Zaterdag 18
April 1908.
mm,
No. 7494.
57e .laargang.
Feuilleton.
Stadsnieuws
FIRMA A. H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosieloos. Legale, ofïicieële- en onteigenings-
advortentiën per regel 15 cent. Rooiames 45 regels 4.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 40 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 10
KENNISGEVING.
BU KOE MEESTER eu WETHOUDERS van
AMERSFOORT.
Gelet op art. 37 der Drankwet,
brengen ter openbare kennis:
le. dat bij hen is ingediend oen verzoekschrift
om verlof tot verkoop van alcoholhoudenden drank
anderen dan sterkedrank, voor gebruik ter plaatse
van verkoop, door THEODORUS SMINK, schoen
maker, in de beneden-voorlokaliteit van bet perceel
Groen markt no. 2 alhier
e. dat biuneu twee weken na deze bekendmaking
tegen het verleenen van het verlof ieder schriftelijk
bezwaren bij Burgemeester en Wethouders kan in
brengen.
Amersfoort, 16 April 1908.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WULJTIERS.
Do Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
PASCHEM.
Puschen is een vreugdefeest.
Dan geen droef gelaat en geen jammerlijk
geklaagdan blijde gezichten en jubelende
harteu.
Want Paschen kouit tot ons als brenger
van een blijden boodschap Langs velden eu
stroomen, over duin en al ruisc it het;
verbuigt u, gij treurenden; richt u op, gij
lijdendentiaar is heil, daar is vreugde
uit den dood kiemt het levenop den stryd
volgt de zegeop lijden, verblijden
Zie, zin naar buiten in Gods wondere
schepping.
Koud eu verstorven lag het aardrijk. Geen
licht, geert levengeen bloem, geen blad
Nevelen, «licht en grauw, hingen neer ais
lykwuden over beemd en gaarde
Maar daar kwam verandering. De leven
wekkende adem Gods streek over de velden.
En tiaar kwam aanzweven als een weldoende
fee de liefddijke lente, brengend nieuw,
heerlijk leven.
En daar botten zij uit de boomeo en daar
rijzen omhoog de lachende bloemkens
En wacht maat', wacht maarstraks is de
aarde weer herschapen in schoouen lusl-
warand, waariu te loeven het hart verheft 1
Dood en begraven scheen voor negentien
eeuwen in Israel de ware godsdienst des
harten, verborgen als hjj was ouder een
doodskleed van vormen- en letterdienst.
Maar toch, hij staat weer op.
Daar treedt uit het vergelen Nazereth een
man te voorschijn, die het lund doorgaat,
predikende en goeddoende. En men komt
tofstruomen bij groote scharen van Galilea
en Dekapolis, van Jeruzalem en de overzijde
van den Junlaaii, urn te luist, ren naar Zijn
liefdewoord.
21.)
De baron stond voor het venster, het hoofd tegen
een der ruiten gedrukt, nu wat bedaarder geworden
toen de graafbiuoentrad.
„Wat voert u daar uit, baron f"
Hij keerde zich om.
„Ik denk w«t na.-'
„Oók een bezigheid. En dan nog wel een die ik
uit eigen ervaring keu, voornamelijk in den lnatsten
tjjd, nu ik als landheer zoo weinig te doen heb.
Gedurenden den oogst is het nog wat anders, maar
zoo in het voorjanr. Dan bestaat al ons werk uit
het r\jden langs de velden en te kijken hoe de lieve
Heer liet grsan laat groeien. Nu langzaam, dan
veer te vlug, mnar men kan er toch niets aan ver
anderen. Ik heb een verzoek aau u en daarom is
het nijj aangenaam u alleen te spreken. Het betreft
mijn zoon Hans."
„Ik wilde maar, dut die al bier was.' Onwille
keurig kwamen deze woorden over de lippen van
den barn?
De graaf valte ze anders op.
„Dat is heel vriendelijk van u; maar, eerlijk ge
zegd, mi) ware het liever als hij maar weer weg was.
De ged.chte aan bet kostbare aft-clieid maakt rajj
dagenlang in de war niet om bet geld, wam of
de jonge nu een paar duizend mark meer of min-
dor uitgeeft, doet ten «lotte niet veel ter sake, ai
moest bü daar tooh ook eena overg aan danken,
En door Hora bereikte de godsdienst een
luister, als nooit te voren. Een nieuw, frisch
godsdienstig leven ontspringt uan Zijn bin
nenste, dut in ruimer kring zich meedeelt
aau anderen.
Helaas, het profeteudoodend Jeruzalem kan
niet verdragen dat reine Cristuslicbt. In
woede ontstoken slaat men den Zoon des
menschen aan het schandhout.
