Gasgloeilichtfabriek" voorheen reads sedert 1901 te Amsterdam gevestigd was, doch moest uitgebreid om te kunnen voldoen aan de steeds grooter wordende vraag naar het artikel. De Directie meende, dat Amers foort, in het centrum des lands gelegen, een zeer gunstige gelegenheid bood om het bedrijf uit te breiden en vooral het product te verzenden, en het blijkt, dat zy juist heeft gezien. Zoo'n gloeikousje, op een brander geplaatst, doet niet denken, dal er zoo veel en zoo verbazend subtiele arbeid aan is besteed. Alleen vrouwehanden kunnen dien arbeid verrichten en dan nog maar vrouwehanden, die goed geoefend zijn en nimmer warm worden, daar zulk een kousje al heel weinig kan verdragen. Ruwheid en onreinheid zijn dan ook in deze iabriek twee eigerschappen, waarmee niets te bereiken valt dan dat de aspirant werkster ten spoedigste wordt verzocht, de buitendeur aan den buitenkant dicht te doen. Het minste kreukje in de gebreide-, het minste stofje op de gedrenkte kous geven al groot nadeel, dus klachten, dus wantrouwen bij de afnemers. Is de kous gebreid, hetgeen machinaal geschiedt, dan wordt ze chemisch zuiver gewasschen en gedrenkt in een chemisch preparaat, dat het licht in het kousje ont wikkelt. De samenstelling van dat preparaat is natuurlijk het geheim der fabriek. Het drenken heeft plaats tusschen twee gummi rollen van een machinetje, dat we een mangeltje zouden willen noemen, welke ten doel hebben het te veel aan de berekende hoeveelheid oplossing der lichtzouten uit te persen; een heel secuur werkje, want ook daarbij mag geen vouw in de kousjes ko men, terwijl ook niet te veel vocht weer uit de kousjes mag wotdeu geperst. Vervol gens worden de alzoo gemangelde kousjes gedroogd in kasten, die met stoom verwarmd worden. De op die wijze verkregen gedrenkte kousjes worden middels een asbest-draad voorzien van den zoogenaamden kop, waar aan zij later op het stangetje van den gasbrander zullen rusten, waarna de kop aoor een ander chemisch preparaat wordt gehard. Nu wordt het zoogenaamde geasbesteerde kousje gerekt op diverse bouten kege's, in verhouding hunner mateD, hetzij voor lilliput-, hetzij voor gewoon- of voor sterk- licht. Heeft de kous haar goeden vorm, zit ze overal glad op den kegeT, dan wordt ze aan het lusje met een haak van den kegel af genomen, afgebrand en voorgevormd», daarna geperst uit de hand boven een Buu- senschen brander of door een vernuftig uitgedachte machine, die van een dozijn kousjes tegelijk het weefsel verbrandt, zoodat alleen het door de chemische drenkingen ontstane skelet overblijft, dat slap en zeer onsterk is. Om nu de kousjes voor het gebruik gereed te maken, worden ze gegloeid of geperst, hetzij uit de hand, hetzij machinaal door mi Idel van onder druk staand gas. Trneiode de kousjes transportabel te maken, worden ze gecolodioneerd en, na droging, door een ozoo eenvoudig uitzioad, maar toch heel ingenieus uitgedacht machi netje op maat afgesneden. Het zoogenaamde harde kousje is eerst dan gereed o.n te worden gesorteerd, ver pakt en in den handel gebracht. De fabriek maakt kousjes voor elk soort liebt; niet alleen gaslicht, doch ook acetyleen, petroleum-, aerogeen-, spirituslicbt, enz. zoo wel voor staande als hangende branders. Als specialiteit vervaardigt de fabriek thans de Panamakous die van asbestdraden is voor zien, eu de sUsteem-Hill-kousjes, welke niet deze asbestversterking bebben. Heel wat meisjes en jonge vrouwen vinden arbeid in deze fabriek, die haar afnemers als 't ware met den dog ziet toenemen. Mr. S. J. van Zijst, thanscandidaat-notaris te Rotterdam, is benoemd tot notaris aldaar. Tot reserve le luitenant bij het 5e regi ment infanterie is bevorderd de reserve 2e luitenant W. G. Blote, van bet korps. De bij het 3e regiment huzaren nieuwbe noemde majoor E. W. baron Van der Ca- pellen komt in garnizoen te 's-Gravenhage. De majoor der cavalerie T. E. M. van Li- laar, sedert 5 October 1900 op non-activiteit te 's-Graveuhage, is eervol ontslagen uit den militairen dienst, met toekenning van pen sioen. Ook Dinsdagavond, bjj de reprise