verneem daarom
myn bekentenis. In den nacht van Palmer's dood
was ik door het door mfj verbrokon venster in het
buis geklommen, met het dool de kloine particuliere
brandkast vau deu kassier te boroovon. Ik bad me
me door Wimfdrukknu, welke me later afhandig z(jn
gemaakt, sleutels verschaft, waarraode ik de deur
van bet kantoor en Jio van do brandkast opoude,
en daar ik wist, dat de kassier een aardige som be
zat, kon ik op een gooile vangst rekenen.
„Ik was in het kan,oor binnengedrongen en had
het geld bet was ten naa .totibij negentigduizend
dollar uit do kast genomen daarop bad ik deze
weder gesloten en was juist van plan, de kantoor
lokalen langs dun ouden weg weder te verlaten
toen ik voetstappon in den gang hoorde en kort
daarop de kassior binnentrad, Ik had tyd genoeg
om mo achter do grooto lessenaar in hut zwak ver
lichte kantoor tc verbergen, toen ook Palmer zich
reeds naar hel aobterlokaol begaf eu zyn brandkast
opende.
„Ilc zal nimmer het schouwspel vergeten, dat zich
voor ray opdeed, toen de oude man lot do ontdek
king kwain, dat zijn brandkast was geplundetd. Met
een luiden selireuuw vloog hij naar den nasa'.byzyn-
den stoel, liet er zich op vallen en woonde als een
kind. Pahnor bad de 86000 dollar, welke by uit do
stelsel aanbeval ik zou dio voorbereidende
scholen wensen foor tie vier- tot tienjarige
leeftyd; de lagere school, daarby aansluitende,
van de tien- tot zestienjarige.
Over die grensleeftyd van 10 jaar behoef
ik na het bovenstaande niets meur tezeggen.
En over «Ie aauvangsleeftyd van 4 jaar voor
het voorbereidend ouderwijs allicht ook niet.
Dit is in het opzet vun dit urttkcl ook bij
zaak.
Maar die zestienjarige eiudleeftijd 1
Laat ons ook daarbij kultn bly ven. En lozen
we eerst nog eens de slotzin van het boven
aangehaalde >Muar helaas, het zijn de
maatschappelijke verhoudingen, die de schuld
dragen, dat voor de ovurgroote meerderheid
het onderwys juist eindigt, als het eigenlijk
eerst recht goed moest beginnen".
Als het eigenlijk eerst recht goed moest
beginnen. Eerst recht goed begin
nen en dit wordt dan gezegd in betrek
king tot de gemiddelde leeltyd, waarop de
tegenwoordige lagere school eindigt, dat is
dus de 12 .4 lll-jarige. Maar dan mogen er
zeker nog wel drie of vier jaar by. En dan
hebben we die zestien jaren al. Behoeft dit
ilan zo af te schrikken?
Die nmautscbappelyke verhoudingen, die
de schuld dragen'moeten we ook eigenlik
laten rusten. Afgescbeideu nog vun de be-
irekknltke beteekenis duarvan, mag liet kind
en zijn ontwikkeling daarvan toch met de
dupe worden. Onafhankelijk daarvan moot
ons onder wijs-stelsel worde,, hervormd, als
dit uit een onderwys- en opvoedk mdig oog
punt geëist w,>rdt. Trouwens in onze prukiyk
van het heden gaan we daarnaar toch ook
al uil. Maar wo moeten niet vragen, h o e dit
thans geschiedt. Al kruimelend en modde
rend gebeurt dit mot herb&liugs en voort
gezet en meer uitgebreid lager onderwys en
voorbereidend middelbaar en vakonderwijs,
zoo good als los vau eikuur, zonder eeuig
verband, zonder beboorlike basis. Wat moeras
van ongerechtigheden op dit gebied met
huiswerk hier, en privaatlessen daar, in
avonduren na vaak harde dagiaak, geen tijd
overlatend tot opvoedend samenzyn in
gezelligheid vau de huiselikc kring
Daaraan moet een einde komen om zo
heet veel.
Up 11-jarige leeftyd zou ik in die lagere
hooi de scheiding wensen, die dan de nog
restende twee jaren gelegenheid geeft tot
aan de eane groep eindonderwijs, aan de
andere voorbereiding voor middelbaar of
gymnasiaal, aan de derde het zogenaamd
meer uigebreid lager onderwijs, de vierde
voorbereidend vak- en ambachtsonderw Ijs
jongens cn meisjes, elk naar zyu behoef
te, zyn aard, zyn later te volgen ontwikke
ling, zijn vakkeuze.
Over het leerplan dezer voorbereidende en
lagere scholen, elk van zes jaren omvang
en zovele vragen als daarby uiteraard
Huik had gehaald en lie «au D,v 1 kt behoorden,
aan Stratlon en Ksut moeten betalen. Dose belden
bieldon namelijk den loabandigen toon van den
kassior gevangenom nu de scbande niet te b»lo-
von. welke een vorooi dealing tot een vui-ljarige
tuchthuisstraf ook voor deu vuiler vau Hirara
tengevolge sou hebban gehad en om deseu nogmaals
de gelegenhoid te schonken, wen beter monseh te
worden, had llQ het reuznnoüor gebracht, dat de
onverbiddelijke en onmedeoogeude speculanten
van hem geöiicht hadden.
„Pultuor sprak overluid, als een geheel wanho
pende; hij wrong Ho handen eu seide daarbij: „Ik
ben een b.drioger. want ik heb het gold voor mijn
eigen soon gebruikt; ik heb gestolen on ken den
benadeelde niet schadeloos Stellen. Niemand sal
mj gelooven, dat ik het geld wilde vergoodou, want
mijn particuliere aangelegenheden waren aan geen
meiisch bekend; niemand wiet, dat ik snik «en
groot vermogen door spaarzaamheid bad verworven,
en nog minder gelooilijk zal hot schijnen, dat ik
liet Jane toekomende erfdeel harer raoeuer rentelooe
in myn brandkas liet liggen, in plants vun het
voordeelig uit te zetten. O, ik tul geschandvlekt,
verachten ontoerd sijn, en ik kan myneobande niet
overlevenIk sal self me aan myn reenter overle
veren, maar niet aan don woreldacheu, m»ar aan
don rechter dio rujjn bart kent. Men moge hot laf
hartigheid noemen, maar ik kan eenmaal niet andets;
Oed hulpe me!"
(Wordt vervolgd.)