Zaterdag 29
Augustus 1908.
No. 7551.
57e Jaargang.
Reis-exemplaren.
Eerst onszelven
Feuilleton.
EEN GOÜDEEBEN.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden, ƒ1.—
franco per post 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ollicieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels ƒ1.25 elke regel meer ƒ0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
stbus 9. Telephoon 19
Aan onze abonné's die tijdelijk elders,
hetzij binnen-of buitenlands, vertoeven, wordt
op aanvrage en met d u i (1 e 1 ij k e opgave
van adres, de courant eiken verschijndag tegeo
vergoeding van het porto toegezonden.
üok niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van de
„Araorsfoortsche Courant" tijdens hun uitste-
digheid zich verzekeren.
Niemand schat hoog genoeg, wat hij
kan zijn;
Niemand laag genoeg, wat hi] is.
MuiUtuli.
Het onbeduidende Griekscbe vlek Castri,
was voorheen een volkrijke stad in Phocis,
aan den voet van den Parnassos, toen Delphi
genaamd.
Op zekeren dag bemerkte een herder, die
zyn kudde aau den voet van den Parnassos
weiden liet, dat die dieren bij het naderen
van een kloof in den berg, allerlei zonder
linge bewegingen maakten, en dat hij zelf,
toen hij deze spelonk naderde, in een soort
van geestverrukking gebracht werd. Deze
plaats werd Pythium genoemd. Later bouwde
men er den zoo heilig geachten Apollo-lem-
pel. Achter in iezen tempel, in een schier
ontoegankelijk hol (adyton) plaatste zich de
pythia, eon bejaarde priesteres, nadat zij zich
door het drinken uit de gewijde bron en het
kauwen van laurierbladeren voorbereid had,
op eeu drievoet boven de bewuste aardspleet.
Dan geraakte zij in een toestand van geest
vervoering, waarin zij onverstaanbare klan
ken en wartaal uitte, die door de priesters
als uitspraken der Godheid in verzen wer
den vertolkt.
Deze Godsspraken hebben een belangrijke
rol in de Grieksche geschiedenis vervuld. De
priesters van het orakel hebben daardoor
dikwijls een weldadigen invloed uitgeoefend
op den loop der gebeurtenissen en op de
besluiten der vorsten, staten en steden, die
er raad zochten.
Uit de papieren van een chef der politie
te Monle-Carlo,
door W. i.e Queux.
3).
Zij wandelden samen naar een van de roulette
tafels, en de dwerg tikte een man, die daar zat,
op den schouder,
Hij keerde zich om. 't Was Pasquale, die
weer met zij: rsdenbeurs voor zich zat. HÜ
groette vriendelijk, waarna het paar aan de
trente-et-quarante-tafel ging en een paar goud
stukken waagde zonder succes
Ik zag de jonge vrouw een barer handschoe
nen uittrekken om het geld gemakkelijk te
hanteeren, en nu herkende ik dezelfde blanke
hand, welke ik had bewonderd op het bul.
Hierdoor werd ik overtuigd, dat zy mevrouw
de Gourieff was, en een paar minuten later
nam mijn nieuwsgierigheid zeer toe door een
teeken, dat ze gaf aan een grooten, blonden man,
die aan de overzijde der tafel zat. Ze scheen
hem te beduiden, dat hij geduldig moest blij
ven hij glimlachte ech .r twijfelachtig, alsof
't wachten hem verveelde. Kort daarna stond
hij op, kwam vlak langs haar heen, en zij
fluisterde hem toe:
„Je bent gek. Heb geduld. Je weet, wat éen
fout ten gevolge zou hebben."
„Ik heb er genoeg van," antwoordde hij,
zioh naar haar toe wendende.
Boven den ingang v:tn den Tempel stond
de spreuk
«Ken u z e 1 v e n».
Die tempel is lot slof en puin vergaan.
De mond van het orakel is verstomd, maar
de woorden, eens boven dien tempel ge
schreven, zijn niet verloren gegaan, maar
leven voort en zullen blijven getuigen, zoo
lang er menscben op aarde wonen.
't Is een verheven, hoog ernstig gebed,
dat in deze wijze spreuk ligt opgesloten.
