Dinsdag 6 October 1908. No. 7567. 58e Jaargang. FIRMA A H. VAN GLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.— franco per post 1.45. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën Der regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25 elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij adverteDtiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 stbus 9. Telepboon 19, KENNISGEVINGEN. Gelet op srtt, 6 eu 7 der HINDERWET, Brengen ter kennis v«n het publiek, dateendoor IZAAK de WOLFF ingediend verioek, met bijla gen, om vergunning tot bet oprichten van eene runderalachterij, in het perceel alhier gelegen aan de Muurbuiaen, by het Kadaster bekend onder sectie E, No. 2968, op de Secretarie der Gemeente ter visie ligt, en dat op Dinsdag, den 20 October aan staande, des voormiddags te half elf uren, gelegen heid ten Raadhuiie wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van een of meer lijuer leden, beswaren tegen het oprichten van de inrich ting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der Hiuierwet, sjjn, volgens de beetaandejurisprudentie, alleen sg gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor bet Gemeentebestuur of éen of meer xjjner leden sijn verschenen, teneinde bun beswaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, 6 October 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, NATIONALE MILITIE. BEGAAFDHEID. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien het beslnit van den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, van den 21 September 1908, No. 5420/3697, 4e Afdeeling (Provinciaalblad No. 79); Gelet op de artt. 26, 50 en 51 der Militiewet 1901 en op art. 2-1 van bet Koninklijk besluit dd. 2 December 1901 (Staatsblad No. 230); Doen te weten, dat de loting der voor den len September van dit jaar voor de Militie ingeschrevenen, behoorende tot de lichting van 1909, in bet Gymnastieklokaal van de open bare Lagere school 2e soort, aan de Hellestraat alhier gelegen, zal geschieden op Dinsdag 13 October 1908, aantevangen des voormiddags te TIEN UREN voor de ingeschrevenen wier ge slachtsnaam begint met de letters A tot en met F en op Woensdag 14 October 1908, des voor middags te 10 uur, voor de ingeschrevenen wier geslachtsnaam begint met de letters G tot en met Z. En voorts, dat op Maandag den 19 en Dins dag den 20 October aanstaande, telkens van 's voormiddags 10 tot 12 uur en van 1 tot 3 uur des namiddags, door of vanwege de lotelin- gen (gesteund door twee getuigen, bij den Bur gemeester ten Raadhuize aanvraag kan geschie den voor de getuigschriften, vermeld in de le en 2e zinsnede van art. 51 der wet, luidende als volgt „Om vrijstelling wegenB eigen militairen dienst of dien van broeders te verkrijgen, moet men overleggen een paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het stamboek, of een bewijs van werkelijken dienst". „Ter bekoming van vrijstelling wegens broe- derdienst moet men bovendien overleggen een getuigschrift van den Burgemeester, waaruit het getal zonen tot het gezin behoorende blijkt". En art. 42 eerste lid van aangehaald Konink lijk besluit: „Het bewijsstuk, vermeld in de eerste zin snede van art. 51 der wet, kan, zoo het niet reeds ingevolge art. 39, 3e lid van dit besluit onder den Burgemeester berust, ten minste tien dagen voor den dag waarop de zitting van den Militieraad werd geopend, worden ingeleverd bij den Burgemeester der Gemeente, in welke de loteliug die vrijstelling verlangt wegens eigen militairen dienst of wegens broederdienst, voor de militie is ingeschreven". Eindelijk, dat het opgeven der reden van vrij stelling, bet inleveren van de benoodigde be wijsstukken en het doen opmaken van het bij de wet gevorderde getuigschrift niet voldoende is om zieh de vrijstelling te verzekeren, waarop de lotelingen meeneu aanspraak te kunnen