last wordt, deze geheel aan zijn eigenlijken dienst
onttrokken wordt; daarom meent hij, dat het be*
ter is, een afzonderlijk ambtenaar te benoemen
dit zal zeker de kosten loonen.
Meerdere leden meenen, dat het toezicht
van politiewege gehouden moet worden, daar de
menschen voor een politie-agent meer ontzag
hebben, indien hij komt informeeren of zij honden
hebben, dan voor een gewoon burgerlijk amb
tenaar. Bij niet-voldoening aan de aanmaning
tot aangifte kan de politie terstond proces-verbaal
opmaken.
Wordt hier eens flink de hand aan gehou
den en volgen er eens een aantal veroordeelingen,
dan zal aan het niet-aangeven spoedig een einde
gemaakt zijn
Een lid acht het wenschelijk, bij het beschrij
vingsbiljet der Inkomstenbelasting ook een biljet
voor de Hondenbelasting te voegen en hierop te
vermelden, dat terstond tot vervolging zal over
gegaan worden, indien dit biljet niet juist inge
vuld ingezonden wordt.
De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester
en Wethouders de wenken zullen overwegen.
Voorstel verhooging salaris van den Direc
teur der Reiniging en verhooging loonen der
werklieden bij de Reiniging.
Een lid der le afdeeling merkte op, dat de
werklieden na de verhooging 9 X 52 f 458 per
jaar zullen hebbendat is bijna het tractement
van een onderwijzer.
Werkman bij de Reiniging kan iedereen wor
den. Naar zijn meening was het dus met f 8.50 vol
doende betaald. Hij wenscht zich echter niet
tegen de verhooging te verzetten.
Het voorstel wordt daarvan met algemeene
stemmen aangenomen.
Een der leden van de 2e afdeeling merkte
op. dat hij met vreugde kennis nam van dit voorstel
van Burgemeester en Wethouders. Hij spreekt
echter de hoop uit, dat spoedig nog een verhoo
ging zal volgen, zoodat een minimum-loon van
f10 bereikt wordt. De werklieden bij de Reini
ging zijn meest vaders van groote gezinnen en
dan geeft een loon van f10 werkelijk nog geen
gelegenheid tot overbodige luxe.
Alle leden kunnen zich met het voorstel
vereenigen.
Voorstel tot verleenen van f250 subsidie
aan de Vereeniging tot bestrijding der tubercu
lose.
Het voorstel wordt door de le afdeeling met
algemeene stemmen aangenomen.
Een der leden van de 2e afdeeling acht
het zeer goed, dat niet dadelijk de volle gevraagde
subsidie gegeven wordt. Eerst moet eens gezien
worden hoe de vereeniging werkt.
Een lid merkt op, dat het wel eenigan tijd
zal duren voor men bepaalde gevolgen zal zien,
daar men overal op vooroordeelen stooten zal.
Alle leden kunnen zich echter met het voor
stel vereenigen.
Begrooting.
In de 1ste afdeeling werden geen Algemeene
beschouwingen gehoudenwel in de 2de, waar
een der leden vraagt hoe het staat met
de plannen eener nieuwe Hoogere Burgerschool.
Den laatsten tijd hoort men niets meer van plan
nen dienaangaande; ook op de Begrooting komt
hieromtrent niets voor. Hij acht het echter zeer
wenschelijk, dat hiervan werk gemaakt wordt.
Ook zou hij gaarne vernemen wat het voorne
men is met de huisjes achter de Hoogere Bur
gerschool wegens hun zeer haveloozen toestand
acht hij het wenschelijk, dat zij afgebroken worden.
De Voorzitter deelt mede, dat de plannen
voor een nieuwe Hoogere Burgerschool nog bij
Burgemeester en Wethouders in bewerking zijn.
Wat de huisjes achter de Hoogere Burgerschool
betreft, meent hij, dat door afbraak daarvan de
toestand aldaar niet verbeteren zal, daar de toe
stand der perceelen achter die huisjes even have
loos is als van de huisjes zelf.
Een lid spreekt er zijn vreugde over uit,
dat de Begrooling ook voor 1909 weder sluitend
is gemaakt zonder belastingverhoogingde Ge
meente verkeert dus in dit opzicht in gelukkiger
omstandigheden dan zoovele andere Gemeenten
Dat dit echter gelukt is, meent spreker te moeten
toeschrijven aan verschillende omstandigheden,
die zich de laatste jaren voordeden, zooals bijv.
de uitkomst der nieuwe schatting voorgebouwde
eigendommen, waardoor ook aan opcenten een
aanmerkelijk hooger bedrag in de Gemeentekas
vloeit. Wij moeten echter trachten, dien goeden
toestand te bestendigen, ook zonder dat zich bui
tengewone omstandigheden voordoen. Het is
daarom gewenscht, te bevorderen, dat zich hier
vermogende menschen blijvend vestigen.