Zelfkennis toch is de eerste schrede op 't
pad der deugd. Ze is een onmisbare voor
waarde bij de beproeving van liefde en zacht
moedigheid. Zij is het, die voor een groot
deel den weg bepaalt, dien wij door het leven
zullen hebben te bewandelen.
En daarom moeten wjj al heel spoedig de
jeugd met die woorden in kennis brengen,
haar overtuigen van de noodzakelijkheid orn
ze ten opzichte van zichzelf in practijk te
brengen. Want gebrek aan zelfkennis is het,
waardoor zoo menig dobbelaar op 's levens
zee is te gronde gegaan.
Menigeen zou zijn geluk niet vergooid
hebben, als hij van jongsaf zijn drift wat
meer h» leeren beheerschen en menig ver
kwister zou niet tot armoe en ellende ver
vallen zijn, als bij intijds aan die zucht paal
en perk had weteD te stellen.
Keerden wij op lateren leeftijd maar tot
onszelven in, och, veel zou dan nog zijn
goed te maken. Maar dan doen wij vaak als
zieken, die, uit angst voor het lancet van
den chirurg, onszelven wijs maken dat onze
kwaal zonder een operatie wel genezen zal
en dat de piju, die wy hebben, juist al een
bewijs van die genezing is.
Menigeen is zelfs geneigd, om tot kwak
zalversmiddelen zijn toevlucht te nemen om
eindelijk toch te moeten vallen in de handen
van den chirurg, maar nu met te meer ge
vaar, wijl de ziekte lyd heeft gehad om voort
te woekeren.
Zelfmisleiding is oorzaak dat zoo menig
mensch in de wereld het niet bolwerkt, door
b.v. een taak op zich te nemen, waarvoor
hij niet berekend is.
Een ander is vol ijver en goeden wil, vol
energie zelfs, inaar mist het vermogen om
op kleine dingen acht te geven, die, waar
zij verwaarloosd worden, de grootste onder
nemingen tol ondergang brengen.
Valsche schaamte houdt menigeen terug
van bezuiniging, reorganisatie eu wat dies
„Goed," antwoordde zij, ,je hebt het middel
in je hand."
Hij haalde onverschillig de schouders op en
ging de zaal uit.
Ik begreep, dat er een geheimzinnig „systeem",
op touw gezet was tegen de bank, en ik besloot
nauwkeurig op te letten.
Verscheidene dagen achtereen zag ik geen der
betrokken personen, tot ik Remenyi weer op
merkte in de buurt van 't „Grand Hötel". De
blonde man woonde blijkbaar te Nizza, en ik
besloot, eens daarheen te gaan, om te zien, of
ik iets kon vernemen.
Flaneerend tusschen de bonte, vrooh.'ke me
nigte, zag mijn oog plotseling iets flikkeren in
het zonlichtik keek nog eens en jawelik
zag het kleine, mot juweelen bezet horloge, dat
mijn dame op het bal masqué onder haar domi
no had gedragen, 't HiDg nu op de japon van
de eigenares, een fijngekleede, jonge, knappe
vrouw, die alleen wandelde. Ik kon haar niet
in 't gezicht zien zij ging snel voorbij. Ik aar
zelde niet lang en volgde haar, voornemens,
van haar te v»«ica te komen, al wat zij kon
zeggen.
Spoedig had ik haar ingehaald en groette als
eeu oude bekende. Eerst scheen zij geneigd, te
doen of ze mij nooit had ontmoet; maar toen
ik vertelde, hoe ik haar had herkend, lachte
zij hartelijk, en wij wandelden babbelend voort.
Heel omzichtig bracht ik het gesprek op me
vrouw de Gouriell'; maar aanstonds werd zij
gesloten en keek my wantrouwend aau. Zij had
zich echter laten ontvallen, dal ze dien namid
dag naar Monte-Cario wilde. Ik nam dus af
scheid, met bet voornemen, haar daar „bij toe
val" weer te zieu.
Ik was dien middag in het bureau der ad-
meer zij en op deze wyze versmaadt men
bet middel om uit de zorgen te komen en
zich voor ellende te vrijwaren. De angst,
dat men het merken zal, doet menigeen de
politiek van den struisvogel omhelzen, die,
bij het naderen van gevaar den kop in het
zand steekt, meenend, dal waar hij niet ziet,
ook niet gezien wordt.
