■sfc do betrokken© zelf niet veel is verdtri- deh.kt." Ik.begrijp niot boo do afdeeling van den Bond tot eeno dergelijke verklaring als bet adres bevat is gekomen. Er zijn geou rap porten; er is geen vingerwijzing, dat iiiet gehandeld is in bot openbaar belang. Hoe is do onderwijzeres er to© gekt men om naar aanleiding van hare gesprekken niet den wethouder en met den burgemeester haar ontslag to vragen? Wanneer het waar is, dat er goon feiten aanwezig zijn, dan moet dat nopen tot de opvatting, dat do verklaring juist is, die in het adres voor komt, dat de onderwijzeres liet werken aan deze sehool moede was. Maar onverschillig of zij haren werkkring moede was of niet, is het een feit, dat zij is weggegaan zonder dat hare rechtspositie geschonden is; rij hoeft vrijwillig ontslag gevraagd. Do rechts positie van de onderwijzers is geregeld in de wet; zij kan eerst dan geschaad worden, wanneer er iets officieels is gebeurd. Maar eene officieel© daad is niet geschied; er is dus geen sprake van schending der rechts positie. Aanneming van het adres voor ken nisgeving ware do meest voorzichtige wijze van handelen geweest, omdat niet duidelijk is of de afdeeling van den Bond handelt op verzoek van de be trokken onderwijzeres. Zij had aan de zaak geou ruchtbaarheid gegeven, maar de bond heeft gemeend haar iu 't openbaar te moeten behandelen, liet. is duidelijk, dat tegen een dergelijken "aanval B. en W. zich in het- openbaar moeten verweren en de betrokken ambtenaar daardoor in het gedrang zou komen. Nu komt het mij voor, dat- in het stuk van ii. en W. duidelijk is uiteengezet wat do drijf veren van B. en W. zijn geweest. Zij 'neb ben geene offioieele behandeling van dc zaak gewild om den betrokken ambtenaar te spa ren. Wilde men dat doen, dan was het niet noodig, dat er officieele bewijzen waren. Het spreekt van zelf, dat als di© waren ge vraagd, er officieel gevolg aan gegeven moest worden. En dat hebben B. en W.in het belang van de onderwijzeres, willen voorkomen. Deze handelwijze van B. en W. is in. i. goed te keuren, en de raad zou onverstan dig handelen, als hij B. en W. daarin niet steunde. B. en W. zouden alleen officieel feageerd hebben, als de betrokken persoon at had verlangd, Maar die vond zelve zwij gen wensehelijk. Daarbij luid hot kunnen blijven, als de afdeeling van den Bond ge daan had wat wensehelijk geweest was en zich in hare tent. had terug getrokkenMaar de Bond heeft gemeend dat niet te moeten doen. Hij vindt, dat de schoolopziener enz. jfehoord had moeten zijn. Ik voor m.j vind het heel verstandig, dat dit niet is ge schied, omdat hier vrijwillig is gehandeld bij het vragen van ontslag. En wanneer de Bond vertelt, dat aan verschillende scholen geen verschillende onderwijzers moeten zijn, dan is hij m. i. niet in het juiste spoor. Het. spreekt, dunkt mij, van zelf, dat de onderwijzers in de verschillende scholen zich moeten aanpassen aan de leerlingen, on ik geloof gaarne, dat in de scholen, die be zocht worden door kinderen van meer go- goede ouders, de onderwijzers ©en moeielijkor taak hebben dan in dc scholen, die voor kinderen uit do volksklasse bestemd zijn. Juist het verschil, dat tusschen de scholen bestaat, kan maken, dat het voor een on derwijzer moeielijk is in eene bepaalde sehool zij no taak te ven-uilen en ik kan dus zeer goed begrijpen, dat B. en W. tot deze onderwijzeres gezegd hebben: „Gij zijt op eene andere school meer op uwe plaats.