Augustus 1908.
MM,
No. 7539
57e Jaargang
Reis-exemplaren.
Feuilleton.
Binnenland.
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
ie AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 40 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigenings-
ad ver ten tien per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
stbus 9. Telephoon 19.
Aan onze abonné's die tijdelijk elders,
hetzij binnen-of buitenlands, vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidelijke opgavo
van adres, de courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van de
„Amersfoortsche Courant" tijdens hun uitste-
digheid zich verzekeren.
KENNISGEVINGEN.
JACHT.
De COMMISSARIS der KONINGIN in
provincie UTRECHT,
Gezien het besluit van Heeren Gedeputeerde
Staten dier piovincie, van den 21 Juli 1908,
No. 1857;
Gelet op art. 11 der Jagtwet
Brengt ter kennis van de belanghebbenden
lo, dat de opening der jacht op klein wild,
vermeld in de 2e zinsnede van art. 17 der voor
melde Wet, voor dit jaar in de provincie Utrecht
is vastgesteld op Zaterdag 29 Augustus a.s. met
zonsopgang, met uitzondering van de jacht op
hazen cd fazanten, waarvan de opening op Don
derdag 1 October a.s. is bepaald;
2o. dat de lange jacht alleen des Dinsdags
en des Vrijdags van iedere week zal mogen wor
den uitgeoefend en het jagen in ongemaaid te
veld staand koren, peulvruchten en klaverzaad,
welke nog in 1908 moeten geoogst worden, ver
boden is, evenals het jagen in tabakslanden,
zoolang het zoogenaamd best goed niet is ge
oogst
3o. «lat de jaoht op reebokken en reegeiten
geopend zal zijn van Donderdag 1 October a.s.
tot en met Zaterdag 31 October 1908.
Utrecht, 22 Juli 1908.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
Schietoefeningen
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
brengt ter kennis van belanghebbenden, de
volgens mededeeling van den Minister van
Oorlog dat op 5 en zoo noodigop 6 Augustus a.s.
een schietoefening zal worden gehouden van
het fort Pampus.
Er zal gevuurd worden met kanonnen van
zwaar kaliber (24 c.m.) waarbij onveilig wordt
gemaakt een sector, begrensd door de richtingen
ongeveer N.O. tot ongeveer Oost (45o) tot op
9000 Meter van het fort. Op de dagen, waarop
gevuurd wordt, zal van het fort Pampus een
roode vlag waaien, van minsten éen uur voor
den aanvang der schietoefeningen tot aan het
Waarom ging zij niet? Alleen omdat bij haar de
deuren geopend had Zy wilde het niet bekouDen
eD toch wa* dat de eenige reden. Haar trot«ch ver
bood haar te gaan. Hoe moeet dat eindigen Eeu
wig kon «ij nier toch niet blijven ataan. Zg werd
moe ia den rug eu voeten en leunde tegen den
stoel dien bij haar bad toegeschoven.
„Wil u m\j zeggen hoe laat het is, baron?"
„Bjjua éen uur."
Zoo laat al Zij schrok er van
„Het word tijd, ons voor het dejeuner gereed te
maken."
„Dat beeft geen baost. Wy beiden dejeuneeren
daag niet misachien morgen, maar vandaag niet.
Ik heb er natuurlijk niet tegen u een en ander
hier laat brengen. Weet u, dat zou wel aardig zyo,
wij beiden dejeuneeren bier en vertellen elkaar dan
onschuldige geschiedenisjeswjj kunnen doen als'
of we er om gewed hebben, wie het eerst de kamer
verlaten zou en willen geen van beideu verliezen.
En na het dejeuner maken we bier in de kamer
dan een kleine wandeling, zoo tot een uur of vier,
dan drinken we thee en spelen een spelletje kaart
of halma en ik vertel u wat uit mijn bewogen leven.
Wanoeer u dan moe wordt, gaat u hier slapen. Het
doet mij leed, dat 't zoo zal moeten gaan, maar an
ders grtut het o.tk niet: U moet hier blijven."
„En waDneer ik tóch ga
Onmachtig van moede schreeuwde zjj het hem.
toe: sü zag, dat hy op dit oogeublik niet schertste
einde daarvan; bovendien zullen tegelijker tijd
roode vlaggen waaien van de batterijen Diemer-
dam en üurgerdam, de westbatterij nabij Mui
der en den Kerktoren te Muiderberg.
Amersfoort 1 Augustus 1908,
de Burgemeester voornoemd,
loco-Br.
