Amersfoortscke Bank,
De Patent-ROSS
EXPOSITIE
Maison Hartel,
G H. van der SANDT Co
Laatste Nouveauté's
Gloeikous
BERN. BROM, Langestraat 27 Amersfoort
Feuilleton
Haar zoon.
XT. V. Manufaoturenhandel
OUDE GRACHT 32-3*. tTTSlOHT. TELEPHOON 555.
Mantel-Costumes. - Blouses.
Costume-Rokken.
Voorjaarsinaiitels.
Van der ZOO do JONG Van OPHOVEN
Auii-rsfoort. - Weslsliutcl 48 Telefoon 93.
Zetten (telden uit op prolongatie niet
bewaring van het onderpand bij do Twent-
sche Trust-Maat schappij te Amsterdam.
KORTEGRACHT 20, Amersfoort,
(naast h.et Postkantoor) Telefoon 86.
Gebruikt steeds
en U bevoordeelt uzelven.
Zij is beslist de BESTE en STERKSTE der wereld.
Let op bovenstaand fabrieksmerk.
Hoofddepothouder voor AMERSFOORT en omstreken
KORTEGRACHT 21.
Bericht de ONTVANGST der N O U VE A UT 'S, stoffen,
garneering en confectie.
Gedurende eenige dagen
van MOT7SSEX.IXTE modellen van 13. FINKELSTEIN
te Weenen.
Ook in papieren patronen voor tailleurs eu taille uses
te verkrijgen.
2.)
Otio Heinrich vertrok.
Een paar dagen later kwam freule Von Sal-
zen op bezoek bij de directrice en was zeer won
derlijk dien dag ieder oogenblik vergat zij de
directrice aan te spreken met haar titel en zij
maakte baar onberispelijken mutsband drie ma
len los. Zij sprak onafgebroken over plichten
en over onnuttig zijn en over oude jongejuffrou
wen en over het vaderland. De gravin zat haar
aan te kijken, zonder er een enkel woord van
te begrijpen. Wanneer zoo iets mogelijk was
geweest, zou zij gezegd hebben, dat freule Von
Salzen transpireerde.
„Menschen zooals ik, die maar stil zitten
onnuttig, moesten bovendien blij zijn, als zij
verlof konden krijgen" freule Von Salzen
zweeg buiten adem en er kwam een lange pauze.
De directrice begreep er niets van en wist
niet, wat zij zou zeggen. Maar plotseling greep I
freule Von Salzen haar beide handen„Maar
nu konden ze toch ie pas komen."
„Te pas? Wie, wat!"
„Ja, 't geld (ja, freule Von Salzen transpi
reerde) „mijn paar duizend"
Do directrice begreep plotseling, en zij werden
beiden vuurrood.
„Ja," zei freule Von Salzen, „u moot me goed
begrijpen. Men weet immers, dat zoo'n eerste
uitrusting heel duur is."
„Ik"de directrice kon nauwelijks de
woorden er uit krijgen,„ik heb immers ge
spaard," zei zij. „Dank u; maar ik heb zelf;
dank u."
Zij wist niets meer te zeggen en freule Von
Salzen stond verward op doch toen deze bij
de deur gekomen was, ging de directrice ach
ter haar aan.
„Dank," zeide zij, „dank moet u hebbenen
zij legde haar hoofd tegen de borst der oude,
juist op de muisbanden. Nooit bad Paul, de
knecht, freule Von Salzen zóo hard door de
gang zien loopen als dat oogenblik.
Otto Heinrich weid officier en kwam werke
lijk bij de garde. Het was in het voorjaar. De
zomer kwam en ging en het werd winter, Nu
stond er iets in Heinrich's brieven Lange verha
len schreef hij, jeugdige en gelukkige over fees
ten en schitterende bals en feestmaaltijden met
eindtlooze menu's en schaatsenfeesten bij fak
kellicht met hooge personages. Dikwijls schreef
hij '8 nachts, wanneer hij van het bal thuis
kwam. Hij kon niet slapen van verrukking en
geluk. En de brief, geheel en al verward, werd
als gevuld met muziek van jeugd en licht en
leven. De kleine directrice las ze telkens weer
en een zacht blosje kwam op haar wangen en
zij glimlachte terwijl zij las; en met de hand
onder de wang droomde zij lang over haar zoons
brief.
De oude dames uit het gesticht werden het
hooren nooit moe. Dót was Hofleven! „Le mon
de", dat. Zij slikten elk woord begeerig op en
hielden op by het lezen vaa eiken nieuwen
naam.
„Een Felsenburobt Wie is dat Felsenburcht
„Felsenburcht-Weisenstein, dat is die van den
Rijn.
Hm, zoo is hij wter aan 't Hof?
En de brijpennen werden weer opgenomen.
„Ja de famillies lossen elkaar af" zei freule
Von Salzen, en zij vertelde nog eens het com
pliment van den geheimraad Goethe, toen zij in
een tableau bad gestaan als Gretchen, bij het
Groot-Hertogelijk Hof te Weimar.
Met Kerstmis kwam Henrich thuis. Dat wa
ren dagen Er werd veel verteld bij het bezoe
ken. Alle oudjes volgden Heinricb bij troepjes
op weg van de kerk ridderlijk boog Heinrich
zich en bood de oudste dame van 't gesticht
een arm.