* Ik kan mij dus vereenigen met. het voor stel, dat ten aanzien van dit adres is ge daan. Maar omdat do Bond gevraagd heeft, dat de raad zich uitdrukkelijk zal uitspre ken, is hot voor dou raad wensehelijk dat te doen. Daarom zou ilc, in afwijking van het voorste! van B. en W., do volgende molie willen voorstellen „De raad der gemeente Amersfoort Gezien het adres dor afdeeling Amers foort en omstreken van den Nederlandse hen bond van onderwijzers en de naar aanlei ding van het adres gewisselde stukken spreekt als zijne mcening uit, dat do rechtspositie van den liet rokken ambtenaar nift is geschonden; kourt de daarin besproken handelingen van twee leden van liet dagelijksch bestuur der gemeente good besluit liet adres voor kennisgeving aan te nemen." Er is nog een andere reden, waarom ik meen. dat ©one uitspraak van den raad go- wenseht is. Wij zijn de vertegenwoor diger;, van eeno gemeente van meer dan 20.000 zielen. Wij hebben getoond do kinderk loeren ontwassen t© zijn. I)a.u behoort cms gedrag dienovereenkomstig te zijn. Waar liet getal ambtenaren der gemeente jaarlijks toeneemt, daar is het onze plicht B. en W. behulpzaam to zijn en moeten wij, als eeno klacht van ambtenaren ons bereikt en die klacht duidelijk blijkt niet- gegrond te zijn, dat uitspreken. Dit zijn de redenen, die mij bewegen mijne motie voor te stollen. Komt in de motie van den heer Plomp, hierboven vermeld. Behoorlijk ondersteund, maakt- deze motie con onderwerp van beraadslaging uit. De heer Gerritsen. Mijnheer de voor zitter, ilc kan mij volkomen verering-en met de conclusie van het rapport van B. en W. Ook mij is dit adios van den Bond niet sympathiek ge weertB. en W. hebben menschelijk gehandeld tegenover de on derwijzeres, en hot getnoóniebolang ge diend. Ik zou over een paar punten gaarns nog eenig© inlichting out va neen In de eersto plaats over deze zinsnede: „Intussohon wei-den do klachten van ouders menigvuldiger en bereikten leden van ons collogo." Was den wethouder van on derwijs daarover iets bokend In de tweede plaats staat op pag. 3: „Voor het vragen van schriftelijke rapporten was vóór het op treden van do Bonds:;fdeeling geen enkele reden, nu de onderwijzeres hare tekortko mingen geenszins tegensprak." Ik ben het daarmee niet eens. Ik meen, dat die ambte lijk© rapporten vroeger hadden moeten zijn ingekomen. De zaak is door B. en W. op volkomen bevredigende wijze behandeld. Maar als oen dergelijk geval zich weer voor doet, en m Kki'.ikheden ontstaan, wat dan? Dan zijn er geen feitelijke rapporten, op grond waarvan mcu kan handelen Dat zou te betreuren zijn; de zaak kan dan lang duren. Ik geef daarom in overweging, dat aan de ambtenaren, die in zulke zaken B. en' W. van advies moeten dienen, dc last zal worden gegeven om, als zoo iet© weer voorkomt, B. en W. tijdig daarvan kennis te geven. Dan kunnen B. 011 W. sterker staan en beter handelen. De heor C e 1 o s s o. Mijnheer de voorzit ter, de beide vragen van den lieor Gerritsen wil ik met oen enkel woord beantwoorden. Er is gevraagd of hot den wethouder van onderwijs bekend was, dat des» onderwijze res minder geschikt was. Ja, cat was mij roocis eenigen tijd bekend. De orde in hare klasse liet voel to wensohen over en liet onderwijs kwam daardoor niet tot zijn recht. Verschillende omstandigheden zijn mij bekend geworden, die deden zien. dat de bezwaren zich in tot-nemende mate deden voelenin plaats van boter, word liet min der. I)'- klachten namen toe. Nu zal de lieer Gerritsen 't met mij eens zijn, dat als dit hot geval wn., hot dagelijksch bestuur meest: overgaan tot den maatregel, dien hot genomen heeft. In de tweede plaats word gevraagd waar om geen s rit to! ij ko rapporten zijn ge vraagd, voordat het adres van den Bond inkwam. Ik ka ii ii :ai-.ap antwoorden, diait het nooit z o ver «vkomeii is, dat ambtelijke rapp.:rton zijn n./-dig geworden. Wanneer er eenig,reuen van ontevredenheid is over eon onderwijzer of onderwijzeres, dan tracht ii on eerst zelf werkzaam te zijn om den toc.