Donderdag 18 Februari 1909. BLOOKER'S No. 7624. 58e Jaargang DAALDERS CACAO. UITGAVE FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.— franco per post f 4.15. Advertentiën 1—6 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnemsnt reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 4—5 regels f 1.25 elke regel meer /"0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTE6RACHT9 Postbus 9. Telephoon 19. Wat het vuur niet vernielen kan, maakt het zwart. Onder de geboden, in Mozes dagen aan het volk van Israël gegeven, be hoort ook het: „gij zult geen valsch getuigenis spreken tegen uwen naaste". Daaruit blijkt, dat reeds in de vroeg ste tijden al kwaad gesproken en gelas terd is in de wereld. Een der Psalmdichters van lateren tijd spreekt van menschen, die „hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen als hun piji, om uit verborgen plaatsen den oprechte te schieten". De Spreukendichter zegt dat doocl en leven, in den macht der tong' zijn. Shakespeare verkondigt in een zijner werken: „Wees zoo kuisch als het ijs en zoo rein als de sneeuw, gij kunt den laster niet ontwijken" Er is schier geer. schrijver of prediker te vinden, die niet over dat groote kwaad het zijne gezegd heeft. O, dat tongetje van deu menscli, heeft al wat ellende gebracht in de wereld. Daar is al zooveel kwaad mee gesproken, zooveel toorn door ontvlamd, zooveel onschuld door tot kwaad ver leid. Nu is het zeer merkwaardig, dat tal van menschen het kwaadspreken niet zoo verkeerd vinden. „Als je maar niet te kort doet aan de waarheid", zeggen ze, „maar lasteren, is iet3 andersdan vertel je met opzet iets, waarvan je weet, dat het een leugen is, en dat is gemeen". Eu zeker, lasteren is véél erger dan i kwaadspreken, maar zoo onschuldig is dat laatste toch óok niet. Of meent ge, dat het voor iemand die het eeu of ander misdreef, niet alleronaangenaamst is, als zijn fout uaar alle kanten wordt uitge bazuind 1 Wie zal het zeggen, hoe velen het onmogelijk is gemaakt, op het goede pad terug te keeren, door het vreeselijke bewustzijn: ieder weet, dat ik deze zonde heb bedreveu, ze hebbeu het op snippers geschreven en die naar liuks en rechts gestrooid wat zou het mij uii nog bateu, of ik al mijn best doe om een g:>ed menscli te worden mijn leven lang wordt ik op die éeue fout aangezien. Als wij, alsvorens iets, wat dan ook, van onzen eveumeusch te vertellen, ons zeiven eens afvroegen, of wij het prettig zouden vinden, als men het van ous deed, wij zouden menig verhaaltje on- verteld laten. Zie, daar is in ons leven een tjjd ge weest, waarop wij met eeu ruim en frisch gemoed argeloos de wereld intra den, onzen eveumeusch afmetend naar ons eigen ongehuicheld bestaan, een tijd waarop wij geloofden aan deugd eu aan liefde. Maar al te spoedig volgde de ontgoo cheling. Hier werd misbruikt het ver trouwen door ons geschonkendaar verdraaide men het door ons gesproken woordginds werd onze goede bedoeling verdacht gemaakt, elders werd verraad gepleegd ten opzichte van het hoogste en beste dat wij gaven. Zoo werden terneergeslagen veel heerlijke verwachtingen, veel reine wen- schen onzer jeugd. De blankste bloesems onzer levenslente werden meedoogenloos onder menschenvoeten vertrapt. Door dikke Iranen heen zagen wij de sombere waarheid, dat zoovele menschen niet te vertrouwen zijn. Een feit is, dat de meeste menschen de gewoonte hebben, aanmerkingen te maken op de fouten van anderen, óok al zijn die gebreken maar klein, en eigen fouten over het hoofd zien, óok al zijn die veel grooter. Als ieder mensch zich liever eerst en het meest bemoeide met eigen gebreken, dan zou er weinig tijd overblijven om te praten over die van anderen. Hieruit mag de gevolgtrekking worden gemaakt, dat zij, die het zoo druk hebben over de gebreken van anderen, wel niet veel aan de verbetering doen van eigen fouten. Als ieder voor zijn eigen deur de straat veegt, dan zou de weg heel wat minder onrein zijn, dan nu bijna iedereen goed vindt om over de onzuivere straat van een ander te klagen en onderwijl de zijne, die veelal nog onzuiverder is, eenvoudig laat zóo, als zij is. Och, als de menschen toch eindelijk