Dinsdag 12 Januari 1909. No. 7608. 58e Jaargang. mnSFOORTSGHE COURANT. FIRMA A H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fl. franco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën Der regel 15 cent. Reoiames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Postbus 9. Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. Inlevering Rekeningen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT brengen ter aleemeene kennis, dat het gebleken is, dat declxratiën ten laste der Gemeente menig maal geruimen lijd naafloop van een dienstjaar wor den ingezonden. Aangezien zulks voor een geregelde administratie een ernstige belemmering oplevert, herinneren zy nogmaals allen, die iels van de Gameente hebben te vord' ren, hunne declaration in te dienen uiterlijk den 15 Januari volgende op bet dienstjaar, waarop de declaratie betrekking heeft. Teu aanzien van ben, die in gebreke mochten blijven hieraan te voldoen, zal ernstig worden over wogen of er alsnog bijzondere redenen bestaan om ben in het vervolg voor bet doen van leve-antiëu aan de Gemeente iu aanmerking te brengen. Amersfoort, 8 Januari 1909. Burgemeester ea Wethouders voornoemd De Burgemeester, WUIJTIER8. De Secretaris, J. G. BTENFERT KROE8E. Voorbereidend militair onderricht. BEWIJZEN VAN VOORGEOEFENDIIEID. De BURGEMEESTER van AMER3FOORT brengt ter kennis van belanghebbenden, dat lid den 20sten en vóór den 24sten Januari a.s. ter Secretarie der Gemeente kunnen worden af gehaald de Bewijzen van voorgeoefendheid, welke bij het in deze maand gehouden onder zoek zullen zijn verworven. Het bewijs zal gewoonlijk in tweevoud worden uitgereikt. Eén der exemplaren dient om aanspraak te kunnen maken op indeeling bij het korps en plaatsing in het garnizoen van keuze. Het moet daartoe, bij de aanvrage om plaatsing bij een bepaald korps en garnizoen, vóór 12 Februari a.s. opgezonden worden naar den Provinciale-adjudant in de Provincie, bin nen welke de Gemeente gelegen is, voor welke de houder van het bewijs heeft geloot. Het tweede exemplaar van het bewijs moet worden bewaard om het, na aankomst bij het korps, in te leveren bij den compagnies-, eska drons- of batterij-commandant. Wordt het bewijs, bij uitzondering, in drie voud uitgereikt, dan kan de loteling, indien hij alsnog mocht wenschen zijn aanspraken op inlijving tot korte oefening te doen gelden, het derde exemplaar vóór den 25sten Januari a.s. rechtstreeks toezenden aan den Commissaris der Koningin in de Provincie, binnen welke de Ge meente gelegen is, voor welke de houder van het bewijs heeft geloot, Amersfoort, 12 Januari 1909. De Burgemeester voornoem 1, VVUIJTIERS. De KAMER van KOOPHANDEL en FA BRIEKEN te AMERSFOORT heeft de eer ter kennisse te brengen, dat op haar verzoek aan den Directeur-gene raal der Posterijen en Telegraphie van Ik No vember 190S, om op grondige wijze er in te willen voorzien, dat aan het zeer lang wachten op aansluiting in interlocaal telefoonverkeer een einde kome, het navolgend schrijven dd. 5 Ja nuari 1909 is ontvangen '>^®t betrekking tot nevnnvermeld schrijven heb ik de eer U mede te deelen, dat het dezer zijds niet aan de aandacht ia ontgaun, dat de afwikkeling van de interlocals gesprekken van en voor geabonneerden van het locale net in uwo woonplaats somtijds aanmerkelijk ver traagt. „In verband hiermede zijn bij de voorgeno men uitbreiding vun het interiocale net uwe belangeu wel in het oog gehouden, hetgeen moge blyken uit de ter hand genomen bijspan ning van een nieuwe geleiding van Amerstoort naar Amsterdam. „Door onvoorziene omstandigheden kan dein dienst stelling hiervan echter niet zoo