O, wij zijn zoo helderziend gewoonlijk,
waar het de gebreken van anderen geldt.
Wij treden soms als profeten op, zeggende:
Dgij zult het zien, die man komt er nooit.
Ik heb hem gewaarschuwd. En kijk, 't is
net uitgekomen, als we zeiden 1"
Op een anderen keer beluigen wij met
klem, dat de catastrophe niet uitblijven kon
en met tal van voorbeelden lichten wij ons
beweren toe. En wat gaan we er niet prat
op, als onze voorspellingen bewaarheid wor
den 1
Onze bezorgdheid in het wel en wee van
andere menschen neemt vaak zulke groote
afmetingen aan, dat wij in den kring van
vrienden en kennissen soms uren zoek bren
gen, met het bespreken van de personen,
wier levensomstandigheden ons zoo ter harte
gaan. En als het blijkt, dat onze woorden
instemming vinden, prijzen wij ods zeiven,
omdat wij zulk een doorzicht in zaken hebben,
zulk eeu helderen blik op personen. In tegen
woordigheid van anderen beroemen wij ons
op onze menschenkeunis, en onze zucht om
met anderen en hun zaken te bemoeieD,
noemeu wij heel deftig: «studie majten van
menschen en hun aangelegenheden."
Als wij half zooveel zorg aan ons zeiven
besteedd -a, wij zouden niet met zooveel na
righeden te kampen hebben, ons zelf niet
zooveel verdriet op den hals halen.
't Is heel gemakkelijk om de kwalen bij
anderen op te sporen, maar nuttiger is het,
om eigen gebreken onder het oog te zien.
Wij moesten den zedelijken moed hebben
om in plaats van zoo vaak op anderen te
letten, eens wat meer het oog in eigen bin
nenste tc slaan om tot zelfkennis te komen,
want deze is het, die tot zellbehoud leidt.
Als wij dat doen, dan zullen wij allicht
tot de ontdekking komen, dat er heel veel
aan ons ontbreekt;
dat wij te kort schieten in geduld, tegen
over anderer gebreken
dat onze edelmoedigheid eigenlijk vaak
alleeD de zucht is om door anderen bewon
derd te worden
dat valsche schaamte ons keer op keer in
ministratie, toen mijn schoone bekende zich
aanmeldde om haar entrée-kaart. Zij toonde
daarvoor haar pas, en ik had gelegenheid, daar
op een onbescheiden blik te werpen, die mij
onderrichtte, dat zij Vera Severine heette.
Een kwartier Liter sprak ik haar in 't Casino
met dien naam aan. Zij keek op, verrast en on
tevreden.
„U behoeft uw iudentiteit voor mij niet te
verbergen/ voegde ik haar toe, op zachten toon.
„Ik ben chef van de politie hier. Mijn naam is
Martin."
Zij lachte 'n beetje zenuwachtig en zei, dat
ze wel van mij had hooren spreken.
„Ik merkte het „visé" op uw pas, mevrouw,"
vervolgde ik. ,,'t Draagt het speciale stempel
van het ministerie, een teeken, dat wij collega's
zijn. Er is dus geen reden, geheimen voor eikaar
te hebben. Als ik u kan helpen, heeft u slechts
te bevelen. U weet, dat ik geregeld in corres
pondentie ben met uw bureau te Petersburg.
U komt zeker om. mevrouw de Gourieff?"
„Dat raadt u goed," gaf ze toe. Zij is voor
zitster van den raad van twintig te Zurich,"
„De voorzitster 1 Dus zij is nihiiiateEn wat
zijn uwe orders?"
„Haar goed in 't oog te houden. Geholpen
door mijn man, heb ik dat nu drie maanden
gedaan, Zij heeft geen geld en is hier gekomen
om hare fondsen te verboteren".
„En die Oostenrijker Remenyi, wie is dat?"
„Zij heeft eerst onlangs kennis met hem ge
maakt; er schijnt een overeenkomst tusschen
hen te zijn. Ze moet hem hier van-middag
ontmoeten."