eens begrepen, dat het zoo laf is, altijd over auderen te praten en dan dingen te vertellen, waarvan men absoluut uiet zeker is. De gevaarlijkste iudividuën zijn die, welke 1 'U sclujn aauuemen of zij niets kwaad be ogen, maar iutusscheu toch het zaad van den laster strooien. Dat ziju bijvoorbeeld dezulken, die een mee- ning, natuurlijk een verkeerde, over anderen uitspreken en er dan onmiddel lijk aan toevoegeu„achik voor mij geloof wel niet, dat het zoo is". Men moet ook den schijn des kwaads vermijden. Dat zijn de wolven die eeu schaaps vacht omdoen. Daarmee moet men het allervoorzichtigst mee ziju. Zeker is het waar, dat men ook deu schijn des kwaads vermijden moet. Maar voor overdrijving moet men zich uok aan deze zijde waehteu. Want men zou, uit vrees voor de praatjes vau een bende niets uitvoerende babbelaars, ook het goede dat meu doen wil wel eens onge daan kunnen laten. De groote Meester bleef niet weg uit het gezelschap van tollenaars, ofschoon de lasteraars dier dageu hem een vraat en een wijndrinker noemden. Als menschen van ous lasteren, laat ons dan maar rustig voortgaan op ons pad, alle goeds verrichtende, dat onze hand te doen vindt. Voorts moeten wij maar trachten, voor hart en leven voor deel te trekken uit hetgeen de kwade tong ous ten laste legt. „Een wijs man heeft eens gezegd: Als iemand mij prijst, dan kan ik voelen op welke deugd ik in zonderheid mij toeleggen moetals iemand mij veroor deelt, dan kan ik voelen, welke ondeugd ik vooral moet vermijden". Welnu, zco weten wij dan, hoe wij bij miskenning eu lastering te handelen hebben. Dan ontkiemt ook voor ons zegen uit de smart, door dit kwaad ous aangedaan. Do nieuwe Militiewet,. We achten het uiet ondienstig eeu kort overzicht van de belangrijkste bepalingen dier wet mede te deelen. Die bepalingen dan betreffen ten eerstealleen de personen, die in dit najaar geloot hebben of in de t ekumst moeten loten, terwijl de verlofgangers er niets mee te maken hebbeneu GEEN CACAO SMAAKT ZOO KRACHTIG ALS ton tweede voornamelijk alleen beo, die ter volledige oefening bij de infanterie worden ingelijfd of bij de zeemilitie. Wel zijn de nieuwe bepalingen der wet zóo ge steld, dat zij ook kunnen worden ingevoerd voor de overige wapens eo korpsöD, maar, omdat het bier nog min of meer een proef- uemin geldt, heeft voorloopig in hoofdzaak alleen de infanterie er mee te maken. Voortaan zullen de miliciens der infante rie niet meer in éen ploeg, maar in twee ploegen worden opgeroepen. De lichting wordt dus in twee helften verdeeld. Uit is een belangrijke verandering, want hiermee wordt het twee-ploegenstelsel inge voerd. Daarbij komt nog iets even belangrijks. Men weet reeds, dat tegenwoordig iedereen, die niet voor het blijvend gedeelte vryloot, nog 4 maanden hierbij moet dienen. Deze 4 maanden nu worden io de nieuwo wet tot 2 maanden teruggebrachteen aardig voordeeltje voor de betrokken personen. Io plaats van 121/2 maand zal men dus ÏO1,^ maand moeten dienen. Waarbij nog dit komt, dat deze 10'/a maand door ieder aan éen stuk moet wo'den uitgediend, zoodat niet meer de helit der achtmaanders in November met verlof wordt gezonden, om dan in Maart weer op te komen. De nieuwe wet brengt dus allereerst drie groote veranderingen ten eerstede militie wordt voortaan opgeroepen in een zomerploeg en een win- ttü'ploeg; de eerste komt tusschen 1 en 15 Maart, de tweede tusschen 16 en 30 Sep tember onder de wapenen ten tweede; de dienst bij het blijvend gedeelte wordt van 4 op 2 maanden terug gebracht, zoodat iedereen, die niet voor het blijvend gedeelte vrijloot, IO1/* maand moet dienen ten derdedeze 10'/2 maand moet door ieder aan éen stuk worden uitgediend. Van een en ander zal het gevolg zijn dat een milicien, die tot de zomerploeg be hoort, zal moeten dienen van 15 Maart 101 30 Januari en dat een milicien,die tot de winterploeg be boon, zal moeien dienen van 20 September tot 15 Augustus. Hierbij wordt opgemerkt, dat de Minister beloofd heeft, zoo mogelijk ruiling tusschen beide ploegen te zullen doen ontstaan, zoo dat iemand die tot de zomerploeg behoort, zijn nummer kan ruilen met iemand die tot de winterploeg