maken, maar dat bun belang medebrengt om bovendien de vrijstelling te vragen in de zit ting van den Militieraad of op den tijd daarvoor overeenkomstig art. 46 van bovengenoemd Koninklijk besluit bepaald. Amersfoort, 6 October 1908. De Burgemeester eD Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIKRS. De Seoretaris, J. G. STENFERT KROESE. »Waar blijven de knappe kiDderen?" zoo heeft Multatuli gevraagd, met het oog op de vele wonderkinderen, die door de oudera en soms ook door de meesters, erg opgehe meld worden om hun verbazende knapheid, eu van wie men later in den regel niets meer verneemt. Ook prof. dr. G. Jelgersma roert dit on derwerp aan, in het opstel, dat onder bo venstaand opschrift in »De Gids" van Sep tember voorkomt. Ook bij zegt, dat zij, die op school terecht onder de knappe jongens gerekend worden, dat niet altijd blijven in de jaren, die zij na de school in het maat schappelijk leven doorbrengen. Een der oorzaken daarvan is, dat de school jaren maar zulk een klein gedeelte van bet menscbelijk leven omvatten en daarna nog zooveel anders van den mensch gevraagd wordt, dan betgeen bij op school geleerd heeft. Daar, zoo gaat de hoogleeraar voort, worden de geestvermogens van het kind slechts in een bepaalde richting geoefend en blijkt dus bijna alleen wat bet kind in deze richting kan prestoeren. Op school moet aan het kind in de eerste plaats een zekere hoeveelheid kennis bijgebracht worden, ken nis, die bij in zyn later leven noodig beeft en die verder zijn verstand en zijn oordeel moet vormen en ontwikkelen. Dit veronder stelt in de eerste plaats een zekere geschikt heid tot opneming. Doch dit opnemen is niet meer dan éen der eigenschappen, die den menschelijkenge6st kenmerken eu vormt niet meer dan éea element van hetgeen men begaafdheid noemt. Daarnaast komt een andere factor in aanmerking die van meer belang is, en zich openbaart in het vermogen om het geleerde tegebrui- keo en er nieuwe diogen zelfstandig uit af te leiden, en dit vermogen wordt op de school slechts tot een beperkte hoogte ge oefend. Wat nu de begaafdheid in het algemeen betreft, moet men bedenken, dat zij min stens op drie verschillende manieren zich kan openbaren. In bet gewoDe leven wordt wel eens te veel en te eenzijdig nadruk ge legd op de zuiver intellectueele be gaafdheid. Doch behalve in het intellectueele leven kan de begaafdheid zich ook opeobaren in bat gevoelsleven, waardoor de zede lijk hoogstaande mensch en ook de artist zich kenmerken en in het wilsleven door welke soort van begaafdaeid de prac- tisehe mensch ontstaat, die de geschiktheid bezit tot daden om te zetten, wat langs intel- lectueeleu weg door hem zelf of door anderen gevonden is. «Gevoel, intellect, daden», zegt prof. Jelgersma, «dat is het trio van geestesverschijuselen, dat, hoewel altijd ver bonden, toch elk voor ztch in verschillende mate bij een individu ontwikkeld kan zijn. Het eigenaardige nu is, dat het slechts zelden voorkomt, dat deze drie zijden van meiischelyke ontwikkeling bij de begaafden gelijkmatig sterk ontwikkeld zijn, maar dal gewoonlijk slechts in éen van deze richtingen wordt uitgeblonken, en zelfs kan het voorkomen, dat bij sterke ontwikkeling in éen der drie richtingen in een ander opzicht slechts aan zeer matige eischen wordt voldaan. Vao artisten weet men, dat zij in intellectueel opzicht bekrompeu kunnen oordeelenvan practische nienscbeo, vau ondernemers en bandelsmenscheo, die in hun richting buiten gewone dingen kunnen prestoeren, is het hekend, dat zij in kunst of in wetenschappen brekebeenen kunnen blijveo, en tenslotte welen wij van wetenschappelijke menschen, dat zij in bet practiscbe leven somtijds abso luut mislukken. De school laat zich in haar oordeel over begaafdheid bijna uitsluitend leiden door baar intellectueele gegevens. In de maat schappij is het echter volstrekt