spoedig worden te gemoet gezien als aanvankelijk werd verwacht. „Voorts zullen de overige aan te leggen ge leidingen, welko do bovenbedoelde uitbreiding omvat, naar ik vertrouw, mede een vlugge af wikkeling van de interiocale en internationale gesprekken, aangevraagd door en met geabon neerden van bet locale telefoonnet te Amers foort, bevorderen. De Directeur-generaal, G. J. C. A. POP. Amersfoort, 11 Januari 1909. Namens de Kamer van Koophandel en Fabrieken: J. Gek. KLEBER, Voorzitter. Her». P. van HASELEN, Secretaris. De geneesheeren en het Arbeidscontract. H. Ue uauwgezette studie van de met 1 Fe bruari 1909 in werking tredende Wet op het Arbeidscontract, tot welke mr. S. van Houten als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal verplicht was, deed hem een geschriftje samenstellen, dat tot titel heeft „Raadgevingen aan huisvrouwen". Het slot er van luidt: „De [schriftelijke overeenkomst beoogt vooreerst billijkheid en bevordering van goede verstandhouding inde huisgezinnen. Deze eischt, dat de huis vrouwen toch eenigermate de teugels kun nen houden. En het voorkomt de sociale nadeelen, welke de nieuwe wet hoe goed ook bedoeld anders zal veroorzaken. Het algemeen belang, vooral dat der volksklasse uit welke de dienstboden worden gerecru-, teerd, eischt, dat het geen gewoonte worde, zoo klein mogelijk of „en pension" te wo nen of al wat wen slechts eenigszins kan door u i t wonende werksters of dagmeisjes te laten verrichten. Reeds nu is de verleiding tot een en ander groot, omdat de belastingen zeer zwaar op de huurwaarde drukken en de dienstboden reeds tot veel beklag aan leiding geven. De uit socialistische kringen stammende raad, om uit elke wet en elke aanraking met werkgevers te balen, wat er uit te halen is, beperkt zich in zijn werking niet tot de mannen. De nieuwe wet opent hiertoe nieuwe wegen. Een dienstbode, die niet volgens een model - contract in dienst wil treden of blijven, mag geacht worden, juist die nieuwe gelegenheden te willeu uit buiten". In het jongste nummer van het „Ned. Tijd schrift voor Geneeskunde" verschenen 9 Januari schrijven arts A. R. Cohen, te Amsterdam, en prof. B. J. Kouwer, uit Utrecht, over de conclusiën der Vereeniging van geneesheeren en apothekers, verbonden aan Ziekenfondsen, te Haai lom, opgenomen in de afleveringen vau het Tijdschrift van 2 Januari, in ons vorig nummer meegedeeld. Dokter Cohen schrijft dan: „Daar ik het niet in het belang van on zen stand acht, dat wij ons in de oogen van de buitenwereld belachiijk mukeu, meen ik bet miju plicht, m|jn collega) ernstig te waarschuwen tegen het Haarlemsche voor beeld.") Conclusie 3, waarbij net den genees kundigen onder bepaalde voorwaarden ver gund is, zich aan te sluiten aan „maatschap pijen, die werkgevers zullen gaan verzekeren tegen schade tengevolge van ziekte van in wonend dienstpersoneel, en zich inlaten ra<-t de zorg voor geneeskundige en pharmaceu- tische hulp" is uit de boozen. Het Hoofd bestuur der Maatschappij tot bevorderiug der Geneeskunst heelt tegen dergelijke financieele Ziekenfoudsondernemingen met nadruk gewaarschuwd, als vereenigin- gen, die in de eerste plaats het maken van winst tot doel hebben, en ik kan niet anders dan die waarschuwing van harte toejuichen. Maar de Haarlemsche heeren willen meer. Met 1 Februari wordt het zoogenaamde Arbeidscontract van kracht. Haarlem zegt nu (conclusie 4)»De Jpden der vereeniging verschaffen geen geneeskun dige hulp of geneesmiddelen aan inwonend de werkgevers volgeus de Wet op het ar beidscontract moeten zorgdragen voor ge neeskundige hulp en geneesmiddelen". Hier voor zal een