van »Goudmui!tje" was de grootezaal van „Arai- citia" geheel gevuld. In weerwil van den zeer korten tyd in welken men wist, dat de allerliefste peretle ook als volksavoud zou worden gege"en, moesten reeds 's mid dags raenschen worden teleurgesteld me: »uitverkocbt"; en s'avonds maakten ook velen een vergeefschen gang naar Amicilia. Jammer, dat ook nu weer velen de plaat sen hadden ingenomen van hen voor wie de volluavood was eigenlijk bestemd. Het dilettanten symphouie-orke9t Word ditmaal gedirigeerd door den heer H. J. Rolandus Hagedoorn en kweet zich evenals de jeudige zangeresjes en zangers weer on verbeterlijk van zyn met zooveel liefde op zich genomen taak ten bate van de zoo onge lukkige V. V. V. kinderen. Een occasional schrijft ons: Honri Poolman, in de rol van Titus Tacitus in, een tricotje met een gebloemde borstbedekking, den lioogea hoed scheef op het hoofd, zóo weg- geloopen van zijn „Schmiere" om professor Col- witz het allerellendigst échec te vertellen van het door dezen geschreven stuk „De Sabijnsche Maagdenroof" ziedaar het allervermakelijkste moment uit de gisteravond door de Rotterdam mers in „Amicitia" hier opgevoerde klucht, waarop de lachsalvo's ontaardden in een scha terlach, die zeker een paar minuten aanhield. Ziedaar bovendien éen van de vele, gekke, dwaze, allerdolste situaties, die in dit stuk voorkomen, een van de vele momenten waarop men zich, zonder een antwoord te vinden, afvraagt„hoe halen ze het bij elkaar". De intrige, voorzoover daarvan sprake is, na te vertellen, is een onbe gonnen werkWe zouden zeker ai bij den derden regel zóo absoluut verward zijn in het kluwen, dal we er zoomin zouden uitkomen als men denkt, dut het op hst tooneel gebeuren zal. Maar daar komt natuurlijk alles terecht, al wordt ook een wel wat erg gezocht slot ge fabriekt aan alles, zoodat ieder bevredigd is. Het hindert niet; men heeft een paar bedrijven lang zitten lachen cn aan alles moet een einde komen, ook aut een gullen lachbui van een paar uur achtereen met een pauze om weer wat op zijn verhaal te komen. Het einde kwam, maar niet dan nadat her haaldelijk blijk wasgegeven van het pleizier, dat de vrij goed bezette zaal had. Dat succes hebben de auteurs verdiend, die een „mop" wilden schrij ven en daarvoor nogal goede stof vondenmaur ook de dames en heeren, die het stuk speelden met veel animo, goed samenspel, opgewekt en vlug zooals het behoort. Vooraan moet genoemd worden Poolman, een pracht van een Schmierendirector. Zóo als hij de voortreflijkheden van zijn gezelschap opsomt, zou men er werkelijk aan gaan gelooven zooals hij zich wilde redden uit de moeilijkheid dat hij een persoon tekort had, door een monoloog te veranderen in een brief en die in een bosoh neer te leggen (alles ten tijde van den Sabijnscben Maagdenroof) was buitengewoon kostelijk. Met ongemeene verve, pruchtig brutaal, in houding en grime een model-spullebaas, leverde Poolman weer een verbazend knappe creatie. En dat deed ook Alex. Faassen nis de professor-auteur, die door zijn stuk iu allerlei moeilijkheden komt. De anderen deden al even hard hun best om de klucht volkomen tot haar recht te brengenme vrouw Poolman als professorsvrouw mot de pan toffel; mcj. Duymaer van Twist als Paulientje, het aardige bakvischje Morriën als dokter Neu- meister, die niets nieuws bood iu deze rol, maar natuurlijk correct en levendig deed als altijd Elsa Mauhs, die als zijn vrouw haar aanhalige vleierijtjes weer heel goed wist te pas te brengen Vrolik, die zonder overdrijving den drukken Berlijnschen vriend speelde en met zijn inpak- wr.ede geweldig succes had, en vooral Van der Lugt Melsert, een type van een Sterneck, door en door jeune-premier, die schitterend logenstraf te de woorden van zijn rol„dat hij geen aanleg heeft voor het tooneel". Hij heeft dien ongetwij feld en was gisteravond in zijo dankbare rol best. Mevrouw De Jong Wertwijn completeerde als ueuswijze dienstmaagd de rij der spelenden, die met bun eerste voorstelling in dit Beizoen een groot lachsucces hebben te boeken Een prachtig begin van de reeks