Dinsdag 30 Juni 1908. No, 7524. 57e Jaargang. Stadsnieuws. AMEHSFOORTSCHE COURANT. UITGAVE FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT, Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.— franco per post 1.45. Advert en tiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bjj regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigeninga- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25 elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten ïals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Postbus 9. Telephoon 19 KENNISGEVINGEN. De MINISTER van LANDBOUW. NIJVERHEID en HANDEL, Gelet op de artt. 40 en 44 van het Koninklijk besluit van 10 Juli 1896 (Staatsblad No. 104), laat stelijk gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 4 Februari 1907 (Staatsblad No. 27), waarbij nader wordt bepaald, welke ziekten van het vee voor be smettelijk worden gehouden en welke der in de Wet van 20 Juli 1870 (Staatsblad No. 181) genoemde maatregelen bjj het heerechen of bij het dreigen van elke dier ziekten moeten toegepast worden HEEFT GOEDGEVONDEN met ingang van 29 Juni 1908, lo. in te trekken de ministerieele beschikking van 21 October 1907, Directie van den Landbouw, No. 8925, afdeeling Veeartsenijkundige dienst (Ne- derlandache Staatscourant van 22 October d.a.v., Veearseunkundige dienst (Nederlandscbe Staatscou rant van 18 Februari d.a.v., No. 41) en 5 Mei 1908, Ditectie vaa den Landbouw, No. 3993', Afdeeling Veeartsenijkundige dienst (Nederlandsche Staats courant van 6 Mei d.a.v., No. 106) 2o. A. het vervoeren van herkauwende dieren en varkens uit het overige gedeelte des Rijks te ver bieden naar een kring, omvallende: 1. NOORDBRABANT; 2. GELDERLAND; 8. bet gedeelte van ZUIDHOLLAND, gelegen ten zuiden van MAAS en LEK 4. de eilanden TEXEL, VLIELAND, TERSCHEL LING en URK 5. ZEELAND; 6. UTRECHT; 7. FRIESLAND; 8. OVERIJSEL; 9. GRONINGEN; 10. DRENTE; 11. LIMBURG. B. te bepaleu, dat het sub A bedoelde verbod geene betrekking heeft op den doorvoer van uitslui tend voor de slachtbank b atemde herkauwende dieren en varkens per spoor, zonder overlading, in afzonderlijke, gesloten en verzegelde wagens en dal voor den invoer van slachtvee en in bijzondere ge vallen mede van ander vee afwijking van voornoemd verbod kan worden toegestaan door den Commissaris der Koningin in de provincie, binnen welke de plaats van bestemming is gelegen, onder de door den districts-veearts aan te geven voorwaarden. Ven iedere toegestane afwijking is door den be trokken Commissaris der Koningin kennis te geven aan den Burgemeester ast Gemeente van bestemming. 's-Gravenbage, 26 Juni iSÓ8. Voor den Minister, Da Secretaris-generaal, VERSTEEG. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT brengt, ter voldoening aan de r.anschrjjving van den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht d.d. 24 Juni 1908,4e afdeeling no. 3369/2314, ter kennis van belangbebbeuden, dat in de Gemeente De Bilt een geval van MILTVUUR is voorgekomen. Amersfoort, 27 Juni 1908. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. SCHIETOEFENINGEN. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat vol gens mededeeling van den Minister van Oorlog op 8 Juli en zoo noodig op 4 Juli e. k. een schietoefe ning zal worden gehouden op het fort IJmu:j Er zal gevuurd worden met kauonneu van t ning zal worden gehouden op het fort IJmuiden. Er zal gevuurd worden met kauouneu van zwaar en middelbaar kaliber (24 en 15 o.M.) waarbjj on veilig wordt gemaakt een sector lot op 9000 M. van het fort, begrensd aan de N.-zjjde door een lijn vanaf het fort in de richting N.N.W. eu aau de Z.-zjjde door het Noorderhoofd en een lijn in de richting Z.W. van het uiteinde daarvau. Op de dagen, waarop gevuurd wordt, zal van het fort een roode vlag waaien, van minstens éeu uur voor den aanvang der schietoefeuingen tot aan bet einde daarvan. Amersfoort, 27 Juni 1908. