Dinsdag 26
Januari 1909.
No. 7614,
58e Jaargang.
firma a h van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. By regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosleloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRAGHT9
Postbus 9.
Telephoon 19.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT
Overwegende, dat de vervaardiging van com
post en andere mestsoorten bij den Gemeente-
reinigingBdienBt ernstige bezwaren ondervindt
door de vermenging van het huisafval met sin
tels, gruis en andere bestanddeelen, afkomstig
nit kachels, fornuizen en andere stookinrich
tingen
Overwegende, dat zulks eischt in het vervolg
te vorderen, dat ten opzichte van het door den
Gemeen tereinigingsdienst afgehaald huisvuil,
genoemde bestanddeelen afgezonderd worden
gehouden van het overige huisvuil
Noodigen de ingezetenen uit met ingang van
1 Februari 1909 den voor den reinigingsdienst
bestemden afval, overeenkomstig bovenstaande
splitsing, in verschillende bakken of emmers
voor den vuilniswagen beschikbaar te houden.
Amersfoort, 19 Januari 1909.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
De Burgemeester,
WUIJTIER8.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
SCHRIFTELIJK?
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS vau
AMERSFOORT,
Gelet op art. 264 der Gemeentewet,
Doen te weten dat het 5e aaavulliugekobier der
Inkomstenbelasting
en bet 2e aanvullingekobier der
Straatbelasting
over het dieusijaar 1908, goedgekeurd door Gedepu
teerde Staten van Utrecht, in afschrift gedurende
vyf maanden op de Secretarie der Gemeente voor
eenieder ter lezing liggen.
Amersfoort, 23 Januari 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secetaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Ge
meente, dat de door den Directeur van 's Rijks
directe belastingen, enz. te Utrecht executoor ver
klaard kohier van de
Grondbelasting
over het dienstjaar 1909 aan den Ontvanger van
's Rijks directe belastingen alhier is ter haod gesteld
aan wien ieder verplicht is, zijnen aanslag op den
bij de wet bepaalden voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen
aangeplakt te Amersfoort den 25. Januari 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op art. 87 der Drankwet,
brengen ter openbare kennis:
le. dat bjj hen is ingediend een verzoekschrift
om verlof tot verkoop vau alcoholhoudenden drauk,
auderen dau sterkedrank, voor gebruik ter plaatso
van verkoop, door HENDRIK van den E8HOF, in
de beneden-woonkamer van het perceel aan den
Soeeterweg uo. 129 alhier;
2e. dat binueu twee wekeu na deze bekendmaking
ieder togen bet verleenen van het verlof schriftelijk
nezwaren bij Burgemeester en Wethouders kan in
brengen.
Amersfoort, 23 Januari 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
j. G. STENFERT KROESE.
Do BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van
den Commissaris der Koningin in de provincie
Utrecht d.d. 21 Januari 1909, 4e afdeeling, No.
247/195, ter kennis van belanghebbenden, dat in
de Gemeente Rcnswoude een geval van SCHURFT
BIJ 8CHAPEN is voorgekomen.
Amersfoort, 25 Januari 1908.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving
van don Commissaris der Koningin in de pro
vincie Utrecht d.d. 20 Januari 1909, 4e afdee
ling, No. 238/179, ter kennis van belanghebban-
den dat in de Gemeente Rijseaburg een geval
van MILTVUUR iö voorgekomen.
Amersfoort, 25 Januari 1909.
Do Burgemeester voornoemd.
WUIJTIERS.
„Moet ik nu werkelijk een sch'rif-
t e 1 k e arbeidsovereenkomst aangaan
met mijn dienstbode, mijn winkelbedien
den, mijn kantoorpersoneel" werd ons in
den laatsten tijd meermalen gevraagd,
en gewoonlijk werd er aan toegevoegd:
t- Is zoo'n omslag".
We willen deze vraag hier eens wat
nader beschouwen.
De wet, welke l Februari in werking
treedt, en bekend is als „Het Arbeids
contract", stelt geenszins den eisch, dat
een schriftelijke arbeidsovereenkomst
moet worden gemaakt.
Doch de practijk doet dit wel.
Immers iemand die werk komt zoeken
om 't even ot de werknemer een
kantoorheer is, dan wel een zoogenaam
de schoppeboer vindt alles goed wat
de werkgever hem voorslaat en belooft
een hemel op aarde. Maar als hij het
vurig begeerde betrekkinkje heeft, dan
worden er maar al te vaak duizend en
een zijpaadjes gezocht om te ontkomen
aan de afspraakdan hoort men al gauw
„ja maar, ik dacht, dat en wat
"es meer zij.
Het is dus beter, alles even op schrift
te stellen en den werknemer het afschrift
te doen behouden; hij kan het dan te
allen tijde nazien en weet dus ook steeds
wat er over en weer is overeen geko
men.
Men kan volstaan met een monde
linge afspraak.