behoort, en omgekeerd. Voorts kan het gebeuren, dat twee broe ders deel moeten uitmakeu, de éen vau een winterploeg, de ander van een daarop vol gende zomerploeg, zoodat zij te gelijk in .lienst zouden zijn. In dit geval echter wordt aan den laatste, desverlangd, uitstel gege ven. Verder verwijzen wij, in verband met den diensttijd, naar hetgeen hieronder over de herhalingsoefeningen wordt gezegd. Zij, die voor korte oefening worden inge lijfd, de zoogenaamde viermaanders, werden tot dusver opgeroepen tusschen 15 Mei en 15 Juni. Deze datums zijn veranderd; zy zullen voortaan worden opgeroepen in de tweede helft van Mei, tusschen den lüden en den 3tsteD, Voor den dienst van het blijvmd gedeelte loten zij voor de eene helft mede met de zomer-, voor de andere Helit met de winterploeg. De lotelingen die in aanmerking komen voor de bereden artillerie en voor de cava lerie zullen worden ingelijfd, de eersten te gelijk met de zomerploeg, de laataten tege lijk met de winterploeg. Zooals men weet, kan men zich vrijwillig voor deze beide wapens aangeven, waarna keuring volgt. Is er geen genoegzaam aantal vrijwilligers, dan worden de ontbrekenden aangewezen. Alle bij de bereden korpsen ingedeelde lote lingen zullen dadelijk na de inlijving in wer- kelyken dienst worden gehouden om de oefening te volbrengen, dus niet meer de kans loopeo, eerst voor een half jaar naar huis te worden gezonden. Ook voor de zeemilitie zullen de oefenin gen voortaan in twee verschileude tijdperken plaats hebbeudeze zullen evenwel niet ge heel parallel loopen met die van de infan terie. Wel zal de dienst van de eerste ploeg der zeemilitie ook beginnen op 15 Maart, maar de tweede ploeg zal reeds 1 Augustus worden ingedeeld. Het aantal lotelingen, dat zich jaarlijks vrijwillig voor den dienst bij de zeemilitie aanmeldt, is ruim voldoendede grootste helft vau hen zal in Maart worden ingedeeld, de andere helft zal tot begin Augustus met verlof worden gezonden. Zooveel mogelijk zal men zelf mogen zeggen, tot welke ploeg der zeemilitie men weuscht te behooreu. Wij komen thans tot een ander belang rijk punt: de herhaliugsuefeningen voor de infanterie. Ook hierin zyn thans eenige verande ringen gebracht. Op het oogeoblik is de toe stand aldus, dat iemand eerst twee jaar na zijn inlijving opkomt voor eerste berballugs- oefening. Iemand bijv. die in 1906 werd in gedeeld en opgeroepen, kwam in den zomer 1908 voor de eerste herhalingsoefening on der de wapenen. Dit verandert. De eerste herhalingsoefening zal nu reeds plaats heb ben in de maand Augustus van het jaar, volgende op dat, waarin men werd ingedeeld. Wie dus in 1909 voor eerste oefening onder de wapenen komt, moet reeds in 1910 de eerste herhalingsoefening volbrengen. Voor de onderscheidene ploegen wordt dus de diensttijd aldus De zomerploeg komt op van 15 Maart tot 30 Januari en wordt dau in Augustus van het zelfde jaar weder opgeroepen voor on geveer vier wekeu herhalingsoefening. De wielerploeg komt op van 30 Septem ber tot 15 Augustus en blijft dau direct nog een maand voor herhalingsoefeningen onder de wapens. Hieruit volgt, dat de wioterploeg dus achterelkaar il1/, maand dient, waarby de eerste herhalingsoefening is begrepen. Dit zal misschien voor velen al reden genoeg zijn om bij eeu wielerploeg te willen komen immers, daarbij dient men dan, zonder met verlot te zijn geweest, reeds een herhalingsoe fening uit, wat ongeiwqfold voordeeliger is dan later uit zijn werk te worden gehaald. Bovendien is er zeer veel kans, dat de herhalingsoefeningen korter dureo dan vroe ger immers, er staat in de oude wet, dat de arie oefeningen samen twaalf wekon moeten dureu, terwijl in de nieuwe staat, dat ze van negen tot twaalf weken zullen duren. De loting, die tot dusverre tusschen 7 Oc tober eu 7 November plaats had, zal voort aan geschieden tusschen 7 Augustus en 7 September. Iemand, die een twijfeluummer trekt, kan altijd nog wordeu opgeroepen tot 31 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij zou moeten zijn opgekomen by een dienstplichtig nummer. Iemand trekt bijvoorbeeld io 1909 een

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1