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op artt. 6 eu 7 der HINDERWET, Brengen ter kenniB van het publiek, dat een door de Naamlooze Vennootschap „FLEVO", te Amers foort, ingediend verzoek, met bijlagen, om vergun ning tot het oprichten van eene inrichting, bestemd tot het vervaardigen van inkt, gom, parfumerieën (uitgezonderd muscua) en gloeikouajea en hel plaat sen daarin van een stoomketel met stoommachine van 3 paaröekracht dienende tot het in beweging bren- i van een gaspomp, een mangel en eene polgat- cbting, in bot perceel alhier gelegen aan Lage weg No. 2, bjj bet Kadaster bekend onder Sectie A, No. 1551, op de Secretatie der Gemeente ter vieie ligt, en dat op Dinsdag, den 14 Juli aanstaande, dea voormiddag» te half elf uren, gelegenheid ten Raad- huize wordt gegeven om, ten overataan van het Ge meentebestuur of van ean of mear zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der Hiuderwet, zjjn, volgens de bestaande jurisprudentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebestuur of éen of meer zijner leden zjjn verschenen, teneinde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, 80 Juni 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. 8TENFERT KROESE. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op artt. 6 en 7 der HINDERWET, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door R. de GOOIJER ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprichten van eene bakkerij, waarin eene heetelucht-oven wordt geplaatst in het perceel alhier gelegen aan de Kampstraat No. 36, bij het Kadaster bekend onder Sectie E, No. 4430 op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Dinsdag den 14 Juli aanstaande, des voormiddags te half elf uren gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van een of meer zijner leden, bezwaren tegen bet oprichten van de inrichting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der Hin derwet, zijn volgens de beataande jurisprudentie, alleen zjj gerechtigd, dia overeenkomstig artikel 7 der dor Hinderwet voor het Gemeentebestuur of éen of meer zijner leden zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, 80 Juni 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIER8. De 8ecretaris. J. G. 8TENFERT KROESE. De Minister van Binnenlandscbe Zaken heeft bij de Tweede Kamer ingediend een Nota van wijziging strekkende ora art. 1 van het wetsontwerp tot invoering van een wetteljjken tijd aldus te lezen De wettelijke tijd in Nederland is de middelbare zonnetijd van Amster!am. Deze wijziging is vergezeld van de vol gende toelichting Bjj schrijven van 19 Juni 1908 is door den Raad van administratie der H. IJ. S. M. aan den Minister van Waterstaat bericht, dat er bij dien Raad geen bezwaar bestaat tegen het ontwerpen eu uitvoeren van de dienstregelingen in Amsterdamscben tijd, indien de wet daartoe verplicht. Gelijk bericht werd onder dagteekening van 20 Juni 1908 aan dien Minister gericht door den Directeur-generaal der Maatschappij tot exploitatie van Staat Spoorwegen. De Minister van Binnenlitndsche zaken, die zoowel tegen den Middel-Europeescben als tegen den Greenwichtijd als wettelijke tijd voor Nederland groot bezwaar zou hebben, meent, dat men er thans toe kan overgaan, den Amsterdamschen tijd tot wettelijkeu tijd te verheffen. Ingevolge een euquéte, door de „Nuts- comrnissie voor onderwijs" ingesteld naai den leeftijd, waarop de leerlingeu worden toegelaten tot de openbare en de bijzondere Lagere scholen in Nederland, beeft hot Hoofd bestuur der Maatschappij tot Nut van 't alge meen zich tot den Minister van Binnenland- sche Zaken gewend met een adres van den vol gende inhoud: »dat het in 19U8 voortgezette onderzoek, aanleiding gaf tot de wijziging van de cy- fars vau het rapport, zooals is aangegeven in bijlage 11 «dat uil dit onderzoek is gebleken, dat iu den regel de leeftijd van loelatiug tot de openbare school hooger is dan die tot de bijzondere school in de zelfde Gemeente »dat slechts in twee van de 452 Geineen- teu, waaromtrent berichten inkwameu, be doelde leeftijd van toelating tot de open