-und te verbeteren. Als dat niet lukt en hot noodig wordt to overwegen of er ontslag moet worden gegeven, dan eerst is de tiju gekomen voor het vragen van ainbto- Iij ko rapporten. Zoolang er uitzicht was, dat de zaak it: der niiuno te regelen zou zijn en do bevrokken onderwijzeres elder,» eeno betrekking zocht dio meer in «muroeti- steiTMning was met hare krachten, hotweïk haar is gelukt, was het ntot noodig rappor ten over te leggen. Wanneer het zoover komt, dat er oei voorstel tot ontslag moet worden gedaan, dan is hot iets ander». Maar een dergelijk voorstel is nooit gedaan; al tijd :s ij,-tracht de zaak in der minne te be ha mh.ien in het belang van liet ouderwij» on van' de betrekken |rts on. Ik kan mij geheel veroonigen met do motie van der. heer Plomp. Wat door dat ge at- i- lid is r. :'i|, was volkomtui juist en sluif zich volk-men aan bij 't geen door B. en W. is opgemerkt. Het is voor het dage- lijkst-li Instuur aangenaam, dat uit den raad eeno stom opgaat om to verklaren, dat d» handelwijze, door B. en W. ter goedei trouw en in het belang der zaak gevolgd door den raad wordt goedgekeurd. Dc hoe- Gerritsen. Mijnheer de voor- zittcr, ai.-iwii nog ecu enk©! woord naar aan leid in u- van hetgeen het laatst door den hooi- tviosse is gozMgd, waarmee ik 't niet eens bon M. i. 'is het n-xKk.-i.kolijk, dat B. i ïi zr'kv g ilIon zioli voordoen, daarover daiknjk a'n'.u-iijke rapporten krij gen. Dtzr zaak is uitstekend door B. en W. in orde gebracht. Maar als 't eens niet goed gegaan was, dan hadden B. on W. een desx ov kuiu nou over loggen, van den begin ne af, men was dan niet onkel aangewe- zvii op ra; ]-. i-Lon van dbu laatster, tijd. B. en W. zou dm. dan veel sterker staan dan ro heer Colosso. Mag ik nog even antwoorden, mijnheer do voorzitter? Ik moet er nogmaals o-p wijzen, d'at het nooit zoover gekomon is, dat er ambtelijke rap pe run zijn noodig geworden. Dat zou eerst noodig go-weost zijn als anderen er in ge moeid waren geworden. Er was volkomen ovorconstomui i ug tusschen do ondorwijoa- res, hot dagelijksch lxfetuur en liet booftl dor sclioel. L)e zaak is gohool in der minne geregeld tot- aller genoegen. >e heor Veis Hoyn. Mijnheer de voorzitter, ik hob weinig meer to zeggen. Do hoer Col-osse heeft roods gctaogl, wat ilk tmeendo te moeten zeggen. Ais or ©ffioMxile rapjKii'toi'. waren gov,-cast, dan zou de zaak officieel zijn gcloopen in do lijn, di© do Bi.li'] heeft aangegeven. Als B. on W. döt niet hebben gewild, dan is dat omdat zij in het belang van de betrokken onderwijzer® hebber, gehandeld. Ik bon B. on W. dank baar, dat zij zoo hebben gokamddki. Ik osi gaarne mijne stem geven aan do motie vam den heor Plain,p, die van de zaak oen© uttr stoken ic uiteenzetting lieoft gegeven. De Voorzitter. liet is ook mij «eer aa;.0' uaam geweest do goedkeuring te ver- non i© i dio do handelwijze van B. en W. in don raad hooft gevonden. Ik boboef daar mijnerzijds weinig moor bij te voegen. Wat do heer Plomp lieoft gezegd over het standpunt von B. en W. drukt geheel mijn gevoohn uit Ik liad hetzelfde willlen zeg gen or zal dat niet herhalen. Twee leden van hot dagelijksch bestuur worden in het adres vooropgezet. Het. spijt mij. dait ik er niet bij l>on. Ik heb evenveel schuld aflfl mij no ambtgonootonals er van schuld kaai 2

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 6