Vroeger zeide men altijd, dat Amersfoort op
zijn goed onderwijs dreef; spreker heeft dat nooit
zoo kunnen toejuichen, want juist die vermogende
menschen, die er om het onderwijs alléén komen,
vertrekken weder, zoodra zij van dat onderwijs
gebruik gemaakt hebben wij moeten daarom een
ander middel vinden om menschen te trekken, die
hier blijven.
Wanneer spreker oen vergelijking maakt tus*
schen de jaren 1902 en 1909, dan ziet hij, dat de
inkomsten in die jaren naar evenredigheid oen
weinig meer gestegen zijn dan het zielentaldit
wijt spreker aan het uitstekend gevoerde finan
cieel beheer. In dat zelfdo tijdsverloop zijn echter
alle tractementen flink verhoogd..
Gaat men eens na wat bijv. het Middelbaar
onderwijs in 1902 kostte, dan vinden wij een be
drag van ongeveer f 40 000, tegen een bedrag van
ruim f48 000 in 1909. De Rijks subsidie in
1909 is slechts f 1000 meer dan in 1902. Het
geen door de leerlingen wordt bijgedragen,
is ongeveer gelijk gebleven, zoodat de school
aan de Gemeente in 1909 ruim f7000 meer kost
dan in 1902. Bovendien geven de tusschenliggende
begrootingen een regelmatige rijzing der onkos
ten dier inrichting aan. Er is dus geen reden,
te vermoeden, dat die rijzing plotseling tot staan
zal komen. Gaat deze rijzing door, dan zal de
Gemeente de inrichiing op den duur niet meer
kunnen bekostigen en in verband hiermede wenscht
spreker te vragen wat het voornemen van Bur
gemeester en Wethouders isoverdracht aan het
Rijk, bedinging van een hooger subsidie, of wei
gering van het aannemen van buitenleerlingen.
In verband met het bouwen eener nieuwe school
wenscht hij, dat dit ernstig in overweging genomen
wordt; anders vreest hij, dat de Gemeente het op
den duur niet zal kunnen uithouden.
Maakt spreker een vergelijking tusschen de
jaren 1902 en 1909 voor het Lager onderwijs dan
ziet hij, dat dit in 1902 ongeveer f 43 000 kostte, in
1909 reeds f70000. De inkomsten hieruit zijn even
min in evenredigheid gestegen.
Dat Amersfoort dus op zijn goed onderwijs zou
drijven, acht spreker een illusie; hij herhaalt
dus er moet een ander soort menschen ge
trokken worden, dan die er voor het onderwijs
komener moeten kapitalisten getrokken worden,
die er blijven. Voor dat soort menschen moeten
wij de stad aanlokkelijk maken, en dit kan, want
haar omstreken zijn buitengemeen mooi.
Amersfoort was vroeger een vesting; dat karakter
is nog te veel gebleven, de oude stad ligt te veel
afgesloten. Ziet men bijv. het stuk van de Kamp
straat tot aan den Koppel, dit geheele stuk ligt
afgeslotenmen kan er niet uit of in. Spreker is
van oordeel, dat de stad open gemaakt moet
worden.
De mooie plantsoenen wenscht spreker te behou
den; zij mogen echter geen hinderpaal voor de uit
breiding der stad zijn het bouwen in de Plant
soenen moet bevorderd worden; de stad wordt hier
door verfraaid en krijgt meer aantrekkelijks. In
verband hiermede wenscht spreker te vragen of
het niet mogelijk zou zijn, de oude begraafplaats
te sluiten, opdat mettertijd met het opruimen van
deze begraafplaats een aanvang gemaakt kan wor
den. Spreker weet, dat hier bezwaren aan ver
bonden zijn in verband met het recht, dat parti
culieren op sommige graven hebben. Er is echter
dezer dagen een vonnis door de Rechtbank te
Utrecht gewezen waarbij, op grond van het publiek
rechterlijk karakter eener openbare begraafplaats,
de Gemeente het recht heeft, deze te sluiten en als
dan aan particulieren te verbieden aldaar lijken
te begraven.
De motiveering van het vonnis is aan spreker
niet bekend hij deelt het echter slechts mede.