abonnements- voorstellingen, en beloftevol als maar weinig winters te voren. Jammer, dat sommigen om den titel wegble ven. Alsof de Von Sohönthan's iets schrijven, waarnaar een dochter haar moeder niet zou kunnen meenemen. Profeasor dr. B. D. Eerdmans, hoogleeraar in de Theologie te Leiden en meer speciaal belast met het onderwijs der Geschiedenis van den Israelietischeu godsdienst, de Israelietische letter kunde en de uitlegging van het Oude Testament, had Dinsdagavond een nietzoo talrijk gehoor in de Remon8lrantsche kerk als de lezingen der plaat selijke afdeeliDg van den Ned. Protestanten Bond wel plegen te hebben. Iets na achten beklom spr.-den katheder en zeide ongeveer: Oo8tersch leven en Oostersch denken schijnt wel wat verre van het gebied waarop we ons in de lezingen van den N. P. B. bewegen; doch inderdaad is dit niet zoo. Reeds in onze prille jeugd hooren we geschiedenissen van Oosterschen ooiBprong; het Nieuwe Testament verplaatst ons telkens in een gansch andere wereld dan onze WeaterBche, een geheel andere niet alleen wat het uiterlijke, maar ook het innerlijke betreft. Een gevolg daarvan is dan ook, dat men van het Oosten zich beelden vormt, die al zeer weinig de werkelijkheid nabij komen en ook, dat men de Oostersche loetauden óf niet, óf verkeerd begrijpt. Er zijn beroemde Bijbelsche tafereelen afge beeld door niet minder beroemde schilders, welke alweer onjuist zijn en niet anders dan conven tioneel. Spr. herinnert aun de bekende ontmoe ting van Jacob en Rachel. Reizen we van het Oosten naar het Westen, van Petersburg naar San Francisco, dan vinden we een eenigszins andere klecding, andere gelaatskleur, wellicht andere voedingsmiddelen, doch de menschen zijn als wij; zij hebben de dag ver deel ing, lezen hun conrant en doen als wy. Doch wio reist van het Noorden naar het Zuiden, vindt zich al betrekkelijk spoedig ver- Klaatst in een gunsohe andere wereld, al legt y Blechts af don afstand van Marseille naar den overkant der Middellandsche zee. Ook het natuurschoon is daar geheel anders cn voor ons, Westerlingen, een deerlijke teleur stelling. Er is gemis aan hoornen als de onze, gemis aan stemming in het landschapalles is hard blauw, hard withet groen is dorde huizen zyn klein; de menschen hebben iets brutaals. De stedon zijn alle van éen type en gelijken op een afstand een grijze wazige massa door hun met kalk bestreken huizen; die naar bin nen gebouwd zijn met weinig licht en veel scha duw, zonder vensters aun de eentonige straten en traliewerk voor do logge deuren. Openbaar leven is er slechts op de markion, welke het best zijn te vergelijken met onze winkel-galerijen. Alles wordt daar gekocht of verkocht, uitsluitend door en aan mannen en alle bedrijven zijn daar bijeengebracht. De ver- koopers zijn ijverig bij hun zaken en eindeloos van geduld, onthalen de koopers op koffio, praten een half uur met hen over alles, behalve over de te verkoopen waar, en als eindelijk de koop is gesloten, is veel te duur betaald. Spr. verhaalde hoe hij op die wijze werd beetgeno men hij het koopen van rozenolie en door den O I zoo beleefden koopman werd aangezien als een soort minderwaardige. Nog beter leert men den Oosterling kennen door de café's te bezoeken. Langs de wanden eener zaal Ier grootte van een halve kerk zitten de bezoekers op banken of matten, kolfie__te slurpen en een sigaret of de bekende waterpijp te rookondoch allen zwijgen. Hun eenige af leiding is wellicht het aanhooren van een lied, dut wordt begeleid door een guitaur, een lied zonder melodie volgens ons gevoelen en steeds over éen onderwerp: vrouwelijk schoon. Daar de Koran dit verbiedt, woidt geen wijn of sterke drank gebruikt. Men zou zoo krijgen een indruk van hoogen ernst en degelijkheid; doch in werkelijkheid zitten zij duur als een poes bij 't vuur, in een soort zalig nicts-doen. Vreemd is het, te zien hun groote waardig heid, groote voorkomendheid en vriendelijkheid en beleefdheid vreemd is hun zacht gemoed, dat hen alras in tranen doet uitbreken. Men denke aan de ontmoe'ing van Jacob en Rachel waarbij, naar