Donderdag 21 Januari 1909. No. 7612. 58e Jaargang, firma a h. van cleeff te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonoement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosleloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclamee 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGR1CHT9 Postbu3 9. Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT Overwegende, dat de vervaardiging van com post en andere meelsoorten bij den Gemeente reinigingsdienst ernstige bezwaren ondervindt door de vermenging van het huisafval met sin tels, gruis en andere bestanddeolen, afkomstig uit kachels, fornuizen en andere stookinrich tingen Overwegende, dat zulks eischt in bet vervolg te vorderen, dat ten opzichte van het door den Gemeentereinigingsdienst afgehaald huisvuil, genoemde beatanddeelen afgezonderd worden gehouden van het overige huisvuil; Noodigen de ingezetenen uit met ingang van 1 Februari 1909 den voor den reinigingsdienst bestemden afval, overeenkomstig bovenstaande splitsing, in verschillende bakken of emmers voor den vuilniswagen beschikbaar te houden. Amersfoort, 19 Januari 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROE3E. Do BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT brengt, ter voldoening aan de aanschrijving vau den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht d.d. 18 Januari 1909. ie afdeehng, No, 192/160, ter kennis van be nghebbenden. dat iu de Gemeente Rysenburg een geval van SCHURFT BIJ SCHAPEN is voorgekomen. Amersfoort, 20 Januari 1908. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Unishoud-onderwijs. (INGEZONDEN.) »Les idéés marchent" ongetwijfeld, raits men in gedachte houden willang zaam. Amersfoort bezit nu sinds bijna 4 jaren een Industrie- en Huishoudschool. Mocht hier zoowel als elders een dergelijk tijdperk lang genoeg blijken om vrij algemeen de overtuiging te vesiigen, dat het Industrie- onderwijs van groot belang is in de meisjes opvoeding, voor het 11 u i s h o u d-onderwijs is een langer tijdsverloop noodig om het tot die erkenning te brengen. Wees gerust niet alleen in onze stad is dit het geval, ook in onze grootere zoogenaamd meer ver lichte plaatsen is dit verschijnsel op te merkeo. En merkwaardig genoeg is my in gesprekken meermalen gebleken, dat over 't algemeen het Huishoudonderwijs meer waardeering mag ondervinden bij heeren dan by dames. Vastgeworteld, nietwaar, is de verwachting, dat elk meisje da gave voor de huishouding als geboortegift ont vangt I Maar niet om deze opmerkingen te uiteo, kom ik een plaatsje in uw blad verzoeken mijn bedoeling is om langs dezen weg twee vragen te beat twóordan, die mij nu en dan van verschillende zijden gesteld werden en daardoor bet vermoeden wettigeD, dat zij ook oprezen of zullon oprijzen bij anderen, met wie ik nog niet in contact kwam. Ter zako dus. Ie. Is er een toekomst voor de jonge meisjes, die in een opleidingscursus het di ploma als huishoudkundige trachten te be halen Op die vraag kan ik niet anders dan met een drievoudig #ja" antwoorden, mits deze gediplomeerden aanlog en yver bezitten voor haar vak. Er is dringend behoefte aan denkende en ontwikkel je vrouweD, in staat om de eerste eischen der hygiene pructisch toe te passen in do lichamelijke verzorging van d kin deren en de andere leden vau het gezinuf in het gezin van anderen, dus als «huishoud ster', of iu eigen gezin ais huisvrouw eu moeder. En nog een derde weg blijft over voor de opgeleide huishoudkundigen, want deze op leiding vormt de voorbereiding, den grond slag voor het examen van leerares in een der vakken vior het huishoudonderwijs. Waar in de meeste openbare betrekkingen mannen en vrouwen, dikwijls in scherpe onderlinge concurrentie, elkaar verdringen om een plaats te bemachtigen, daar is op het historisch eigen gebied der vrouw in bet begin barer emancipatie door haar als minderwaardig verlaten groot gebrek aan bekwame en bevoegde krachten. 