Misschien kunnen Burgemeester en Wethouders
er hun voordeel mede doen.
Hij zou het zeer toejuichen, dat de knoop werd
doorgehakt, en dat tot sluiting der begraafplaats be
sloten werd. Aan hen, die nog beschikbare
graven op de Oude begraafplaats hebben, zouden
dan kosteloos op de Nieuwe begraafplaats een
of meer graven kunnen worden afgestaan.
De Voorzitter deelt omtrent dit laatste
mede, dat de zaak bij Burgemeester en Wethou
ders in bewerking is, doch dat men met allerlei
soorten van rechten te doen heeft, die alle eerst
goed onderzocht moeten worden.
Artikelsgewijze behandeling.
De Burgemeester deelt bij behandeling
van volgnummer 64 in de le afdeeling mede, dat
hij de aldaar onder 7 genoemde som van f200,
uitgetrokken voor een nieuw kleed in zijn kamer,
van de Begrooting afgevoerd wenscht te ziende
vrijkomende f200 kunnen naar den toch reeds
zeer lagen post voor Onvoorzien worden overge
bracht.
Bij volgnummer 96, uitrusting der politie, merkt
een der leden van die afdeeling op, dat hij
het wenschelijk zou achten, een post uit te trekken
voor uniformen voor de Inspecteurs.
De Burgemeester zegt, dat hij het zeer
zou toejuichen indien dit geschiedt, doch dat hij
het wegens den financieelen toestand der Ge
meente niet durfde voorstellen.
Een der leden van de 2e afdeeling vraagt
of het noodig is, voor den rechercheur Van der
Horst jaarlijks f 65 voor uniform uit to trekken,
daar deze ambtenaar slechts zelden in uniform
loopt, doch geregeld in burgerkleedinghiervoor
is bovendien f50 uitgetrokken.
Een ander lid bepleit de wenschelijkheid
den inspecteur en den adjunct-inspecteur een
uniform te geven, evenals dit in andere steden
gebruikelijk is.
De groote meerderheid der afdeeling
zoude dit om verschilllende redenen zeer ge
wenscht achten en besluit aan het Hoofd der Po
litie te verzoeken, zijn meening hieromtrent ken
baar te maken.
Bij volgnummer 97 vraagt een der leden
dor le afdeeling of er nog een Vrijwillige brand
weer bestaat, of niet.
De Voorzitter zegt, dat de vereoniging op
het oogenblik feitelijk niet bestaat.
Het lid acht het dan bctor, den subsidiepost
dier vereeniging niet voor f200, doch voor me
morie uit te trekken.
De afdeeling is het hiermede eens, evenals
de 2e afdeeling, waar de zolfde vraag word gedaan.
Een der leden van de 2e afdeeling vraag*
of de plaats, uitgekozen voor de bewaring van
de mechanische brandladder wel goed is. Hij zou
haar liever meer in het midden der stad plaatsen.
De Voorzittor zegt, dat de keuze van een
bewaarplaats rijpelijk door Burgemeester en Wet
houders overwogen is en dat geen betere plaats
dan die in de Hellingstraat gevonden is kunnen
worden.
De afdeeling is algemeen voor do aanschaf
fing van de brandladder, maar zou de plaatsing
nog gaarne nader overwogen zien.
Bij behandeling van volgnummer 103 verzoekt
een der leden van de le afdeeling Burge
meester en Wethouders er bij de militaire auto
riteit op aan te dringen, dat bij het uitrijden der
huzaren gebruik gemaakt wordt van de Korte
St Jansstraat in plaats van de St. Andriesstraat,
daar het rijden der troepen aldaar hinderlijk is
voor de verpleegden in het Ziekenhuis.
Een der leden van de 2e afdeeling vraagt
of het wel noodzakelijk is, op de wegen van het
voormalig Christiaanspark een kei-bestrating aan te
leggen. Hij vindt het een zeer groote uitgaaf en
acht een grintbestrating daar veel mooier.
De Voorzitter merkt op, dat de grine
strating in verband met het drukke verkeer daar
ter plaatse niet doeltreffend is; de weg kost zeer
veel aan onderhoud, en verkeert toch steeds in
onvoldoenden toestand. Hij meent dus, dat ver
andering van bestrating noodzakelijk is.