bindend besluit noodig zijn. Op gezag van dr. Fapee Schaeffer is dus 4° met 1 Februari 1909 een werkgever volgens de wet verplicht, zijn inwonend dienstpersoneel geneeskundige hulp en ge neesmiddelen te verschaffen; 2° verzekering niet de bedoeling van het ziekenfondswezen. Ik kan collega Faqre Scbaeffer slechts den raad geven, art. 16 <8 ij nog eens, maar dan goed te lezen. Hij zal dan zien, dat de werkgever, bij ziekte of ongeval van een by hem inwoneuden arbeider, slechts dan, uiterlijk tot een tijd van zes weken, ver plicht is, voor diens behoorlijke verpleging en geneeskundige bebandeliug zorg te dra gen, voorzooverre daarin niet uit ande ren hoofde is voorzien. Wanneer dus, by het aangaan van den dienst, door den werkgever wi rdt verlangd, dat de dienst bode lid is of wonlt van een ziekenfonds, dan is voorzien in de geneeskundige behandeling. Voor verpleging in een zieken huis kan bij zich bovendien verzekeren bij een maatschappij, die legen een bepaalde premie hem uitsluitend vergoedt de daarvoor te maken onkosten. Dat een ziekenfonds is een vereenigiDg, waarin de leden elka-ider onderling verzekeren, acht ik zóo algemeen bekeud, dat ik het ounoodig vind, daarover meer te zeggen. Hebben nu de geneeskundigen en de apothekers bet recht, den werkgevers (waar onder veel kleyne luyden) een weg tot ver zekering van inwonend dienstpersoneel, die de wet toelaat, onmogelijk te maken door een machtsuiting van solidariteit (bio- deud besluit)? Naar mijn overtuiging be slist niet. Een dienstbode, die ongeveer f 400 loon en de kost verdient, behoort tot degenen, die lid van een ziekenfonds kunnen (liefst: moeten) zijn. Of zij zelf de contributie be taalt dan of zulks geschiedt door den werk gever zooals nu reeds dikwijls het geval is gaat ons niet aan. Alleen dus voor het geval, dat er niet »uitanderen hoofde" in voorzien is, kan men van den werkgever eisclien betaling op particulieren voet. Wat de heeren uit Haarlem willen, is in strijd met de wet. Maar het is bovendien onver standig en in de practijk onuitvoerbaar. Wanneer een dienstbode bij haar moeder thuis langer dan zes weken ziek is en de verplichting van den werkgever dus ophoudt en zij geen lid van een ziekenfonds is, wat moet er dan met haar gebeuren? Ik heb helaas den indruk, dat de geheele beweging is op touw gezet, niet om de waardigheid van onzen stand hoog te houden, niet om de belangen der zieden te dienen, maar om de burgerij, die in ole laatste jaren door verschillende sociale wetten zwaar be last is, nog wat meer te belasten. Bind-.nde besluiten uitsluitend met dat doel door eeu vereeniging van geneeskundi gen genomen, acht ik afschuwelijk en ik hoop van harte, dat de Haarlemsche collega» zich ter dege zullen bedenken, eer zij beslui ten nemen, die onzen geheelen stand in de achting van onze medeburgers zullen doen daleu." Prof. Kouwer schrijft »Het standpunt der Haarlemsche genees heeren acht ik onbehoorlijk. De Minister heeft in zijn Memorie van ant woord aan de Tweede Kamer verklaard, dat redelijkerwijze van den geneesheer niet ver- w.icht kan worden, dal hy, na het in wer king treden der Contract-wet, langer een kostenrekening zal indioneB, die haar grond vond in de mindere financieele draagkracht «les arbeiders. Deze uiting schijnt groote vreugde gestort te hebben in het gemoed van vele geueesheerenZelfs een tarief niet hooger dan dat van de Rijks Verzekeriugs- bauk belooft nog een aanzienlijk voordeel 1 lk vraag of men tegenover zyn geweten ge dekt is door deze uitlating van den Minister, een royaal huisheer klaarblijkelijk, die lot nog toe zonder knibbelzucbt de doktersreke ning