bare school lager is dau die tot de bijzon dere school; #dat op de meeste bijzondere scholen, waar de leeftijd van toelating heneden de 5 jaren is gesteld, geen voorbereidend onderwijs wordt verstrekt >dat in deze scholen deze jongere kin deren in de zelfde klasse worden geplaats met de oudere kinderen, die den leeftijd hebben, waarop eerst met het eigenlijke Lager onderwijs een begin kan worden ge maakt en daardoor de kans op goede vruchten van dit onderwijs voor die oudere kinderen doen verminderen „dat het daarom wenschelijk is, dat maat regelen worden genomen, ten einde te voor komen, dat kinderen beneden den 5-jarigen leeftijd worden toegelaten op scholen, waar geen voorbereidend onderwijs wordt ver strekt «dat, blijkens het ingestelde onderzoek, de reden welke de ouders er toe leidt om bun kinderen zoo vroeg mogelijk de Lagere school te doen bezoeken veelal deze is, dat hun kinderen zoo jong mogelijk zullen heb ben voldaan aan de eischen, door de Leer plichtwet gesteld, opdat zij zoo spoedig mogelijk, door hun arbeid, in de behoeften van het gezin helpen voorzien »dat het daarom wenschelijk is, hieraan een einde te maken, aangezien zulks uit het oogpunt van onderwijs en opvoeding niet ten goede kan komen aan de kinderen, welke de Lagere scholen bezoeken en bovendien een verkeerde richting kan geven aan de beweegredenen van de ouders om bun kin deren, óf een openbare óf een bijzondere school te doen bezoeken; «Dat van overheidswege te nemen maat regelen tot het wegnemen van bovengenoemde bezwaren daarom dringend noodig moeten worden geacht «Redenen, waarom het Hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen tot uwe Excellentie het verzoek richt, dat door haar het initiatief worde genomen tot zoo danige wijziging van onderwijs: irde gent de Wet op het Lager »le. dat de jaren voor het voleindigde zevende jaar niet voor de vervulling van een op een bepaalden duur vastgestelden leerplicht worden meegerekend »2o. dat aan Gedeputeerde Staten der Provinciën, welke hunne goedkeuring moe ten verleenen voor den leeftijd, waarop door de Gemeentebesturen de leerlingen worden toegelaten op openbare scholen, ook worde opgedragen de goedkeuring daarvan ten aanzien van de bijzondere scholen, met dien verstande, dat bedoelde leeftijd van toelating voor beide soorten van scholen iu de zelfde Gemeente gelijk gesteld worde". Het Bestuuur van de Nederlandsche Auto mobiel-Club heeft zich met een adres gewend tot den Minister van Waterstaat en tot de Tweede Kamer naar aanleiding van de Motor en tijwielwet. Het adres richt zich vooral tegen het stel len van een minimum-snelheidsmaximum in bebouwde kommen van 10 K.M. per uur. Dit beteekent voor het automobilisme den ondergang. Het begrip „bebouwde kon»" is gebeol onbepaald, wat daartegen tydens de discussiën ook moge zijn aangevoerd; ver schillende wegen zullen binnenkort in hun geheel, of zoo goed als, tot „bebouwde kom" worden verklaard en daarvoor zal een maxi mum-snelheid van 10 K.M. per uur zijn voorgeschreven. Over het wegvak Leiden Utrecht bijvoorbeeld, thans voor een al leszins consciëntieus automobilist \l/2 uur vereiscbeud, zal voortaan minstens 3 uur moeten worden gereden. Het automobiel- verkeer, dus ook het verkeer met automo biel-omnibussen, waaraan juist iu die streken voortdurend behoefte wordt gevoeld, zal daar, evenals in zooveel plaatsen in het land, on mogelijk zijn gemaakt. Ook wordt gewezen op het nadeel der bepaling voor de automobiel-industrie en voor het vreemdelingenverkeer. Het adres wordt besloten met een verzoek aan den Minister van Waterstaat om het ontwerp alsnog in te trekken, en aan de Tweede Kamer om, als de Minister hiertoe niet genegen is, bet by de nog plaats te heb ben eindstemming te verwerpen. Door de afdeeling Amersfoort en omstreken van den Bond van Nederlandsche onderwijlen is aan den Raad dezer Gemeente verzonden het onderstaand adres met. Memorie van toelichting. Geeft met verBchuldigden eerbied te kennen de afdeeling Amersfoort