Donderdag 10 September 1908. No. 7556. 57e Jaargang. Feuilleton. Mijn Mannetje. FIRMA A. H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 4.15. Advertentiën 16 regels 60 ceut; elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en outeigenings- arivertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25 elke regel neer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. iltj advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 3tbus9. Teiephoon 19, Bij dit nummer behoort een BIJVOEGSEL. KENNISGEVINGEN. Kostelooze Inenting. BURGEMEESTER "ën~ WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op artikel 18 der Wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 134) brengen ter kennis van belanghebbenden, dat voor een ieder de gelegenheid tot kostelooze in enting wordt gegeven op den EERSTEN en TWEEDEN MAANDAG van de maanden Janu ari, April, Juli en October, telkens des namid dags te drie ure, in de daartoe bestemde loka liteit van het voormalig schoolgebouw wijk A, Koestraat No. 9. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente AMERSFOORT brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van heden, ingevolge art. 8 der HIN DERWET, aan W. L. baron Van WELDEREN RENGERS, wonende alhier, vergunning is ver leend tot de oprichting van eene inrichting, bestemd tot bewaring van ten hoogste 200 Liter benzine in het perceel Van Peraijnstraat wijk G. No. 6, kadastraal bekend Gemeente Amersfoort, Sectie D. No. 2329, onder voorwaarde dat 1. de benzine wordt bewaard in een ontplof baar fust 2. in den achterwand (muur) der bewaarplaats éen of twee openingen worden gemaakt, afzon derlijk of te samen even groot als de thans be staande in den voorwand; 3. in d« bewaarplaats nimmer kunstlicht wordt gebruikt of muur aanwezig mag zijn. Amersfoort, 8 September 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester. WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente AMERSFOORT brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van heden, ingevolge art. 8 der HIN DERWET, aan J. W. SOETEKOUW, te Rot terdam, vergunning is verleend tot de oprich ting van eene inrichting, bestemd tot bewaring van ten hoogste 240 Liter benzine, in het perceel Hoogeweg wijk H. No. 18, kadastraal bekend Gemeente Amersfoort, Sectie A. No. 1858, De avond, dat ik haar voor 't eerst zag, ligt mij verBcher in het geheugen, dan al wat er aan vooraf ging en er op volgde. Eigenlijk is mijn ganBche herinnering van dien tijd uiterst nevelig, maar die avond, toen ik aankwam en toen mij gezegd werd, dat ik in den tuin met haar mocht gaan spelen, atant mij telkens voor den geest, rijst in mij op, als een fragment ee- ner melodie, van welke men het overige verge ten is. Ik zal toen omstreeks elf jaar zijn geweest en was een tenger ventje en in miin voelen en denken een beetje anders dan anderen. Hier mee wil ik niet zeggen, dat ik buitengewoon knap of ontwikkeld was; maar terwijl mijn lichamelijke groei tamelijk langzaam ging, had mijn geest reeds vroeg zelcere rijpheid gekregen die door sommige meuschen wel eeDs bestem peld werd als „ouwelijkheid". Ik vond vet! meer genoegen in de romans, die ik Izende of kaapte van mijn zusters, dan iu de spelen en vermaken, die mij voortdurend werden aangepreekt en op gedrongen als beter passend bij in\jn leeftijd. De gymnastiekles, bij voorbeeld, was mij een gruwel, en de zoogenaamde ontspanningsuren onder voorwaarde, dat: 1. de benzine wordt geborgen in blikken bus sen, elk van 10 Liter inhoud, welke geborgen worde in een gemetselde kluis; 2. de kluis tegen de zonnestralen beschermd wordt door een houten luifel of dak van zoo danige grootte, samenstelling en