het Oud-Testamentisch verhaal, ook Jacob weende. Doch wat daartegenover den Westerling zeer treft, is het totaal gemis aan eerbied voor den eigendom, tenzij hij zijn recht van bezit inder daad kan bewijzen steeds zijn de Oosterlingen op de grens van 't oneerlijke, doch daar tegen over onkreukbaar trouw in hot nakomen van verplichtingen, welke ze op zich namen. Ook hun begrippen van eer en fatsoen zyn gansch anders dan de onze. Zoo vroeg een juridisch student, die zich aan spr. opdrong als gids door Tunis en hem inderdaad allerlei bij zonderheden deed zien. om een fooi. Spr. kon niet veel vertellen omtrent de helft der menschheid, welke tot de andere helft be hoort, met name de vrouw, die afgezonderd wordt gehouden en niet de gelijke van den man doch zijn dienende, zijn Blavin is en vooralsnog niet zal meedoen met de suffragettes. In het openbaar verschijnen ze steeds gemaskerd en als zij op reis moeten, worden zij vrijwel vervoerd als behooren zij tot het huisraad. Na de pauze vervolgde spr. dat ook het inner lijk leven de zeilde verschillen vertoont. De Oosterling begrijpt niets van onze opvattingen en menig Westerling die deze landen bereisde, spreekt van een gesloten deur voor welke hij zich opeens zag geplaatst. Do Oosterling heeft geen besef van het leven hiernamaals of denkt over de toekomst, doch houdt zich alleen bezig met hetgeen thans ia en heeft dus ook weinig belangstelling voor de wetenschap, welke immers meer noodig heeft dan de experimenten vau het heden en óok die moet kennen van het verleden om daaruit op te bouwen wat noodzakelijk zal moeten volgen in de toekomst. Het was dan ook een heel vraagstuk, een Oriëntalisten-congres te houden te Algiers. Reeds den derden dag bleek, dat de arabici uit het Oosten en' het Westen elkaar absoluut niet konden begrijpen en verstaan. Wat in den Koran staat, is het best en het mooist en dus ook het Arabisch van den Koran, waarvan de Oosterlingen meendeD, dat de Westersche arabisten die aantastten, tot groot nadeel van den Koran en van den Islam. Al hun wetenschap pulten zij dan ook uit den Koran, het leerboek voor de Lagere zoo wel als de Hoogere school. Toch gevoelt de Oosterling zich den meer dere in kennis, wellicht juist omdat hij zoo weinig weet en acht zich verre verheven bo ven den kafir (ongeloovige), den giaour (christen hond) dien hij steeds met diepe minachting bejegent. De Oosterling is 't best te vergelijken bij een groot kind, dat leeft van de hand in den tand. Heeft hij wat geld verdiend, dan rust hij arbeid is een straf en juist goed genoeg voor zijn slaven eu wordt pas verricht als er weer iets moet worden verdiend om weer in zeer rustige rust te kunnen niets doen. Ook heeft hij gren besef var. logica, hetgeen óok blijkt uit zijn liefde voor holle klanken, het zinledige en zjjn loven naar den uitwendigen indruk en niet dooruenken-over verschijnselen. Heeft hij pijn, dan drijft bij dezen duivel uit door gewijd water, hetgeen voor hem niet is een beeld zooals voor ons, doch werkelijkheid; het bost gelukt dit als de booze geest, uit don kleinen teen der linkervoet gedreven, een kom water daarbij omwerpt. Tegen die booze geesten be schermt de Oosterling zich door een ring iu, neus of ooren, amuletten, het omwinden van armen of beonen met raotalen ringen, enz. zijn huis beschermt hij door een uitgespreido hand te schilderen boven de deurpost; zelfs de wagens van het abattoir te Tunis zijn door de vleeschhouwers volgeschilderd met dergelijke b sc.