niet de in tellectueele begaafdheid, die den doorslag geeft voor het al of niet slagen vau den persoon. Zoo zien wy zelfs personen, die in het schoolleven tot de minderwaardigen wer den gerekend, in het maatschappelijk leven goed terecht komen. Dit zijn zy, die door onze voorvaderen het zeegat werden uitge stuurd en dikwijls goed slaagden. Dat niet alle knappe menschen begaafde kinderen geweest zijn, wordt onder meer veroorzaakt door het feit, dat al hetgeen ia eenig opzicht hoog ontwikkeld is, in het algemeen langer tijd noodig heeft eer het tot rijpheid komt, en daarom is waarschijn lijk de vroegrijpheid dikwijls een ver schijnsel, dat niet zonder gevaar is voor bet geestelijk welzijn van den persoon. Een andere oorzaak, waarom begaafden dikwijls minder goede schoolkinderen zyn, is in het karakter zelf daarvan gelegen. Be gaafden hebben namelijk meestal een groo te behoefte aan vryheid ea deze kan de school maar in geringe mate gevenze ko men gemakkelyk io botsing met de op school onmisbare tucht, evenals dat in het gezin dikwijls het geval is. Alleen reeds de dwang, bepaalde dingen te moeten doen en te moeten leeren, kan by hen op weerstand stuiten en herhaaldelijk kan men verwon derd zyn, dat de jongen, bij wien met dwang niets te beginnen was, aan zich zelf overgela ten, in bet vak van zyn keus ging uitmunten. Men heeft wel, met het oog op dit laatste, voorgesteld om voor begaafden atzonderlijke scholen op te richten, evenals men dit, aan de andere zijde, voor achterlijken heeft ge daan. Dit voorstel schijnt prof. Jelgersma ech ter ongewenscht en wel voornamelijk om dat men begaafden zoo weinig mogelijk moet opvoeden eu zoo vroeg mogelijk aan zich ze f moet overlaten. Niet, dat men begaafden elke opvoeding zou moeten onthouden, maar zij moet tot een minimum beperkt worden. reid, door hersenwerkingen, die lang bene den den drempel Tan het bewustzijn bleven, maar by hun samenwerking op een zeker moment daarboven te voorschyo kwamen. Het boven besproken artikel in De Gids" is oorspronkelijk een rede, welke de hoog leeraar io psychiatrie dr. Jelgersma op 30 Juli voor de algemeeue vergadering van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap te Haarlem hield. Wy mogen ons er over ver heugen, zegtdr. Vitus Bruinsma indenBild- sche Crl.", dat thans ook buiten de kringen der onderwijzers deze belangwekkende woor den kunnen gewaardeerd worden. Een nieuw verkeersmiddel In dunbevolkte wijken en streken. Een belangwekkend rapport is dezer dagen aan de tramcommissie te Manchester uitge bracht door «enige leden dezer commissie die naar Duitscbland waren afgevaardigd om een onderzoek in te stellen naar het raillooze trolley-stelsel. Reden van dit on derzoek was de begeerte, ook de dunbevolkte buitenwijken en buitendistricten door een goed verkeersmiddel in verbinding te bren gen met de stad. De beste verbinding, zoo meenden de rapporteurs, zou natuurlyk de tram zyn, want naar bun oordeel verdient deze voor het verkee«- in steden nog steeds de voorkeur, daar zy met minder beweeg kracht een grooter vervoer kan geven,juist omdat de wagens op rails loopen en dus minder kracht noodig is om deze in bewe ging te brengen. Maar voor de verbinding met wyken en plaatsen waar het verkeer uiet heel groot is, is de aanleg van tramlijnen te duurde kosten van den aanleg worden door het Zij meden grooteoileels zicbzelveo op ea V»™»: °'st goed geazzokt. Meo moet do. ,o;.n .Ion w«l fontei, ef Omelinnen meer d.O ZJO tMvlucht OemOO tot OütoDüSSeO begaan dan wel fouten of dwalingen, maar de opvoedende kracht van een fout is leer zaam, mits men er inzicht in heeft, en dit is bij begaafden spoedig aanwezig. Hoe lager een geestelijke organisatie is, des te meer meet er aan opgevoed worden. Dit zien wij het best bij de achterlijken, die wij zonder opvoeding tot vagebondage en misdaad zien