Doch wie dit doet, vergete vooral niet,
dat dan ook alle bepalingen der nieu
we wet van kracht zijn voor de arbeids
overeenkomst want de wetsbepalingen
die niet van zoogenaamd dwingend
recht ziju, en dus buiten werking gesteld
kunnen worden, gelden als dwingend
recht bij een mondelinge overeen
komst. Afwijken toch van die bepalingen
moet schiftelijk gebeuren.
Gaat iemand dus de overeenkomst
eenvoudig mondeling aau, dau mag ook
geen enkele bepaling der wet buiten
werking gesteld worden.
Op de tweede plaats wijzen we er op,
dat men bij mondelinge overeenkomst
gevaar loopt, in groote moeilijkheden te
komen, iu geval van geschil en de daar
uit lichtelijk volgende procedure, die voor
den arbeider zoo heel veel gemakkelijker
is dau voor den werkgever.
Wanneer toch patroon of knecht de
zaak voor den Kantonrechter brengt en
er is geen schriftelijke overeenkomst, dau
wordt de berechting der zaak hoogst
moeilyk. Het „ja" vau den een staat dan
tegenover het „neen" van den ander.
Is er een schriftelijke overeenkomst, dan
is het voor den rechter gemakkelijk, na
te gaau, wie zich niet aan de overeen
komst hieldmaar bij mondelinge af
spraak is dat zeer lastig.
Oók wjjzeu we er op, dat de Wet in
verschillende gevallen eischt, dat een
schrift aljj k e overeenkomst wordt ge
maakt.
Zoo kan boete slechts bedongen wor
den bjj schriftelijke overeenkomst.
Wil bijvoorbeeld een werkgever zjju ar
beiders verbieden sterkedrank op het
werk of in de werkplaats te gebruiken
eu overtreding vau dat verbod met boete
straffen, dau moet dit schriftelijk
zijn bepaald. Wil hjj te-laat-op-het-werk
komen met boete straffen, dau moet dit
schriftelijk zjjn bepaald. Wil een
werkgever in zijn werkplaats een regle
ment geven, waaraan de werklieden zich
moeten houden, dan behooren de ar
beiders schriftelijk te verklaren,
dat zij zich met dat reglement vereeni-
8en-
Daarom raden wij ieder aan, zich niet
te bepalen tot een mondelinge af
spraak, maar liever een schriftelijk
contract aan te gaan.
t Is zoo'n omslag".
In ieder geval heel wat minder omslag
thans dan wellicht later, zoodra het ge
komen is tot verschil van meening en U
is toegevoegd het vriendelijke„odat
heb ik niet verstaan" of „dat heb ik
begrepen" of „ik herinner me daarvan
niets".
Geef 't den menschen zwart op wit en
behoud uw duplicaat; beiden kunt ge
dan te allen tijde zien wat ge zjjt over
eengekomen en gjjzelf kunt dau ook niet
komen voor het geval, dat ge iets onre
delijks vergt van uw werknemer.
In den cursorischen voordracht, ge
houden voor de Algemeene Winkeliers
Vereeniging te Amsterdam door mr. C.
Frickers, haar rechtsgeleerden raadsman,
heeft deze zoo glashelder aangetoond, dat
de hoofd-gevolgen van de invoering der
wet zullen zjjudat
le. schriftelijke contracten zullen
treden in de plaats van mondelinge
overeenkomsten
2e. vroeger in de lucht hangende
toestanden, zooals bjj ziekte en ongeval,
zullen worden geregeld
3. zedelijke verplichtingen worden
wetteljjke verplichtiugen.
4. het patriarchale verdwjjnt uit de ar
beidsverhouding en het wetteljjke
verschijnt.
En dit kan niet genoeg herhaaldde
werknemers zullen hoe langer zoo meer
vertrouwd raken met de wet en waar
zij een procedure reeds kunnen inleiden
door een ongezegeld verzoekschrift aan
den Griffier vau het Kantongerecht
al bjj het kleinste verschil van raeening
dreigen met een procedure. Dat dit geen
phrase is, bewees mr. Frikkers door mee
te deeleu, dat in Duitschlaud in 1907
door 143 „Gewerbegerichte" rond 70 000
processen ziju gevoerd.
En zoo heel moeilijk is toch het maken
van een schriftelijke arbeidsovereenkomst
niet.
Te kust eu te keur en in letterljjk
alle prjjzen kan men in iederen boek
handel, voor weinige centen zelfs, een
contract in tweevoud koopen. De veree
niging „Haudel en Nijverheid" stelde
alsmee ook voor uiet-leden een
contract voor uitwonenden ver
krijgbaar, dat juist zoo goed is omdat
er niet te veel in is gedetailleerd. Treedt
men te veel in bijzonderheden dau komt
men er allicht toe, iets over te slaan.
Voor inwonend personeel, waarvoor
de wet enkele audere eischen voor
schrijft, kan men óok tal van goede
contracten voor luttel gelds zich aan
schaffen iu den boekhandel.
Zooveel „omslag" ziet er dus niet vast
aau deze wjjze om zeker te gaan, de
eenige manier trouwens om zichzelf zoo
veel mogelijk te verzekeren tegen later
spelden op laag water zoeken en daar
door tegeu allerhande onaangenaams.