plaatsing, dat de kluis niet door de zonnestralen beschenen kan worden 3. in of in de nabijheid der kluis nimmer kunstlicht worden gebezigd of vuur aanwezig mag zijn. Amersfoort, 8 September 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Wat nu? De Medembliksche tragedie is afgespeeld, Frans Rosier kan uitrusten van zijn derde uitbrekerij en het geschrikte volksdeel, dat vier dagen in spanning werd gehouden, mag weer op verhaaj komen nu het doek weer is gevallen. Zoo'n menschenjacht het «wild» moge dan nog zoo gevaarlijk zijn of nog zooveel op den kerfstok hebben is toch een al- leronverkwikkelijkst schouwspel en velen zullen met ons hartgrondig wenschen voor verdere herhaling gespaard te blijven. Ook voor de groote, in dergelijke conflicten gras duinende menigte zijn zulke vertooningen al even weinig paedagogisch als zy fataal zjjn voor den acteur en diens engere omgeving. Maar of na korter of langer tijdsbestek de telegraafdraden niet andermaal de tijding van een ontvluchtiugspoging zullen over brengen, durft niemaud verzekeren die be kend is met de wijze, waarop tegenwoordig de verpleging der gevaarlijke- en schadelijke krankzinnigen en krankzinnige gedetineerden geschiedt. Van een afzonderlijke behandeling der krankzinnige gevangenen onder crimineel- psychologisch toezicht is nog geen sprake. De gevaarlijke krankzinnigen worden nog steeds naar Medemblik gezonden, waar in 1901 noodgedwongen een versterkte afdee- iing in alle overhaasting tot stand kwam, geschikt om een goede 20 verpleegden te bergen. De in 1902 ingestelde Staatscom missie moest erkennen, dat: .bezwaarlijk toch kan worden ontkend, dat het gestichts gedeelte waar thans de gevaarlijke krank zinnigen verblijf houden te somber is, te weinig het karakter draagt van een inrich ting tot genezing van lijdenden, en ook niet op de school, die bestemd wareu tot forsche spelen en krachtige lichaamsoefeningen, vielen zoo weinig in mijn smaak, dat ik niet zelden opzettelijk verzuimde een les te leeren, of een nalatigheid beging om gestraft te worden met opsluiting biDnen de vier muren gedurende den zoogenaamden speeltijd. Ik was met vader uit Londen gekomen om kamers te bezichtigen, die te Brighton geadver teerd waren als beschikbaar tegen de zomer maanden. Indien de gelegenheid gunstig be vonden werd, zouden moeder en de anderen den volgenden dag komen. Ik weet niet, waarom juist ik meegenomen was; maar ik herinner mij, dat vader de woning zeer naar zijn genoe gen vond. Wij dronken samen heel gezellig thee. Het venster stond open, en de ondergaande zon hulde alles in een gloed van goud. Ik herinner mij ook de eigenares van het huis, die, naar mijn vader -;eide, een dame was. Zij hield aan haar hand een meisje, een paar jaar jonger dan ik, met een zee van blonde krullen de lokken om een gezichtje, dat mij mooier en lieflijker leek dan al wat ik ooit had gedroomd. Zij heette Lilian en straks slenterde ik links en verlegen met haar onder de boomen en tusschen de bloembedden van een nietgrooten, maar in mijn verbeelding paradiisachtigen tuin. Ik weet nog hoe ik haar benijdde, toen zjj mij vertelde, dat deze tuin niet de hare was, maar dat zij toch eiken dag er in mocht wandelen. Wat wij zoolang met elkander babbelden, mag de hemel weten ik zelf weet het nietmaar een onbeschrijflijke zwaarmoedigheid, die ik voldoende van de omgeving is afgesloten, dan dat het als een bijzondere afdeeling be sterad voor de verpleging vao gevaarlijke krankzinnigen beschouwd zou kunnen wor den". Do bekende geneesheer bij den dienst der krankzinnigenverpleging dr. J. Kat, die eenige jaren iu het gesticht te Medemblik prakti seerde, zegt dan ook »Inderdaad, de