van zijn dienstboden voldeed en in de meeniog verkeert, dat dit van zelf spreekt f Zelfs de Minister zou bierby dan toch de woorden der wot niet duidelyk voor den geest hebben gehad de wet legt verplich tingen op aan den werkgever, voor de ge neeskundige behandeling van zijn personeel „voor zoover daarin niet uit anderen hoofde is voorzien", dus byv. door ziekenfondsen. Het is ook denkbaar, dat de Ministerdeze beperking zóo van zelf sprekend achtte, dat bij haar niet behoefde te noemen; wat ik met Z.Exc. volkomen eens zou zyn. Het rammelen met den geldbuidel heeft enkelen dol gemaakt 1 Hier valt wat te ver- dieneo; laat ons toegrijpen! Tot nog toe was het zoobetaalde X voor zyn dienstboden de doktersrekening wel altijd volgens een lager tarief dan voor het gezin weid toegepast dan vond de dokter dat fatsoenlijk en toonde hij die fatsoenlijke opvatting te waardeeren. Zorgde IJ er voor, dat zijn dienstboden in een ziekenfonds wer den opgenomen, dau vond de geneesheer dat verstandig en niets stoorde de verstand houding tusschen den dokter en de familie IJ, zoo lang deze geen eiscben stelde, die met de fonds-praktijk nu eenmaal onveree- nigbaar zyn deed de familie IJ dit wel, dan weigerde men kort en goed, aan onbillijke eischen te vi ldoen. Beschikte Z ten behoeve van zija dienstpersoneel over de hulp van den dokter, maar weigerde hy aan bet eind der behandeling de rekening te voldoeo, dan vond men dat onbehoorlijk, en terecht. De geneesheer, die zijn standpunt in de samen leving wist te handhaven, kon èn met de familie X, èn met IJ èn met Z den juisten weg vinden. Waarom moet de Contract-wet, die voor de werkgevers andere en lang niet onbe- zwaarliike toestanden schept, nu plotseling verandering brengen ia de verhouding van den geneesheer tut hen X, die de rekening van zijn dienstboden betaalde, kan blijven doen gelijk vooiheen, en zal dit doen, zoolang de dokter geen mis bruik maakt van de verplichting, die asn X door de wet is opgelegd. IJ, die zijn dienstboden in een ziekenfonds plaatste, kan op den zelfden voet met den fondsdokter biyven verkeeren als tot nu toe. EnZ wordt gedwongen, te doen als X of IJ. Er zal een toename komen van het aantal ziekenfonds-patiëntenmisschien wel in die mate, dat er nieuwe ziekenfondsen moeten worden opgericht: een heerlijke gelegenheid voor de Ned. Maatschappij voor Geneeskunst om die nieuwe fondsen te schoeien op de leest, die aangegeven wordt door al het ver dienstelijke en eervolle werk, dat op dit gebied door de Maatschappij is geleverdin de laatste jaren het meest. Er zal afname komen van het aantal pa- tiëuten voor wie tot heden door den werk gever werd betaald. Hoe groot is de som, die de geneesheer jaarlijks onder dit hoofd boekt? lk durf wel zeggeD, dat zij nauwelijks meetelt Niet de vrees voor verminderend inkomen, als gevolg van de Contract-wet, maar de zucht om door deze wet het inkomen te ver meerderen, heeft het besluit dezer Haarlem sche ziekenfonds-geneesheeren verwekt. Dat betreur ik. Voelt men te Haarlem niet, dat het publiek den geneesheer moet verachten, die op der- 5eiijke w|jze misbruik tracht te maken van e gebondenheid,' waarin de werkgever door de nieuwe wet wordt gebracht? Misbruik reeds, door hem een systeem van betaling op te dringen, dat zijn krachten kan te boven gaan misbruik nog sterker, zoodra de geneesheer zich laat verleiden tot het maken van onnoodig veel visites. Dit werkelijk brandend vraagstuk zal on getwijfeld ook worden bekeken en bespro ken door de artsen en apothekers, verbonden aan de te Amersfoort gevestigde Zieken-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1