Aldussluit een schriftelijke
overeenkomst.
Het Crediet-vraagstuk.
In zijn rubriek „Binnenlandsch Middenstands-
nieuws' schrijft net jongste Orgaan van den
handeldiijvenden en den industrieelea'midden
stand
Over een der belangrijkste deeien van het
Crediet-vraagstuk van den middenstand, name
lijk het door den middenstander aan zijn klan
ten te geven crediet, is al zeer veel geschreven
iet dan ook niet'te ontkennen, dat hier
door eenige verbetering ia teweeggebrachtdoch
helaas niet overal is men overtuigd van den
plicht om door het spoedig betalen van zijn
rekeningen mee te helpen, het oredietvraagstuk
van den middenstand op te lossen.
Wij juichen dan ook van harte toe, alles wat
gesproken en geschreven wordt om het publiek
op dien plicht te wijzen.
Wij vonden dezer dagen in het „Haarlemsch
Dagblad" van de hand van zijn Hoofdredacteur,
den heer J. C. Pcereboom, een uitstekend ge
schreven artikel in den vorm van een „Open
brief" aan den he6r en mevrouw X, waaraan
wij voor ons blad het volgende ontleeuen
Geachte heer en mevrouw,
Ofschoon ik niet de eer heb, U te kennen
(immers de X is in aile vergelijkingen de on
bekende) 6D due ook het voorrecht mis, bij U
bekend te zijn, waag ik het, dezen brief tot U
te richten, in de hoop, dat de inhoud U niet
ontstemmen, maar tot overwegen en nadenken
brengen zal. Dat ik den brief niet in een
enveloppe sluit en met een postzegel er op
door de post laat bezorgen, vindt zijn grond
hierin, dat de familie X nogal uitgebreid is en
gevestigd in verschillende straten en parken
van onze stad, zoodat de besteller waarschijnlijk
niet weten zou, bij wien hij dien in de buB ste
ken meest. Vandaar, dat ik den vorm van
een open brief koos, in de hoop, dat hij zoo door
vele leden uwer familie zal worden gelezen.
Het ia U bekend, geachte heer en mevrouw,
dat deze samenleving en dus ook het kleine
stukje ervan, dat Haarlem heet, bestaat uit
tegenstellingen. Nauwelijks heeft U de beste
wenschen die U met Nieuwjaar werden toege
zonden, vriendelijk in ontvangst genomen, of
langzamerhand komen andere papieren in uw
brievenbus vallen, langer en breeder van for
maat dan de Nieuwjaarswenschen en niet,
zooals deze, luchthartig open, maar in discreet
gesloten enveloppe. Ik behoef U niet eens te
zeggen, dat ik de jaarrekeningen van uw leve
ranciers op 't oog heb.
Mij dunkt, ze zijn wel een tegenstelling met
de wenschen, die u bij den aanvang van 'tja&r
zijn gebracht. Immers, geachte heer en mevrouw,
de lezing van die stukken is niet aangenaam.
Ze herinneren U aan allerlei, dat al verdwenen
is, opgegeten mevrouw, in rook opgestegen,
mijnheer, half versleten, afgedragen, of uitge
lezen. En merkwaardig is het: de optelling valt
altijd tegen. Vreemd toch, niet waar toen U
tien maanden geleden dat aardige dingetje in
den winkel kocht, met verzoek om het maar
op te schrijven, leek de prijs van acht gulden
U zoo laag en nu komt die zelfde prijs U zoo
hoog voor; misschien komt dat door het treu
rige feit, dat uw jongste het in handen gekregen
en er een stukje afgebroken heeft, zoodat het
nu half gedraaid op den guéridon moet staan
opdat de gapende wond niet in 't oog valle. En
met welk een schrik ontdekt U, dat er dit jaar
vier bruiloftspartijen zijn geweest, waaraan U
hebt deelgenomen en waarvoor dus een kleine
attentie, och heel eenvoudig maar, bij de andere
cadeaux vergeleken, noodig is gebleken, maar
die toch nu op de jaarrekening samen een hand
vol geld blijken te kosten.
Dit i3 nog maar éen van die onaangename
papieren; ze zijn er in soorten, lange en smalle,
korte en breede, keurig ingerichte en onbehol
pen geschrevene, maar alle zonder onderscheid
hooger dan u gedacht hadt. Toch is er geen
aanmerking op te maken u weet nog héél goed
niet waar, dat u alles gehad heeft en wat het
toen kostte, 't Wonderlijke is alleen maar, dat
die kleine sommetjes aan 't eind van 't jaar
samen zoo'n groot bedrag vormen.
Buiten mist of kou of regen, binnen Nieuw
jaarsrekeningen neen, mevrouw, ik geef het u
toe, 't leven is bij zoo'n samenvoeging niet heel
aangenaam te meer niet, omdat u, houd mij
ten goede, dat ik een huiselijk geheim verklap,
over die domme papieren altijd een paar onaan
gename gesprekken houdt met uw echtgenoot.
Of is het zoo niet, geachte heer, dat gij u niet
kunt voorstellen, hoe die strikken en kwikken,