genees heer voelde er zich meer gevangenbewaarder dan arts. Gelegenheid tot bedverpleging, tot arbeid voor de patiënten was er niet of nauwelyks; en altijd hadden de 14 tot 20 patiënten op de éene verbljjfzaal gelegenheid om samen bun booze plannen te smeden". De gevaarlijke toestand, aan den dag tre dend in het feit der talrijke ontvluchtingen, leidde tot nog meer versterking der versterkte afdeeling en uitbreiding van het personeel maar al bleven eenigen tijd ernstige gebeur tenissen uit, weldra werd de toestand nog veel erger. Zoo schreef bovendien reeds genoemde geneesheer: »De energie, door de verpleeg den vrosger aangewend of hun pogingen tot ontvluchting, zoekt nu een uitweg in aao- slagen op hen, die naar bun meening oor zaak zijn van of medewerken aan hunne op sluiting". Kwam het ook vroeger reeds een enkele maal tot ernstige mishandeling van genees- heeren cn verplegers en van ambtenaren van het Staatstoezicht, in het laatste jaar is het gevaar voor hun gezondheid en leven steeds toenemende en op grond van hetgeen reeds gebeurd is, kan men zeggen, dat het zal uitioopen, evenals in soortgelijke b jiten- landscbe inrichtingen is geschied, op formeele oproeren, moord en doodslag. Men voelt hier wel, dat de oplossing van bet vraagstuk, wat er met de gevaarlijke krankzinnige gevangenen moet gebeuren, niet tot stand komt met de versterking van een muur. Het is een quaestie van methode, en zoo niet de verplegiug van menscben van het slag van Rosier geheel afzonderlijk onder de oogen wordt gezien, zoo niet bijzondere, aandacht wordt geschonken aan de eischen der crimineele psychiatrie en daarvoor van Rijkswege groote offers worden gebracht dan zullen wij langs den langen weg van veel schade en veel noodelooze kwelling moeten onderviodan, dat alleen een diepin grijpende reorganisatie der zorg voor de ge vaarlijke maatschappelijk verongelukten ons redden kan van conflicten, zooals die waar van wij nu tot tweemaal toe lijdzaam toe schouwer zijn geweest. Te betreuren is hei, dat op dit gebied de toeschouwers zoo kalm blijven; want eenige niet begreep en die toch iet» aangenaams voor mij had, bekroop mij toen wij elkander goeden nacht wenachten en ik herinner mij, boe mijn eerste gedachte by 't ontwaken den volgenden morgen niet waamijn moeder en zusters komen vandaag maarvandaag zal ik weer met Lilian in d6n tuin gaan. De tuin werd het tooneel heden. Eiken avond en dikwijlB ook overdag, haalde Lilian den grooten sleutel, waarmede zij het hek opeude en samen wandel den wij daD langs de paden en boschjes, elkaar ernstig en plechtig ae onschuldige geheimen vertellend van onze leventjes. Hoe ik het ooit onder woorden bracht, begrijp ik zelf allerminst waarschijnlijk heb ik het nooit onder woorden gebracht. Maar hoe bet dan ook in zijn werk is gegaan het werd tusschen Lilian en mij een afgesproken zaak, dat wij, als wij groot zouden zijn, met elkaar zouden trouwen. Ik placht Lilian bij voorbaat reeds mijn vrouw te noemenen zij, haar gouden lokken schuddend, betitelde mij heel teeder als haar mannetje. Achter het boschje, op den morgen toen mijn vacantie uit was, schreide zij bitter. En ik neen, niemand kan ooit begrijpen, wat ik leed! Mijn onders glimlachten tegen mij en toen ik met hen in den trein zat en Brighton reeds in de verte verdween, vroegen zij mij schertsend of ik nog bedroefd was. „Wel neen Waarom zou ik bedroefd zijn?" antwoordde ik, en staarde met een bonkin mijn keel naar de voorbijvliegende velden en heggen. Ik schaamde mij, te toonen vrat ik voelde. Maar drang schijnt hier uoodzakelijk. Maar vao de publieke raeening is in deze niet bijzonder veel te verwachten, tenzij ook die