2e. Voor welken kring of stand heeft het Huishoudonderwijs eigenlijk h< t meeste nut? «Voor vrouwen uit eiken kring en stand", moet ik hierop antwoorden. Het Huishoudonderwijs omvat hetgeheele gebied van de huisvrouw in het gezin de lichamelijke en de geestelijke opvoeding van het kind, de verzorging der ziekon, het be sturen der huishoudelyke machine, het uit voeren van de verschillende huishoudelyke bezigheden. En omdat van enkele vrouwen alleen verlangd zal worden, dat zij voldoende kennis van een en auder bezitten, terwyl voor andere het zelf kunnen verrichten een dringende eisch is, daarom bevat een prospectus eener Huishoudschool gewoonlijk zooveel soorten van cursussen en is zelfs het leergeld verschillend. Het jongemeisje uit eiken kring kan hierdoor het voor haar meest passende verkrijgen. Maar ook hieruit blijkt het tekort, aan belangstelling voor wat toch werkelijk belangrijk is weinigen getroosten zich de moeite om deze leering uit den prospectus te halen. Zoo heb ik bijv. verschillende keeren hooren klagen over het hoogere leergeld voor den kookcursus voor dames, zonder dat de klaag ster grondig onderzocht naar de reden ervan, terwijl te zelfder tijd voor den veel goed kooperen cursus in het bereiden van een voudige maaltijden zich nog geen enkele deelneemster aanmeldde. Veel zou ik nog over dit onderwerp kun nen zeggen, maar ik wil niet te veel van uw ruimte verlangen.* Vergun me hier nog alléén even het ver heugende feit in herinnering te brengen, dat op bet eerste Internationale congres voor Huishoudonderwijs, op 29 eu 30 September jl. te Freiburg in Zwitserland gehouden, 600 leden waren opgekomen om dit bij te wonen, terwijl vijf Staten (waartoe niet Nederland behoorde) algevaardigden hadden gezonden. »Les idéés marchent". H. M. S. J. de HOLL. Amersfoort, Januari 19i)9. Indien de geaohte Directrice der Industrie- en Huishoudschool iets over haar zoo nuttige en sympathieke instelling wenscht mee te dee- len, zal zij ons altijd volgaarne bereid vinden, haar gastvrijheid te verleeueu en niet licht zal zij van ons hooren, dat zij te veel ruimte vroeg, vooral voor zulke vlotte, prettig geBchre- ven betoogen. Red. Art. K>38x Arbeidscontract. Het Arbeidscontract und kein Ende. Dra zal het ook zulk een geweldigen invloed hebben op menig huishouden, dat men er niet tc veel over kan worden ingelioht. Thans zij aan het woord het Orgaan voor de vertegenwoordigers van do „Eerste Neder- laud6che Verzekering - Maatschappij" te 's-Gra- venhage. Het blad wijst er op, dat de nieuwe wet in sommige opzichten de burgerrechtelijke v e r - an tw oordel ij kheid in sterke mate ver hoogt. Artikel 1638x zegt: „De werkgever is verplicht, de lokalen, werktuigen en gereedschap pen waarin of waarmede hij den arbeid doet verrichten, op zoodanige wijze in te richten en te onderhouden, alsmede omtrent hel verrichten van den arbeid zoodanige regelingen te treffen en numvijzingen tc verstrekken, dat de arbeider tegen gevaar voor lijf, eerbaarheid en goed zoo ver besohertnd is, als redelijkerwijze in verband met don aard van den ai-beid gevorderd kan worden. „Zijn die verplichtingen niet nagekomen, dan de werkgever gehouden tot vergoeding der schade aan den arbeider dientengevolge in de uitcefening zijner dienstbetrekking overkomen, tenzij door hem het bewijs wordt geleverd, dat die niet-nakoming aan overmacht, of die schade in belangrijke mate mede aan grove schuld van den arbeider is te wijtenalles behoudens de bepalingen van Hoofdstuk XII der Ongeval lenwet 1901. Indien de arbeider ten gevolge van het niet-na- komen dioi verplichtingen door den werkgever in de uitoefening zijner dienstbetrekking zoo danig letsel heeft bekomen, dat de dood het gevolg is, dan is de werkgever jegens den over- blyvenden echtgenoot, de kinderen of de ouders van den overledene, die door zijnen arbeid ple gen te worden onderhouden, verplicht tot schadevergoeding, tenzij door hem het bewijs wordt geleverd, dat de niet-nakoming aan over macht, of de dood in belangrijke mate aan grove schuld