-.ermende teekenen, opdat het vleesch goed blijve. Daarnaast hebben zij hot besef den zuiveraten godsdienst te bozitten en sommigen onder hen de marabouts staan zelfs in een reuk van heiligheid, overals de graven hunner grooto •tryders. Deze zijn dan ook de bidplaatsen bij uitnemendheid om genezing van ziekten. Zij hebben zeer groote piëteit voor hundoo- den, die, naar zij meenen voortleven als schim, lederen Vrijdug hun sabbathdag trekken de vrouwen in lange ryen naar de be graafplaatsen om bladeren en dadels en water te brengen opdat de ziel van den afgestorvene hongero noch dorste. Vandaar ook hun fanastisme in zake des ge- loofs, de wondere daden der derwishen en fa kirs en hun voor Westerlingen onbegrijpelijke be rusting in het noodlot. „Wanneer Allah het wil" of „Allah weet het" is het einde van elc hunner overwegingen. Wilt gij weten Wat supra natureel is, zie naar den belijder v.in den Islaam, dio togen het ka non iurent en slechts wordt getroffen als Allah dat niet wil. Hebben wij, Westerlingen, het boste doel bo ni ons streven, al onzen arbeid, lerwyl de Oos terling leeft in vrede en kalmte en geen en kele vraag des lovens tot beuauwens toe laat stijgen, doch rustig naast zich neerlegt. „Allah wil hel". Do kennismaking met den Oosterling kan zeer veel leeren aan hen, die rekening houden met de toekomst. Na de collecte, welke aan den uitgang zou worden gehouden, te hebben aanbevolen, sloot spr. omstreeks half tien de bijeenkomst. Da plaatselijke afdeeling van den Kon. Ned. Bond vau oud-onderofficieren besloot Dinsdagavond, ook dit jaar weer oen Sint.Nico- laasfeest te geven aau de kinderen der ledon en donateurs en benoemde in de commissie daarvoor de heeren IJ. P. Schickendantz, D. van Buureu en H. Graansraa. De 26 September bier gestichte Vereeniging van gepensionneerde militairen beneden don rang van onderofficier tot verkrygen van Rijks-pensioen voor- en in afwachting daarvan steunen vau hun weduwen en wee zen neemt met den dag in leden toe. De afdeeling Utrecht, die deze week defi nitief werd geconstitueerd, telt reeds 183 leder.. Nijmegen heeft óok al een 70 leden meer, eDzoovoort. Bij den Volksbond tegen drankmisbruik bestaat het voornemen, in 1910 eeu Natio nale tentoonstelling van huisvlijt te houden. Zal de afdeeling Amersfoort óok uitkomen Er is uu stellig genoeg tijd tot voorbe reiding. Aanstaanden Zondag speelt Quick te Wa- geningen tegen G. V. C. Het eerste der H. V. C. ontvangt op zijn terrein achter Rustoord» de Z. V. V., uit Zeist. Haar tweede gaat naar Hilversum om een kansje te wagen tegen Rapiditas. Nu eindelijk regen, voor 'l eeist na 17 October, toen 't even druppelde, en eigenlijk na 10 October, toen 't als met bakken viel. Behalve voor den landbouw, die naar regen smachtte, is dit goed voor de waaghalzen, die zich reeds op het ijs waagden gister zakte er op 't Havik al een door eu voor de schaatsenrijders, die al heel zuinig keken toen ze hoorden, dat op de Maat nog koeien liepen. Aan de Centrale botermijn werd Dinsdag aangevoerd 4087 Kilo labrieksboter onder Ryks-controle. De prys liep van f 1.21 tot f 1.34. Zaterdag vermeldden.we den uitslag der dien middag aan hot Departement van Jus- lietie te 's-Gravenhage gehouden aanbesteding van den bouw van het Rijks-opvoedingsge sticht aan deii Amersfoortschon berg, In de telegrammen schijnen fouten te zijn geslopen. De Aanbestedingscourant" vermeldt al thans als laagsten inschrijver den heer Chr. Wegerif, te Apeldoorn, met f307 600. De hoogste inschrijver besomde f349900 de raming was f343300. Als inschrijvers uit Amersfoort worden genoemd de heeren H. Noorman en E. J. en C. Ruitenberg met f340 900; G. Mostert- rnan en G. vau Es met f339 754; en J. van Harpen met f332 447. De Centrale raad van beroep (Ongevallen wet) te Utrecht deed uitspraak in het hooger beroep van de Rijks-Verzekeringsbank tegen de uitspraak van den Raad van beroep te Utrecht, waarbij, met vernietiging eener be slissing van de Bank, die na 14 December 1907 verderescbadeloostellmg weigerdeaan H G.te Amersfoort, te rekenen van 16 December 1907 is toegekend een rente van 115.50 per werk dag, ter zake van een ongeval, waardoor do gezichtsscherpte van zijn linker oog is ver minderd. De Centrale raad bevestigde de uitspraak. Aan het Commissariaat van politie zyn inlichtingen te bekomen omtrent een fox- terrier, cfie hier is komen aanloopen. De politie geleidde hedenochtend weder een minderjarige in de richting Zwolle. Het is beter te zwijgen, dan de waarheid te zeggen op barscben toon en aldus een kosielijken schotel te bederven door een slechte saus er over te gieton.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 2