Waar blijft het goud
Naar aanleiding van de voorvallen tijdens
de jongste beurscrisis, toen men met heel
wat moeite in Europa 150 millioen gulden
goud verzamelde om in den Amerikaanschen
goudnoodte voorzieu, stelt «Handelsbelangen»
de vraag, waar liet goud blijft.
Terwijl jaarlijks omstreeks 800 millioen
gulden goud nieuw ter markt gebracht wordt,
had men moeite om 150 millioen bijeen te
brengen.
Lord Crotner, de vroegere gouveroeur van
Egypte, bel andelde de vraag dezer dagen te
Londen in een redevoering.
Hij sprak over het grootsche werk der
Engelsche ingenieurs te AssoeaD in Egypte,
waar zij een dam door den Nijl hebben aan
gelegd ter reguleering van de jaarlijksche
Nijloverstreoming. Egyptb is thans in staat
om ieder jaar voor eeu bedrag van 350 rail-
lioon katoen te verbouwen. Deze hoeveelheid
wordt door Engeland gekocht en met goud
betaald. Een groot gedeelte van dat goud.
dat meer dan een derde van de gebeeie
wereldproductie is, verlaat Egypte niet meer.
Azië en het ryk van de oude Farao's zijn
de landen, van waar oude legenden tot ons
zijn gekomen over onmetelijke schatten, die
daar werden opgezameld en veilig in schat
kamers verborgen. Men is geneigd om die
verhalen te lachen en wanneer men zulk eon
opzamelmanie in ouzen tijd vertelt, dit niet
voor ernst op te nemen. Er is echter geble
ken dat bet wel degelijk ernst is. Hetisuiet
langer te loochenen, dat een groot gedeelte
van het goud, dat biunen Egypte komt,dooi
de eigenaars in den grond wo.-dt begraven.
Wat met zooveel moeite uit de goudmijnen
wordt te voorschyu gehaald, wordt door de
Oosterlingen weer aan den schoot der aarde
toevertrouwd, en verliest aldus feitelijk al
zijn w tarde voor de menschheid. Lord Cro
mer deelde verscheiden voorbeelden van be
graven schatten mede.
Een katoenplauter, dien men niet voor
rijk hield, stierf en men vond in zijn schat
kamer 80.000 Eugelsche souvereiuen. Het
is een bedrag van bijna een milioen Noder-
landsch. Een en auder kocht ee.i eigendom
voor f300.000 en betaalde met geld, dat
in zijn tuin lag begraven. Met muiltzels
W u by daar met een lachend gezicht vertelde,
was ernst; hy zou haar dwingen te blijven tot zjj
haar excuses gemaakt had.
„Wat, wanneer u toch gaat? Mag ik u aan den
avond by den landraad herinnereu? Toen vroeg
u ook wat ik gedaau zou hebben als Hannibal niet
had gesprongen. En ik gaf u het zelfde antwoord
dat ik u nu geef. „Waarom te praten over dingen
die toch niet gebeuren".
„Ii baat u siste zjj hem toe.
Hij haalde de schouders op. „U hadt de bemin
nelijkheid gravin, me dat vandaag al ren paar maal
te zeggen, maar het maakt op mij niet den miosten
indruk. Anders zou het zijn wanneer u zei: „Ik
heb u liet". Natuurlijk zou u mij eerst excuses moe
ten maken, want anders zou ik het zeer betreuren
van uw vriendelijke aanbieding geen gebruik te
kun-Qen maken. De man moet namelijk even als
het jongemeisje in do eerste plaats het voorwerp
van zijn liefde kunnen achion en aobton en
ook liefhebben kau ik u eerst wanneer u die
den hebt teruggenomen. Want dat u zoo iets tegen
uw overtuiging gezegd zou hebben, is uwer onwaar
dig, dubbel onwaurdig omdat ik er u niet verant
woordelijk voor kan stellen. Ik ben in zekeren zin
weerloos tegenover u en eon weerlooze aan te vallen,
is geen teeken van moed, maar van Ufheid. Eu
alleen al om dat verwijt niet op me te laten zitten,
zou ik in uw plaata excuses maken. Anders zou
ik moeten denken, dat u uzelf veel minder hoogacht
dan ik het doe. En dat zou me spijten voor u."
Terwyl hy dit allea heel langzaam zei en telkens
even wachtte, aloud Dagmar uog altijd tegen den
stoel te leunen. Zy streed tegen lichamelijke moe
heid zij kun bjj na niet meer blijven staan en by
die moeheid kwam nu nog een volslagen afmatting
van haar zenuwen. Zy hoorde zyn ernstige aan-
kiaoht zonder hem miuachtend aan te zieu by zjjn
verwyt van lafheid kromp zy in elkaar.
werd het geld uit den tuin naar de plaats
der bestemming gereden.