Bij de kleine „tea's" zong Heinrich luitenants
verzen en accompagneerde zich met éen vinger.
Er was ook een vers over 'n lintworm bij,
Heinrich's lievelings-lied
„Ich hab' iui Leben keineFreude,
Ich hab' ein Bandelthier im Leib".
Freule Von Salzen zat zeer verwondert te kij
ken zulke liedjes kende men toch m haar tijd
te Weimar niet.
„Und trink' ich Wein, und trink' ich Bier,
Den Genuez hat stets das Bandelthier".
De oude dames uit 't gesticht keken in hun
schoot. De directrice was zoo gelukkigdaar
zat zij nu, mooi en klein, niet veel zeggend,
doch slechts voortdurend haar grooten zoon
aanziend. Daar hield opeens Heinrich midden
in een vers op en stak haar zijn beide handen
toe.
„Moeder," zij hij, „naar wien ziet U
„Net broer en zuster," zeiden de oude dames
en vijf, zes mutsjes verdrongen elkaar tegelijk
voor 't venster achter de bloempotten, als moe
der en zoon samen wandelden langs de met
sneeuw bedekte paden in den tuin. Als broer
en zuster zagen zij er uit.
Even in Januari was luitenant Von Waldeck's
verlof om en vertrok hij.
De brieven kwamen nu zeldzamereen paar zeer
korte, toen een langeren Uen in drie, vier weken
bijna niets. Nu kreeg de directrice eindelijk een
brief, er was een „A" van rozen op de enveloppe
geslingerd een driekante, bijzondere enve
loppe. Maar zijn handschrift was het. De kleine
directrice opende hem. Er was z"o'n sterke par
fum-lucht aan het rose papier. Slechts een paar
onverschillige regeltjes stonden er. Maar opeens
werd de kleine directrice vuurrood en liet den
brief van haar zoon los.
Nu en dun schreef Heinrich ook een brief
kaart. Toen de directrice de eerste maal een
briefkaart kreeg, en er met de hand van haar
zoon op geschreven zag het „Lieve moeder", dat
alle vreemde oogen hadden kunnen lezen, voelde
zij iets als een steek in haar borst. Zij liet de
dames van 't gesticht nooit die kaarten zien en
sprak er nooit over.
Aan 't einde van den zomer zond de direct
trice een boodschap naar Paul, den knecht. Hij
diende op een landgoed in de buurthij moes
iets voor de directrice doen.
„Dat is een kist met zilverwerk", zeide zij.
„Ik heb hem niet noodig. Je wilt er zeker wel
voor zorgen, Paul. Men zegt, dat men het te
Harburg zoo goed betaald krijgt. voor
omsmelten".
Paul nam de kist aan, zonder een woord te
zeggen.
In zijn oude kamer ging hij zitten en nam
stuk voor stuk er uit. Dat was het groote mid.
denstuk en dat de zilveren spiegel der gravin
Paul's handen beefden terwijl hij zat, zóo erg, dat
de spiegel bijna was gevallen. Maar toen hij van
den bodem der kist, ingepakt in vele papieren,
de groote Waldecksche zilveren kandelabers
opnam die met het geciseleerde wapen, die
altijd in den salon gestaan hadden, in de hoe
ken vloekte Paul de knecht een zwaren vloek.
Hij zette de kandelabers weg, en met een heel
rood hoofd kwam hij bij de directrice binnen.
„Uwe genade," zei hij, en werd weer „klein"
toen hij vóór haar stond, terwijl zijn stem wat
beefde. „Uwe genade, dat is zeker een vergis-
„Wat is er, Paul?"
„Uwe genade, de groote kandelabers lagen in
de kist."
„Ja Paul". De directrice werd over het bleeke
gelaat zoo rood als een dievegge „ik weet
het".
Paul keerde zich vlug om en ging. Hij zat
in het dienstbodenkamertje met de kandelabers
in zijn handen en betastte ze overal, óok het
wapen op de hoeken van tiet voetstuk. Zij wa
ren zoo vele malen door hem gepoetst gewor
den Lang z it hij daar, ze krampachtig in zijn
schoot houdend. En Paul de knecht vloekte
luid en weende zachtjes door elkaar.
Op den dag van het feest der orde was er
receptie bij de directrice, hetgeen maar zelden
gebeurde. Maar 's avonds straalde de kroon in
den groote salon en de dames speelden hun
whist of babbelden bij 't haakwerk rondom in
de canapé's. Freule Von Halzen troonde in een
hoek onder haar struisveeren.
„Wat zijn die wilde bouquetten mooi," zei
freule Von Bergstein. „Ja, de directrice heeft
smaak om te versieren. Maar wat valt ,,'t kind"
in; zij verbergen immers geheel de oude zilve
ren kandelabers."
Freule Von Salzen boog zich achteruit en
werd zeer bleek. Zij had het gezien de kandela
bers waren er niet. „Ja," zeide zij, „een paar
magnifieke bouquettenZij zat lang zwijgend
voor zich uit te turen. Haar handen beefden
tn haar schoot.
(Wordt ver volgd).
Snelpersdruk, Firma A.fL van CLEEFF, Amersfoort.