Rauw had de schoone vrouw, wier pas haar
vrijheid gaf, het geheele rijk van den tsaar te
bereizen zonder beletsel, deze wqorden gezegd,
den weg treedt, om te doen, wat wij tegen
over de onzen verplicht zijn
dat zuinigheid een woord is dat wij tegen
over elk ander in praktijk brengen, maar
veeltijds niet ten opzichte van ons zeiven
dat onze tevredenheid met ods lot veel,
zoo niet alles te wenscben overlaat
dat wij te kort komen in verdraagzaam
heid, in medelijden, in het doeD, kortom,
van zoo eindeloos veel dingen, waarmede
wij ons eigen leven en dat onzer medemen-
schen veraangenamen konden.
Laat ons daarom al onze krachten inspan
nen om er ons toe te zetten, onszelven te
leeren kennen, opdat niet de tijd straks
kome, waarop wij te laat ons beklagen zul
len, over hetgeen wij jegens onszelven ver
zuimden.
De wet van oorzaak en gevolg, kan men
niet ontloopen.
Wie in zijn jeugd rondboemolde, beklaagt
zich op lateren leeftijd die uren van niets
doen.
Wie heden de spaarzaamheid niet betracht,
komt morgen voor een te kort te staan.
Noodig als ons dagelijksch brood, is een on
bevangen zelfcritiek.
Zellkennis is het, die ons krachtig doet
staan tegenover de vraagstukken des levens. Zy
maakt ons niet alleen sterker, maar geeit
ons moed om te trotseeren de dingen, die
ons in den weg treilen.
Zelfkennis is noodig om unze medemen-
schen oprecht en eerlijk te kunnen beoor-
deelen.
Zellkennis is het, die ons zegt wat wy te
doen en wat wij te laten hebben- 't Is de
veiligste levensgids.
Griffen wij dan die woorden in ons hart
en zorgen wij er voor, dat vooral de jonge
ren. met wie wy in asnraking komen, den
zin dier woorden leeren verstaan.
Dan zullen zy „zichzelf' worden en niet
steeds angsiig anderen vragen, wat ze in
verschillende levensomstandigheden doen
moeten, maar met zich rekenschap gevende
zekerheid zelf hun weg kiezen.
Doeltreffend.
De juffrouw is ziek. Het hoofd zal baar ver
vangen. Op weg naar de onbeheerde klasse
ziet hij op de booge gangkast een pet liggen.
De deur van het lokaal staat open een luid
rumoer komt hem tegemoet.
In de gang loopt een jongen langs den
of zij zag het paar komen.
Ze liepen naar de trente-et-quarante-tafel,
waar Pasquale al zat, en keken een poos aan
dachtig naar het spel. Mevrouw Severine ver
liet mij en ging een anderen kant uit, zoodat
we van beide zijden konden toekijken. Ik zag
haar later naast Pasquale zitten, mee opzetten
de en schijnbaar geheel in het spel verdiept.
Zij deed' niets, wat ook maar den geringsten
argwaan kon opwekken. De Russische regeering
heeft verscheidene van die vrouwelijke agenten.
Toen er eindelijk een plaats vrijkwam, naast
Cruzel, de man die de kaarten deelde, was de
kleine Oostenrijker er terstond by. Hy ging
zitten, terwijl zijn geleidster achter hem bleef
staan, en begon met aandacht en overleg te
spelen. Opeens, juist toen twee heeren de
een was de blonde speler, dien ik den vorigen
keer zoo ongeduldig had gezien goud vroe
gen in te wisselen voor banknoteD, haalde me
vrouw de Gourieff uit haar zak een papier met
ongeveer duizend francs in goud. In haar haast,
er een louis uit te nemen voor den inzet, brak
het rolletje en de goudstukken rolden over den
vloer als een waterval, onder de voelen der spe
lers, onder de stoelen en de tafel. Deze goud
regen bracht een groote verwarring teweeg
allen rezen op, om den bedienden ruimte tc geven
voor het oprapen, terwijl mevrouw, verlegen
blozend, duizendmaal vergiffenis vroeg. Zelfs
de leider van het spel daalde van zijn hoogen
zetel en keek mee naar het geld.
De gebochelde maakte excuus tegen zijn buur
man, dat zijn dame zulk een oponthoud veroor
zaakte maar spoedig was alles weer in orde
en het spel werd hervat.
(Slot volgt.)