wat vlug ger van begrip worde. Het publiek beschouwt de zonderlinge evoluties van een Rosier, «en Marius Brouwer en dergeljjken allerminst als de noodlottige uitvloeisels van verstoorde geestvermogens. En vooral de vele ongewone gedragingen van Rosier, den „hongerkunstenaar", den be- bendigen acrobaat", enz. schuiven zij on han dige bij den neus nemery van iemand, die de politie en zijn verplegers t3 glad af is, den simulant, wiens doctoren even dwaas doen als de man zelf. Zoo'n man, die niet elen wil, moet maar doodhongerenzoo'n misdadiger, die niet deugen wil, moet maar worden opgeruimd aldus bet„ oog om oog en tand om tand"-recht der massa. De mas sa wil niets weten van de psychologische rechtsopvatting, voelt zich in haar rechtsge voel zelfs beleedigd door die „waanwijze prof fen, die er o zoo gauw by zijn om een mis dadiger ontoerekenbaar te verklaren". Zelfs in kringen, waar men een meer hu mane rechtsopvatting als van zelf sprekend acht, wordt men in dat opzicht teleurgesteld. Zelfs mr. Kist kwam in de Eerste Kamer ver klaren :„dat men vaak gemakkelijker dan wenschelyk is overgaat tot ontoerekenbaar- verklaring» en niemaud minder dan dr. Kuyper betreurde het zelfs dat«zich meer en meer een richting bij de krimineele jus titie vertoont, die voer de zekerheid van het recht gevaar oplevert". Terecht vraagt dr. Kat zich af, of bier dan niet gedacht moet worden aan de rechtsze kerheid van dia vele heel- of half-krankzm- nigen, die in de cel hun verpleegplaats vin den en na het „uitzitten" van hun straftijd tot veiligheidszekerheid op de maat schappij worden losgelaten. Mogelijk zal het „Wat nu dat thans on willekeurig op veler lippen komt, den psychia ters gelegenheid geven, een stap verder te doen in de goede richting. De recente voor vallen zullen hun een rugsteun zyn. Echter om in hun streven te slageD, hebben zij de medewerking noodig der autoriteiten. Of die gemakkelyk verkregen zal worden We willen het ernstig hopen, maar ontvein zen ons niet, dat veie vooroordeelen een re soluut ingrijpen bedreigen. Moge echter in dit opzicht Rosier's nieuwe ontvluchting een ernstige vingerwijzing zijn, die haar goede uitwerking niet mist. lang daarna nog had ik telkens de zelfden droom Ik droomde, dat ik vliegend van het station te Brighton naar den tuin liep, wetend, dat Lilian daar was, maar altijd vond ik het hek gesloten en eer zij mij gezien had, ontwaakte ik. Het was ruim tien jaar later eer ik Brighton weder bezocht en mijn jongensdroomen waren reeds lang vervlogen. Ik was te Oxford gekomen, waar ik gestudeerd had in de Rechten een vak, waartoe ik niet den geringsten lust of aanleg bezat. Evenwel ik was er gepromoveerd, gelijk zoovele anderen, die in het zelfde geval verkeerden. Mijn diploma als advocaat had ik in den zak, maar myn eerste cliënt scheen nog even ver van mij verwijderd als de man op de maan. Het was groote vacantie,'en ik wist niet beter te doen, dan mij zelf eens wat te gaan opfrisschen aan de zee. Op den avond na mijn aankomBt liet ik mij verleiden, naar het theater te gaan en in de eerste pauze bespeurde ik in een rij voor mij een profiel, dat mij aantrekkelijk genoeg leek om my sterk naar een kennismaking met het frontaangezicht te doen verlangen. Het meisje, dat aldus mijn aandacht boeide, was met een dame, oogenschijnlijk haar moeder. Deze laatste groette mijn metgezel en daarop keek het meisje om groette eveneens. Ik vroeg mijn vriend wie de beide dames waren. „Mevrouw en juffrouw Sheridan, antwoordde hij. Een mooi meisje, hè?" „Die? Och 1 Ja, ja, zij was indertijd een mooi kind. Ik heb als kleine jongen wel met

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1