vervallen, doch die wii met een opvoeding, die wel is waar ontzettend veel moeite kost, in het rechte spoor kunnen houden. Ofschoon wij een onderscheid gemaak'. hebben, tusschen gevoels-, intellects- en wils- begaafdheid, moet men zich deze drie niet altijd als gescheiden voorstellen. Bij sommige personen komen ze alle drie in booge mate voor. De schrijver noemt als een voorbeeld daarvau den poolreiziger Nausen, die bij de langjarige voorbereiding en bij de uitvoering vau zijn reizen daarvan blijk gaf. Om groote daden te verrichten, is er ech ter nog iets anders noodig. Men zou het de verbeeldingskracht van den begaafde kunnen noemen. Wanneer bet er op aan komt, iets nieuws te vinden, dan moet van dat nieuwe in zeker opzicht een voorstelling aanwezig zyo. Bjj bet zoeken naar bet nieuwe moet de verwachting bestaan, iets te kunnen viudendit kao bet eenige nu tief ziju, en van dit iets moet een, al is betook gebrekkige, voorstelling aanwezig zijn. Het is hiermede juist als wanneer wy iets w i 1- 1 e n. Ook in dit geval is er een voorstelling noadig van betgeen men wil. En ons geheel wilsproces is niet auders dan dit vooraf stol len van toekomstige gebeurteuissen, die voor ous begeerlijk zijn. Dit staat in nauw verband met het doen van uitvindingen en ontdekkingen. Ais men zich een levendige voorstelling heeft gemaakt van hetgeen, waarnaar men streeft, schijnt er nog iets plotselings te moeten gebeuren, iets waardoor men, zooals men zegt, »er op komt". De aandacht moet dan in booge mate gespannen zijn, het onderwerp mojt den uitvinder geheel beheerschen, en dan is het, alsof plotseling een lichtstraal den menschelijken geest binnenkomt; waarschijn lijk is die dan echter slechts schijnbaar plotseling, en in werkelijkheid lang voorbë- maar nog liever tot het stelsel van trolley wagens, bewogen door een kracht, langs bovengrondsch leidingnet verkregen, maar niet loopend over rails, zoodat men de kos ten voor den aanleg van den weg zou uit sparen. Er is nu wel meer trekkracht noo dig om de wagens voort te bewegen, maar de biervoor vereischte hoogere kosten wegen niet tegen die van tramspoor op. In het bijzonder trok de inrichting te Mül- hausen de aandacht van de rapporteurs. Deze is nog we) niet in exploitatie, maar de aanleg van het leidingnet is toch reeds voltooi'!. Te MQlbausen wenschte het ste delijk bestuur een verbinding met een bui tenwijk, waar de dierentuin is gelegen, een afstand van een Engelsche myl ongeveer, soms met vrij sterke hellingen. Men nam proeven met motoromnibussen, maar besloot ten slotte, ua de resultaten van de exploitatie van het rai'looze trolley-stelsel te Mannheim en Ahi weiier te hebben nagegaan, tot de aanvaarding van .lit laatste stelsel. De bo- vengrondscbe installatie bestaat uit vier trolley-kabels, twee positieve en negatieve, zoodat men, als de wagens uitwijken, den beugel niet behoeft neer te halen. De wa gens zyn geljjk aan die van Ahrweiler, maar iets lichter. De beugel is voorzien van een dubbele poolverbinding voor de overneming van den stroom van den kabel. Met het oog op de hellingen van den weg zijn de wagens voorzien van bijzon dere remmen en van een inrichting om het achteruitloopen te voorkomen. De stroom van de kabels is 500 V. en de prys is een stuiver per eenheid. De Engelsche bezoekers kwamen bij hun onderzoek tot de overtuiging, dat te Müt- hauaen een vervoermiddel was verkregen tegen de laagst mogelijke kosten, welke juist uit de opbrengst van bet verkeer in de dunbevolkte buurt gedekt werd. Voor Manchester wordt dan ook dit stel sel aanbevoleo, met eenige wyziging. Zoo zjjn de wagens te Mülhausen alleen dan de voor wielen voorzien van rubberbanden de Engel sche commissie wenscht alle vier wielen van dergelijke banden te voorzien. Up hst Engelsche rapport, dat natuurlyk

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1