Maar hoortDaar ruischt na korten tijd
die Christusstem opnieuw, eerst zacht nog
en nauwelijks hoorbaar, maar straks luider
en luider, niet alleen in Galilea en Judeu,
maar tot ver in de landen der heidenen.
Zie, daar staat de menschenzoon midden in
het gewoel van onzen tijd, tot heil roepend
de gehaaste kinderen onzer dagen.
Hiér wordt Zijn liefdewoord overstemd
door het geratel en gewiel van stoom en
electi iciteil, daar overschreeuwd door het
geschetter van politiek gedoe, ginds luide
gehoond en bespot. Groote schaien gaan in
rusteloos gejuag den Christus voorbij, voor
niets minder tijd hebbend dan voor 't luis
teren naar Zijn prediking, naar alles stre
vend, behalve naar betrachting Zijner ge
boden.
Dat stemt tol weemoed en doet denken,
dat Christus straks zal staan alleen en ver-
lateu.
Maar.als de Paaschzou rijst, wordt, het
oog verhelderd en we zien genaken de
dagen van nieuw, opgewekt godsdienstig
ievio, rustend op gansch andere grondslagen
dan wele r, zich uitend in geheel andere
vormen dan voorheen, maar ook, inniger
dan ooit tevoren, een weer-heen stroomen
naar den Heiland der wereld om troost, om
sterkte, om blijheid te vinden in Zijn begin
selen.
Want we doorzien alsnu de teekenen der
tijden zij wijzen met niet te ontkennen ge
wisheid op een kentering der ideeën, een
overslaan der weegschaal naar de zijde der
geestelijke dingen. Daar is een uitzien naar
allen kant, een oververzadiging van het platte
on alledaagsche, een honger en dorst naar
iets hoogers en beters.
Ja hoe schoon wordt Gods wereld, in het
licht van Paschen bezien Welk een verward
en onsamenhangend geheel lijkt het ons toe
als we over haar vluchtig den blik laten gaan
Doch als de Paasehzon ons oog verheldert,
zien we harmonie iu dien chaos. We merken
op een langzamen maar zekeren gang naar
hooger doel. En we gevoelen diep en innig,
dat de zang der schepping in zijn geheel
een lied is met het wonderschoon slotaccoord:
God alles in allen
Ja, Paschen is een vreugdefeest
want 7.óo jong is hjj niet meer. Maar ik ben baug
dat hjj bjj zjju boemelen in slecht gezelschap is ver-
xeild en dan krijgt men ganvr een duw, 't zij d.it
men iets minder eervols doet of doordat men zich
in 't openbaar mei mjnscben vertoont, in wi r
kringen men niet thuis boort. En daarom wilde ik
u vragen zou u daarover niet een» met hem willen
spreken
„Ik vroeg de baron teD boogete verbaasd.
De giaaf keek nog eens of ze wel alleen waren.
„Ik begrjjp, (lat mijn woorden u verrassen eu ik
weet. ook wel, dat het op de eerste plaats mijn
plicht zou zijn, hem daarop te wjjzeo. Ik doe dat
ook wel, maar bet gaat niet van harte en wanneer
ik hem over dergelijke dingen spreek, dan kijkt
bij rnjj, ongeacht alle respect dat bij voor mjj heeft,
aan met een gezicht alsof bij zeggen wil„Ju, papa
u mee u wel druk maken over mij. Ik weet toch
wat u in uw jeugd hebt uitgehaald" eu dan kan,
ik ztlfs met den besten wil nic' verder komen met
mijn oratie."
„Dan moet u uw zoon dat aankijken verbieden."
„Dat zou ik ook wel doen, als ik maar wiei of
hy dan werkelijk denkt wat ik vermoed. Misschien
verbeeld ik het me maar, omdat ik in vroeger jarer.
mee-malon evenzoo tegenover mijn vader h»b ge
staan. Dat schijnt een erfelijke kwaal in de familie
te zijn, evnnzoo als de lichtzinnigheid zoolang we
jong zijn. De quacstie van boemelen en flirten kan
men Ook al heel ver torugvinden, zeker tot bij mijn
over -overgroot vader."
De baron lachte.
„Dan zal er weinig aan te doen zijn."
„U hebt goed lachen. Iu 't algemeen geef ik u
gelijk, maar ik vind, dat we het toch eens kunnen
probeeren. Dat is al voldoende. En luist uit uw
mond zou het indruk maken, want al ken ik ook
Verheugt u, gij treurenden Richt u op,
gij lijdenden Daar is heil, daar is vreugde
Want ut den dood kiemt het leven; op den
strijd volgt de zege; op lijden, verblijden!
Uit „De Hollandsche Lelie".
Thans is door B. en W. aan den Gemeen
teraad een voorstel verzonden om de pas
sage by het Driepuntje aan den Arnhemscho-
weg te verbeteren.