e.o. van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers (goedgekeurd bij Kon. Besluit van 22 Maart 1890, No. 28), dat haar na onderzoek ie gebleken, dat èn door den Wethouder van Onderwijs, èn door den Burgemeester aan éen der onderwijzeressen aan de Meisjesschool alhier ie te kennen gege ven, dat rij goed zou doen, te gaan solliciteeren om eventueele onaangenaamheden te ontkomen, dat op verzoek van bedoelde onder wijzere# om inzage van rapporten, betreffende haar, door den Wethouder is geantwoord, dat geen schrif telijke klachten zijn ingekomen, dat ook geen nadere verklaring is gegeven omtrent de door deze autoriteiten gedane vin gerwijzing, dat zij van meening is, dat door een dergelijke zachte pressie schade wordt gebracht aan de rechtspositie van den Gemeente-ambtenaar, redenen waarom zij zich tot uw geacht col lege wendt, met het verzoek, een uitspraak te willen uitlokken omtrent het al of niet wen- schelijke van een dergelijke wyxe van optreden. Hetwelk doende, enz. Namens bovengenoemde afdeeling, A. B. van der KLEIN, Voorzitter, N. HA ZENDONK, Secretarie. Amersfoort, 29 Juni 1908. Memorie van toelichting. Reeds eenige malen kwamen bij het Bestuur der afdeeling berichten in omtrent een min ge- wenschte toestand aan de Meisjesschool. Tot nog toe betrof het evenwel meer onderwijskun dige kwesties, waar de afdeeling zich buiten meende te moeten houden, in de hoop, dat te eeniger tijd de onderwüs-autoriteiten zouden ingrijpen, noewel ook, in haar bekende gevallen, de positie van de onderwijzeres in het gedrang kwam. Waar het onderhavige geval echter zoo direct in conflict komt met aen strijd ter verkrijging van een betere rechtspositie, meent adreeaaute Diet langer le mogen zwijgen en uw college te moeten verzoeken het duidelijk uit te spreken, dat aan de positie van den Gem een te-om D te onder geen beding getornd worde, dan alleen op gronden, die ingrijpen van de bevoegde autori teiten noodzakelijk maken, als zijnde bevolen door bet algemeen belang. Door het ontbreken van rapporten wordt het zeer moeilijk, na te gaan, waarom aan bedoeld* onderwijzeres de raad is gegeven, te gaan solli citeeren. Dat zij niettemin aan dien raad gevolg heeft gegeven, komt adressante onbegrijpelijk voor. Dit is alleen te verklaren uit net groot verlangen van deze onderwijzeres om de Meis jesschool te verlaten en doordat haar verkeerde raadgevers ter zijde hebben gestaan. GeBteld evenwel, dat er werkelijk gegronde redenen bestonden, op bedoelde onderwijzeres een dergelijke, toch niet te ontkennen preesie uit te oefenen, dan had toch het meest elemen taire begrip van recht en billijkheid meegebracht, dat men haar ook duidelijk had verklaard waar om het beter was, dat zij ging solliciteeren. Mogelyk had dat ook meer effect tengevolge gehad, dan het gebruik van vage termen. Be doelde onderwijzeres nu heeft aan het Bestuur der Bondsafdeeling verklaard, geen enkele reden te hebben vernomen, zoodat we voor een mys terie staan, dat door de houding van de betrok kene zelf niet veel ia verduidelykt. Maar dit staat voor adressante klaar en hel der vast, dat èn de Wethouder van Onderwijs èn de Burgmeester (naar zij aanneemt met de beste bedoelingen) zijn opgetreden op een wijze, die de rechtspositie van den Gemeente-ambte naar op losse Bchroeven zet. En in het belang van het geheele korps dier ambtenaren achtzy het haar plicht, daartegen op te komen en den Gemeenteraad te vragen, duidelijk te ver»taan te geven, dat een dergelijke berechting van een zóo gewichtige kwestie niet in overeenstemming is met de in onze Gemeente heerschende begrip pen omtrent die xeohtspositie. De heer R. G. Rijkons is gekozen tot lid van het hoofdbestuur van den Bond voor vrouwenkiesrecht De heer H. Muller, van 1892 volontair en van 1895 tot 1897 inspecteur van politie hier en sedert dien inspecteur te Utrecht, is benoemd tot Commissaris van politie te Zaandam. Aan de Ryks-universiteit te Utrecht ie

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1