van den arbeider is te wijten. „Elk beding, waardoor deze verplichtingen des werkgevers zouden worden uitgesloten of be perkt, is nietig." Een zeer belangrijk artikel vooral voor den werkgever in een niet-verzekeringsplichtig be drijf; want voor dien in een wel verzekerings- plichtig' bedrijf wordt de wettelijke verant woordelijkheid door het nieuwe Arbeidscon tract niet noemenswaard uitgebreid. Beter don een definitiezegt boven genoemd Orgaan kan een kort voorbeeld van deze aansprakelijkheid eeD begrip geven. Een werkvrouw wordt door haar meesteres opgedragen, met behulp van een trapleer een gordijn af te nemen. De trapleer is defect en breekt. De werkvrouw valt en bezeert zich. Wie is nu aansprakelijk voor het ongeluk en wie moet haar ondersteunen indien zij ten ge volge van den val gedurende zeer langen tijd of misschien levenslang niet in staat is, met wer ken in haar levensonderhoud te voorzien? Het antwoord hierop is: de meesteres, die verzuimd heeft er voor te zorgen, dat de trap leer in goeden staat is. In het algemeen bestond deze aansprakelijk heid reeds in ons burgerlijk recht en patroons, door wier nalatigheid den werkman een onge val overkwam, zijn reeds tot schadevergoeding veroordeeld. Maar de verplichting van den patroon om voorzorgsmaatregelen te nemen, ee- nerzijdB, en de aanspraak van den werkman in dien de patroon dit verzuimt, anderzijds, zijn thans in art. 1638 x zoo scherp geformuleerd, dat daardoor ongetwijfeld de aansprakelijkheid in de practijk zal blijken voor den werkgever veel verder te reiken dan tot heden het geval was. Tot heden blijft van verreweg de meeste on gelukken de oorzaak in het duister. Er wordt niet aan gedacht, schuld te zoeken bij dengeen, die mogelijkerwijze door betere voorzorgsmaat regelen liet ongeluk had kunnen voorkomen. Dit nu zal veranderen. De niet-verzekerde werk man (in algemeenen zin zoowel de livreikoet sier of de kruideniersknecht, als de schoon maakster) zul nagaan, indien hem by den arbeid een ongeluk overkomt, of dit te wijten is aan een tekortkoming van den werkgever in de verplichtingen, welke artikel 163Sx hem oplegt. V alt de werkman van een trap in den winkel yf op een kantoor, dan zal hij nagaan of hier gebrekkige verlichting wellicht de oorzaak is van het ongelukvalt de dienstbode uit het vensterkozijn, dan zal zij dit wijten aan de ge vaarlijke opdracht om de ramen te zeemen, zonder dat zij zich behoorlijk kon vasthouden; heeft er een gasontploffing plaats, dan stelt de werkman aan zijn werkgever de vraag of de gasleiding nagezien is terstond toen men het lek bemerkt hadwordt een werkman gekwetst door een vallend voorwerp, dan zal hij denken aan slordig en zonder behoorlijk toezicht opge stapelde goederen; stort bij het hijschen de last oDgelutkigerwijze op den werkman Deer, dan rijst bij hem de vraag of de oorzaak ligt iu het touw, dat niet in tijds vernieuwd word of in den takel, die reparatie van noode had gebeurt er een ongeluk met paard en wagen, dan herinnert de koetsier zich den werkgever gewaarschuwd te bobben, dat hij dit paard had moeten weg doen, omdat het schichtig was. In het algemeendenkt de getroffen werk man, dat de werkgever in eenig opzicht te kort is geschoten in datgone waarvoor gezorgd had moeten worden, dan spreekt hij zijn patroon om schadevergoeding aan en za! trachten voor den rechter te bewijzen, dat de patroon schuld heeft aan het ongeluk, Gelukt het hem, deu rechter aan te toonen, dat de werkgever rede lijkerwijze iu het een of ander had behooron te voorzien, waardoor het ongeluk had kunnen voorkomen worden, dan wordt de werkgever, tenzij hij overmacht bewijst, tot schadevergoe ding veroordeeld. In hoeverre zal nu de rechter de schuld van den werkman zelf aan het on geluk in aanmerking nemen Het antwoord op deze vraag geven het tweede en het derde lid van atrikel 1638 x. Grove schuld van den werkman stelt don werkgever vrij. In de Memorie van toelichting op een vroeger wetsontwerp, waaruit het arti kel