Een ander lid is tegen een keibestrating;
ten eerste vindt hij die in verband met den aard
van dit stadskwartier leelijk, doch bovendien
meent hij, dat, wanneer aldaar een keibestrating
komt, de voerlieden deze wegen zullen mijden,
en het verkeer zich geheel naar den Soesterweg
zal verplaatsen. Wij hebben dan een kostbare
keibestrating, die niet gebruikt wordt; hij zou er
daarom voor zijn, deze wegen met klinkers te
bestraten. Bovendien is een klinkerbestrating
goedkooper.
Een ander lid merkt op, dat een klinker
bestrating goedkooper in aanleg, doch veel duur
der in onderhoud is.
De groote meerderheid der afdeeling
is voor een klinker-bestrating; de afdeeling be
sluit, aan Burgemeester en Wethouders te vragen
een opgaaf in te dienen van de juiste ver
schillen in prijs van aanleg en onderhoud van een
klinker- en een kei-bestrating.
Eender leden van de 2e afdeeling merkt
op, dat onder no. 17 van nummer 110 een fout in
de berekening is gemaakt; aldaar is het jaar op
364 dagen gerekend.
Bij behandeling van volgnummer 115 vraagt
een der leden van de le afdeeling of het
niet mogelijk is, een post uit te trekken voor de
verplaatsing der Wilhelmina-boom, daar deze het
licht van de lantaarn op de Varkensmarkt zeer
beneemt.
De Burgemeester zegt het te betreuren,
dat die plaats voor den boom uitgekozen werd.
Burgemeester en Wethouders zullen overwegen
of het mogelijk is, den boom te verplaatsen of dat
door verplaatsing van de lantaarn aan het be
zwaar tegemoet gekomen kan worden.
Bij behandeling van volgnummer 124 vraagt
een der leden van de le afdeeling of het niet
gewenscht zou zijn, dit bedrag met 4000 gulden
te verminderen, daar op de Rijksbegrooting dit
jaar toch nog geen geld voor subsidie voor
de restauratie van den Lieve Vrouwe-toren is
uitgetrokken, en men dan dit bedrag van f 4000
zou kunnen gebruiken voor andere doeleinden,
bijv. voor closets in het Raadhuis.
De Voorzitter zegt, dat de Gemeente, om
kans te hebben op een flinke Rijkssubsidie, zelf
ook een flink bedrag moet uittrekken. Bovendien
kan men door dezen post te verminderen toch het
geld niet beschikbaar krijgen voor andere uit
gaven, daar deze f 5000 als buitengewoon" op
de Begrooting staan en dus uit een leening ge
vonden moeten worden.
Een lid van de 2e afdeeling vraagt of er dit
jaar reeds met de restauratie een aanvang ge
maakt zal worden.
Medegedeeld wordt, dat dit wel noodzakelijk
zou zijn, doch dat op do Rijksbegrooting geen
subsidie uitgetrokken is. Getracht zal echter wor
den om in 1909 nog een bijdrage van het Rijk to
verkrijgen.
Een der leden van de 2e afdeeling merkt
op, dat het bedrag, dat voor de kosten van ver
lof aan onderwijzers te verleenen, blijkens de
uitgaven die dua. voor de laatste jaren gedaan zijn,
veel te laag geraamd is hij acht het wenschelijk,
dat dit op het juiste bedrag geraamd wordt op
dat het onderwijzend personeel ook zie, wat ten
behoeve van hen uitgegeven wordt.
Een der leden van die afdeeling vraagt hoe
het met de concessie der Waterleiding staat; don
laatston tijd heeft de Raad daar niets meer van
vernomen.
Medegedeeld wordt, dat een wijziging der con-
cossie in bewerking is er dat thans reeds defini
tieve voorstellen aan de W aterleiding-Maatschappij
gedaan zijn. Haar antwoord kan binnenkort tege
moet gezien worden,
Bij behandeling van volgnummer 127 vraagt
oen der leden van de lo afdeeling of de
opzichter, die aldaar voorkomt, een nieuwe be
trekking is.
Do V oor zit ter zegt, dat dit het geval is en
dat waarschijnlijk in den loop van het jaar tot
de aanstelling van een dergelijk persoon ovorge-
aan zal moeten worden, indien het blijkt, dat bij
et aanleggen van gasleidingen het bestaande
personeel niet voldoende toezicht kan houden.
Bij de behandeling van volgnummer 217 vraagt
een der leden van de le afdoeling wat do
Vereeniging tegen drankmisbruik eigenlijk voor
een soort van vereeniging is.
De Voorzitter deelt mede, dat het een fede-
ratio van vereenigingen is, die do bestrijding van
het drankmisbruik beoogt. Gebleken is echter, dat
deze federatie slechts werkt met de Gemeente-