Wordt het voorstel aangenomen, dan zal
de Gemeente overnemen van tiet Rijk het
voormalig tolhuis bij do Aldegonilestraat, dat
zy thans in erfpacht heeft, benevens den
straatweg naar Renswoude tot den spoot weg-
overgang, en van de eigenaren het zooge
naamde Driepuntje, de herberg met schuur
en de twee daarachter liggende woningen
aan den Leusderweg.
Het Rijk vraagt f 2300, de eigenaren van
herberg, voortuin en woningen f 7CÜ0.
De daar komende weg zal worden bestraat,
gedoleerd en verlicht, wat een f 2403 zal
vorderen.
Voor de Bergstraat zul een plein komen,
terwijl een bouwterrein van omstreeks 650 M2
overblyft.
B. en W. achten de uitgaaf van omstreeks
f 11 (00 voor de tot stand koming van deze
uoodzakelijke verbetering van het verkeer
alleszins gewettigd.
De 143ste openbare vergadering der Kamer van
Koophandel en Fabrieken, onder voorzitting van
den heer J. Ger. Kleber Donderdagavond ten
Raadhuize gehouden, werd bijgewoond door alle
leden behalve den heer Vaa Duinen, die bericht
van verhindering had gezonden, en den Secre
taris, den heer Hs. P. van Haseien.
De notulen der vergadering van 22 Februari
werden gelezen en ongewijzigd vastgesteld.
Behalve eenige maand- en weekberichten wer
den ingebracht bet 20ste Jaarverslag van de ver
eeniging „Het Buitenland" en het tweede voor-
loopig verslag der Loodwit-commissie.
Ook was ingekomen een schrijven van de
Kamer te Enschede van 7 Maart in antwoord
op de missive der Kamer te Amersfoort nopens
de verandering met den zomerdienst van t ein
212 en 241 der H. IJ. 8. M. De Kamer te
Enschede heeft bereids voldaan aan het verzoek
der Amersfoortsche Kamer en daarbij is haar
gebleken, dat de treinen 238 en 209 geen D-trei-
nen zullen worden, doch wel, dit daarin door-
loopende rijtuigen zullen voorkomen.
Er schijnt dus aan hoogerhand te gemoet ge
komen te zijn aan het verzoek der Kamer te
Amersfoort, ofschoon daarvan nog geen officieel
bericht is ontvangen.
uw vorig leven niet en al heb ik geen recht daar
naar te vragen, ik gtloof toch wel, dat men ook
van u kan zegjen„O, Faiinitza, wat hebt ge al
gehad t"
Trots den schertsenden toon werd de baron ern
stig
„Ik dank u. Aan de stormen, die over mjjn hoofd
zjjo gegaan, zou menigeen meer dan genoeg nebben
gehad. Een ander zou ale een gevelde eik op den
grond liggen, maar ik wilde staan bljjveu. Endaar-
door ata ik nu vandaag voor u, wel als rjjleeraar
uwer dochters, maar toch ale baron, die ieder, al
wae het ook de Keizer, rustig de band kan geveu
en hem kalm iu de oogen kan zieD."
„Bravo", zeide de graaf. „Dat allee wiet ik ook
wel. Men ziet het u aan wie u ie en juist daarom
denk ik, zullen uw woorden op Hang grooten indruk
maken. U moet hem natuurlijk niet een uur lang
een boeipredicatie houden over moraal, deugd,
spaarzaamheid en dergelijke fraaiigheden, maar u
moet hem de medicijn ala 't ware ongemerkt inge
ven, hij mag hei bijna niet bemerken en toch moet
hij z,i slikken. De hengel heeft een u (stekend
gestelhjj kan vier flesschen champagne arinken
en is dan nog zoo nuchter als wjj op 'i oogariblik.
Ik waa steeds bij de derde al in de stemming, die
het begin van alle dwaasheid is."
Er klonk eenige spijt uit deze woorden, namelijk,
dat zijn zoou in dit opziobt uieer kon dan by.
D« baron zei
„Wanneer ik er u een genoegen mee doJ, kunt
u natuurlijk op mij rekenen; maar of bet wat
geeft, zal de toekomst moeten leeren."
Onder het spreken bad hy op zjjn horloge geke
ken en met schrik zeide hy nu
„Drommels, al kwart voor tien. De dames tullen
mooi boos op my sijn."
Aan de orde is een schryven der Kamer te
's-Hertogenbosch 7an 8 April over de verhoogde
spoor vracht en ten geleide van een afschrift van
het adres dier Kamer aan den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel strekkende
tot meer evenredige verdeeling der verhooging
van de tarieven over alle takken van dienst als
de spoorweg-maatschappijen verhooging van
inkomsten noodig achten en niet uitsluitend van
de vraoht van kleinere zendingen, aan welke de
handel meer en meer behoefte blijkt te krijgen.