is overgenomen, is hierbij aangeteekend „Lichte verzuimen van den arbeider, al zouden ze onder het algemeen begrip van schuld vallen, mogen den werkgever of meester hier niet be vrijden onder de omstandigheden, waaronder de arbeider verkeert en werkt, kao men hem van dergelijke lichte verzuimen zeer vaak geen ver wijt maken". Grove scuuld is een rekbaar be grip, maar hier schijnt de bedoeling te zijn, den werkman niet licht zijn vordering wegens eigen verzuim te ontzeggen. Hoe groot zal de schadevergoeding zijn In het artikel wordt dienaangaande niets bepaald .Te vermoeden is, dat de rechter alle omstandighe den in aanmerking zal nemen, als daar zijn de wederzijdsche stand en het fortuin van werk gever en werkman, de graad en de duur van de ongeschiktheid tot arbeiden, de omstandighe den waarin de nagelaten betrekkingen van den tengevolge van een ongeval overleden werkman zijn achtergebleven, en dergelijke, Het is zeer goed mogelijk, dat o >k de praotijk der Ongeval lenwetsverzekering op de bepaling van de schade loosstelling van invloed zal zijn. Ingeval van verminderde arbeidsgeschiktheid zal allicht in de invalidileitsrente, die in een overeenkomstig geval door de Rijks Verzekeringsbank of den Centralen raad van beroep aan den getrofftn arbeider wordt toegekend, de maatstaf zijn. De weduwrente van 30 pCt. van het dagloon en de rente, welke kinderen van den overleden werk man volgens de Ongevallenwet tot hnn 16e jaar ontvangen, zullen misschien ook tot basis geno men worden van de schadevergoeding. Dat de schadeloosstelling alsdan tot zeer aanzienlijke bedragen kan worden opgevoerd, is te voorzien. Bij de behandeling van de wet werd ook door een der leden van de Tweede Kamer hierop ge wezen. De Minister van Justitie ontkende dit niet, doch zeide „dat de niet-verzekeringsplich- tige werkgever zich vermoedelijk tegen de ge volgen der hem bij dit artikel op te leggen ver plichtingen zal kunnen verzekeren". De werkgever neme intijds deze verzekering in overweging. Oók al meent hij, dat het personeel bij hem weinig gevaar loopt voor ongevallen, ornaat hij steeds zorg draagt, dat alles bij hem <n orde is. Hij moge bedenken welke groote financieele ver liezen hij kan lijden, indien hy zelf, of degene voor wiens handelingen hij verantwoordelijk is, door een kleine nalatigheid, schuld heeft aan een ongeluk. De practijk zal leeren of het hier besproken artikel ruim toegepast zal worden en het zou gewaagd zijn, daaromtrent iets te voorspellen doch het zou niet te verwonderen zijn, omdat de procedure voor den werkman zeer eenvoudig eu gemakkelijk is; met een ongezegeld verzoek schrift aan den griffier van het Kantongerecht wordt het geding ingeleid. Daarenboven is ar tikel 1638 x in zekeren zin te beschouwen als een bescherming voor den niet kraohtena de Ongevallenwet verzekerden werkman, waar hij in zeer ongunstige conditie verkeert in vergelij king bij den wel door die wet verzekerden ar beider. En vooral omdat deze achterstelling niet berust op eenigen deugdelijken grond, doch al leen, zooals indertijd by do behandeling van de Ongevallenwet van Regeeringsxijde verklaard werd, dat de wetgever eerst met eenige bedry- ven ervaring wilde opdoen alvorens dé wet uit te breiden. Wie deze zeer duidelijke uiteenzetting - met eenige aandacht heeft gelezen, zal hebben opge merkt, dat de burgerrechtelijke verantwoorde lijkheid ten opzichte van werkgevers, wier werk- lieden niet krachtens de Ongevallenwet zijn ver zekerd, voorman zeer belangrijk wordt verzwaard door 1638 x van de Wet op het arbeidscontraot. Wij zouden die werkgevers kunnen splitsen in twee soorten, en wel lo. werkgevers, die een bedrijf uitoefenen in eon werkplaats of fabriek, waarin menscnen werken, vallende onder het gewone begrip „werkman", doch wier bedrijf niet behoort tot uie, welke in art. 10 der Ongevallenwet als vorzekeringplichtig worden opgesomd 2o. werkgevers ia den vsel ruimeren tin van

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1