De manier om op te potten in Egypte is
zoo algemeen, dat zij een factor van belang
is ter beantwoording der vraag, waar al het
geld blijft.
Nog meer goud wordt aan de wereld
markt onttrokken door de dwaze verzamel
woede van de bewoners van Voor-lndië.
Eeuwenoude gebruiken worden daar van
vader op zoon overgeleverd en hiertoe be
hoort het gebruik van edele metalen levei-
zamelen. Op het getuigenis vun een zeker
Indiër, voor de muntcommissie afgelegd, is
toondertijd meermalen de aandacht gevestigd
en het is zeker, dat het geen sprookje is.
«Het is bekend», verklaarde hij, „hoeveel
moeite de overleden Maharajah Soindai heeft
gedaan om het fort van Gwalior van de
Engelsciien terug krijgen, maar er zijn maar
weiuigeri, dio de drijfveer voor zijn bemoei
ingen vermoedden. Deze was geen andere
dan een verborgen schat van 750 millioen
aan ropijen, die in geheime bergplaatsen
van het fort lagen. De roodgerokte Enrel-
sche schildwachten hebben hier 30jaar over-
heeD gewandeld, zonder te vermoeden, welk
een schat onder hun voelen opgestap'. ld lag.
Voordat de Engelsche regeering het fort
teruggaf, waren allen gestorven, die den
toegang lot de geheime bergplaats wisten,
met uilzondering van één man, die al hoog
bejaard was en wiens einde dus binnen niet
al te langen tijd was te wachten. Indien
deze voor de teruggave stierf, zou de schat
voor den eigenaar verloren zijn, en mis
schien voor eeuwen ook voor de mensch
heid verloren zijn, want de schuilplaats was
voor den oningewijde volstrekt onvindbaar.
De Maharajah zag zich dus vcor de l euze
gesteld om, óf tegen eiken prijs het fort
terug te krijgen óf het geheim aan de En
gelsche regeermg te open baren en dau mis
schien toch zijn schat te verliezen. Toen
eindelijk na lange onderhandelingen het fort
aan den Maharajah was teruggegeven, wer
den er nog voor de Engelsche soldaten het
grondgebied van Gwalior haddeo verlaten,
metseiears uit Benares gehaald, die den eed
van geheimhouding in den tempel van de
Heilige Koe hadden moeten afleggen.
»Aan het station Kwalior werden zij op
karren geladen, geblindoekt en uaar de plaats
gebracht, waar zij werken moeten. Onder
leiding van den ouden man, die het geheim
kende, opende zij den loegang tot de schat
kamer, terwijl de Maharajah z cb overtuigde
vau de aanweziggeid van den schat. De met
selaars werden toen weer op karren gela-
Eu hiul de baron geen gelijk met alles wat hij
zeide? Zy wist het wel, zy kou niet helder meer
denken, het suisde in haar ooren trots en boos
heid, haat en toorn, alles bestormde baar. Maar het
grootst was toch de haatzij haatte hom omdat hy
zoo onverbiddelijk op zyn stuk s'ond en tocb.
zou zy hem verachten wanneer bij zeide„U kunt
gaan".
Wei tien minuten nog stoml zy daar, zwaar ade
mend, met zichzelf strijdend, toen viel zy plotseling
op den stoel en brak in een krampachtig snikken
uit. Zy verborg het hoofd in haar armen, die zy op
tafel legde, en liet haar tranen deu vrijen loop
heel haar lichaam hoefde.
Wel lachte de baron even, maar daarna had hij
medelijden met baar. Dat is de crisis, zeide hy,
nog vijf miuuten en dan is ze overwonnen. Licht
valt het haar niet, maar het moet. Hy keek opzjju
horloue„We komen toch nog vroeg genoeg aan
het dt-jeuner. Nu, op het gezicht van do gravin
verheug ik my, wanueer ik haar Dagmar als mijn
aanstaande voorstel. Maar op het gezicht vun den
deu graaf wel, die verheugt zich misschien nog
weer dan ik 1"
Toen stond hij op en sloot de deuren. „Misschien
komt toch iemaud en niemand behoell le zien, dat
Dagmar weent."
Hy ging, het hologa in de hand, naast haar staau.
Maar zy zag en hoorde bein niet, zy snikte en
weende nog maar altijd, en van tjjd gaf zij een
geluid als bad zij liohameljjke pijn.
„Ja, ja; zoo iets doet pijn. De zuiveringsprocessen
gaan niet zoo heel gemakkelijk, arme Dagmar, ik
neb toch medelijden met je."