De Voorzitter vraagt of de Kamer het
adres zal steunen, dan wel zal wachten tot andere
Kamers hun meening hebben uitgesproken.
De heer Van Dam acht het beter te wachten
Spr. meent, dat de groote Kamers als te Amster
dam of te Rotterdam meer gewicht in de schaal
leggen dan een kleine Kamer als Amersfoort.
Besloten wordt, een afwachtende houding aan
Aan de orde is een missive van den Midden-
denstandsbond van 2 Maart houdende verzoek
om diens adres aan den Minister van Binnen-
landsche Zaken te steunen om invoering van
den Middel-Europeeschen tijd als eenheidstijd.
De Voorzitter herinnert, dat de Kamer
zich reeds heeft uitgesproken voor tijdseenheid,
daarbij echter in 't middden latend welke tijd
daarvoor de beste is Hij stelt dan ook voor,
het verzoek aan te nemen voor kennisgeving.
Waartoe wordt besloten.
Aan de orde is een missive van B. en W. van
Amersfoort van l April houdend bericht, dat
de Gemeenteraad afwijzend heeft beschikt op de
adressen der vereeniging „Handel en Nijverheid"
om verbetering van het marktwezen.
De Voorzitter betreurt deze mededeeling,
doch het verheugt hem, dat B. en W. den uit
slag officieel hebben meegedeeld aan de Kamer.
Dit is de eerste maal, dat zulks geschiedt.
De heer 8 i n u i g e had gaarne gezien, dat
de Raad de voorstellen der Kamer bad aange
nomen.
De heer Van Dam kan zich niet vereenigen
met deze zienswyxe. Spr. heeft met aandacht
gevolgd het onderzoek van B. en W. en ver
wacht stellig, dat B. en W. op de zaak znilen
terugkomen.
De Voorzitter acht evenzeer het door den
heer Sinnige gesprokene minder jnist. De Kamer
heeft, op verzoek, advies gegeven in deze zaak
en daarbij subsidiair de aandacht gevestigd op
andere voorstellen.
Het schrijven wordt aangenomen voor kennis
geving met 4 tegen 1 stem, die van den heer
Sinnige.
Aan de orde is een missive van de commissie
voor een van Jnli tot September aanstaande in
het Sportgebouw te Scheveningen te houden
tentoonstelling van handel, nijverheid, weten
schap, nationale en koloniale producten. Zij
verzoekt publiciteit daarvoor in de bladen.
Z. d. aangenomen voor kennisgeving.
Aan de orde is een missive van de Roer mond-
scbe vereeniging tot bevordering van handel en
nijverheid, houdende verzoek om steun van haar
adres aan dén Minister van Landbouw, Nijver-
Toen by de manege naderde, kwam by Dagraar
tegen die, het wachten moede, weer naar huis wilde
gaan. De stalknecht kwam achter haar aan. Hjj
gaf dezen een wenk. terug te keeren.
„Wat beteekent dat?" vroeg zy. „U tiet tochdat
ik niet meer wil rnden."
„U moet niet mjj, maar uw vader verantwoorde
lijks tellen voor mijn te laai te zijn, gravin. Hjj vroeg
mjj in een voor hem belangrijke zaak om mjjn
raad en de beleefdheid, die ik als gast iedereaa
Was het opzet of toeval, dat hjj de woorden, als
gast" met een bijxonderen klemtoon zeide In ieder
geval ergerde Dagmar er zich over en in die stem
ming zeide zij.
„Ik ben niet gewend dat mjjn leeraren mjj laten
wachten."
Zjj ergerde zioh over zichzelf, omdat xjj nu weer
het woord leeraar gebruiktezjj toonde hem daardoor
al weer, dat zjj hem geringschatten en krenken
wilde dat hjj voor baar dan toch bestond.
Zyn uiterljjk bleef even kalm als had ;jj niet»
gezegd.
„Dat begrjjp ik volkomen, gravin. Maar recht
vaardig ala u ie, zult u my moeten toegeven, dat ik
anders altijd een kwartier vóór den tjjd aanwezig
ben. Ik heb mjjn plicht «Is leeraar nog nooit ver
zuimd en zal dat ook in de toekomrt niet doen,
want daarvoor word ik immers betaald."
Dat klonk zó t rustig en (talm ala betrof het iets
heel gewoons. Was hjj zelfs op het punt van geld
zoo weinig ljjngevoelig, dat hjj daarover in tegen
woordigheid van een dame durfde te aprekfa of
moesten zjjn woorden haar zeggen van „ry leeraar"
hem absoluut onverschillig liet?
(Woidt vervolgd.)