Weor keek hy op zyn horloge, nog twee minuten,
wanneer die voorbjj waren, dun zou het genoeg
zijn, want anders zou zy te zeer vau streek geraken
eu was er niets meer met haar te vaugen.
„Zoo, Dagmar", zeide by plotseling met luide
geblinddoekt, naar bet station'gebracht
vervolgens naar Benares. De soldaten
die de metselaars begeleid en bewaakt had
den, werden naar een binnenplaats gevoerd
en daar gefusilleerd, zoodat het geheim van
de bergplaats opnieuw verzekerd was".
„Men zou genegen zijn om'dit getuigenis
voor een sprookje te verklaren, maar de
muntcommissie twijlelde niet aan de waar
heid. Want bij haar werd ook aangifte ge
daan van bewaarplaatsen van kleinere schat
ten, die tusschen 20 en 80 millioen gulden
beliepen eu die bij onderzoek werkelijk ble
ken te bestaan. Dit waren de schatten van
kleinere vorsten, die nooit een schyuvande
rnucht hebben bezeten, waarover eeuwenlang
de heerschers van Gwalior konden beschik
ken.
»En zooals de vorsten met hun geld doen
zoo doen ook de kooplieden. Het huis van
een Indisch koopman is zeer sober gemeu
beld en zyn leven is zeer eenvoudig. Wat
hij verdient, wordt voor een groot deel over
gelegd, niet in rentegevende papieren maar
in goud in den grond. Hij heeft een klein
bedrag bij een bank slaan, maar dit bedraagt
in vergelijking van zijn verborgen schat niet
meur, dan de goudreserve der lDdische ban-
keu in vergelijking met de onmetelijke
ondergror.dsche schatten in het land.
De bewoners van het Hemelsche Rijk
meenen op dezelfde wijze hun geld het best
te kunnen bewaren. China met zijn 400 mil
lioen CLineezen is een even groote slokop als
Engelsch-lndië. En vermoedelijk zal de ge-
wooi-.ie om zijn geld te verstoppen ook nog
in andere landen gevolgd worden. Nog on
langs werd melding gemaakt van een grooten
schat in Spaansche gouden munten, die de
Franschen in Marokko hadden gevonden.
Door een burgemeester uit een dorp in
N.-B. was zijne wetenschap vau aanslagen
in de bedrijfsbelasting, die hij keude door
de afkondiging van het kohier, dienstbaar
gemaakt aan de regeling vao aanslagen in
ilen boofdelijken omslag in zijne gemeente.
Door den persoon, wiens aanslag tenge
volge daarvan werd verhoogd, is nu eene
aanklacht tegen den burgemeester ingedient,
op grond van art. 47 der wet op de bedrijfs
belasting. De betrokken Burgemeester en
eeu paar leden van deu Raad zijn reeds op
aanklacht gehoord.
(N. B.)
stem, „nu is het genoeg". En tegelijk beproefde
hy haar hoofd op ie richten.
Maar uu verzette zij zich
„Ga, ga weg ik wil niet, hoor je niet laat
me alleen".
„Muar ik wil, Dagmar, ik wil. En je weet toch,
dat ik niyu wil doorzet".
Hij had haar ongeacht haar tegenstand van baar
stoel opgebeurd, zoodat zy nu voor hem stond
zyn linkerhand omvatte haar beide handen eu ver
geefs beproefde zy zich los te rukken.
Zij zag betook bier was iedere tegonstand nut
teloos. Zy was in zijn macht; zy moest doen wat
bjj wildehy was de overwinnaar.
Maar geen gevoel van schaamte ovor die neder
laag kwam over haar; voor haarzelf nog onverklaar
baar voelde zij zieh verheugd eu trotscb, dat hy toch
de man was, waarvoor zij hem altijd gdhoudeu bad,
die met onverzettelijke energie het doel, dat hy zieh
eenmaal gestold had, had bereikt. Welk een lange
weg van do eerste ontmoeting le Berlijn tot hier!
Hij was zichzelf eu ook haar trouw gebleven.
Zij was overwonnenEn niet alleen voor zichzelf
maar ook tegenover bem wilde zy dat volmondig
erkenucn. Zy was niet zoo laf als hy gedaoht
had.
Zn keek bent open aan en zeide
„Je hebt gewonnen ik vraag je om vergiffenis
niet met de lippeu alleen, maar met rojjn beele hart
want ik haat je niet ik heb j# lief'.
„Eindelijk
En ondanks bet gevoel van geluk, dat hem be-,
xtelde, klonk zyn stem nu zoo kalm. dat zjj daaraan
hoorde, dat bjj niet iemand was voor wion zjj zich
buigen moest, doch aan tvien zjj zich onderwer
pen kou.