Donderdag 13
Mei 1909.
No. 7660.
58e Jaargang
FIRMA A H VAM CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l.
franco per post f 1.15. Advertent'iën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
lettere naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Jtbus 9. Telephoon 19.
Donkere wolken 2
In zijn jongste «Van dag tot dag" wijst
de bear Ch. Boiss-vvain op donkere wolken,
die nog steeds zich aan <ien gezichteinder
vertoonen en een geweldige onweersbui
voorspellen. Hopen we, dat deze overdrijft
en althans ons land ongemoeid laat.
Hij schrijft dan
Van Engeland terugkomend, las ik in den
treiu tusschen Vlissingeu en Amsterdam
bet laatste opstel van Eraile Ollivier's her
inneringen aan hei Tweede Keizerrijk, inde
«Revue des deux Monties". Daarin verhaalt
de oud-miuister van Napoleon UI wat aan
den oorlog van j 1870 voorafging. En voor
mij, die eau paar dagen lang met vele Eu-
gelschen gesproken bad, en telkens bewijzen
kreeg van de opwinding tegen en vrees voor
Duitschland, welke zich meester hebben
gemaakt van bet Britscbe volk, trof het bij
de lezing van Ollivier's geschiedenis, hoezeer
de spanning, de algemeene vrees voor iets
in de lucht tusschen Engeland eu Duitsch
land gelijkt op den toestand van spanning,
die veertig jaar geleden iu Frankrijk bestond
omtrent Duitschland.
Men moet bij het lezen van uie herinne
ringen natuurlek wel in het oog houden, dat
ze tegelijk geschiedenis eu pleidooi zijn.
Want het was Üllivier, die destijds ver
klaarde a coeur leger den oorlog te begin
nen. Doch dat werd gesproken tot bemoe
diging, toen de teerling geworpen wasHij
doet uitkomen hoe de Fransche regeering
vreesde het zwaard te trekken en de gedo
cumenteerde bewijzen, welke bij hiervan
geelt, hebben groote kracht. De zwakke
Napoleon, uie zich ten slotte door Keizei iu
Eugenie liet overhalen tot den oorlog, deed
vele eu zelfs eenige ongewone stappen om den
oorlog te vermijden. Enkele er van worden
nu pas bekend hemaakt.
Zijn eigen Minister van Buiteulandscho
Zaken werd in onwetendheid er van gelaten,
üllivier verhaalt van een plechtigeu Minis
terraad, aan welken de verslagen van maar
schalken en generaals werden medegedeeld,
en die geen oogenblik iu den waan was, dat
de oorlog slechts een wandeltocht naar Ber
lijn zou zijn. Zeker, de slappe Minister vau
oorlog Le Boeuf meende, dut het Fransche
leger sterker was dan het Pruisische en wist
niets van den verwarden toestand waarin
dat leger en zijn administratie verkeerden,
maar Chevandier, de officier die de Pruisi
sche organisatie het best kende, waarschuw
de ernstig, dat het volkomen ijdel zou blij
ken door snelle mobilisatie een aanvul vau
Moltke vóur te ziju.
De toestand was dus deze, dat de deskun
dige meeuing verdeeld was, dat het Ministe
rie tegen den oorlog was, dat de Keizer ang
stig uitkeek naar een oplossiug, die het trek
ken van het zwaard onnoodig zou maken.
En wat was het, dat tot oorlog drong, dat
Keizei ia Eugénie overtui gde, d&t de dynastie
niet veilig zou zijn zonder oorlogliet was
de uitbarsting van den volkstooru. De be
volking vau Parijs was haar hartstocht min
der meester dan de Mioisters eu barstte uit
iu buitensporige demoustraties en wilde be
dreigingen. Lord Lyons, de Biitsche gezant,
vei klaarde aan ziju Kegeeriug»IIet is on-
mogelyk, niet op te mei ken, dat de gevoe
lens vau het Fransche volk verbieden zou-
deu aan de llegeeiiug om, zelfs zoo zy dit
wenschle,toe te stemmen iu de troonsbestij
ging in Spanje van een l'iius van Hohen-
zollern".
Wederom maak ik een kmtteekeniog.
Veeitig jaar geleden redigeerde ik iu het
«Handelsblad» het Engelsche en Fransche
nieuws en wij maakten toen wel degelyk
onderscheid tusschen opgewonden betoogin
gen op straat der Pai ysche bevolking en de
meening van het Fransche volk zoo in Parys
als in de provincie.
Van die beloogiugeu op straal le_Puiijs
wist men nooit hoeveel echt en hoeveel op
gestookt waren. Een krachtig regeerder had
er niet aan behoeven toe te gevenMaar
Napoleon III was alles behalve krachtig.
En de Fransche Pers bladen als Temps"
eu «Débats" uitgezonderd was schuldig
aan de opwinding.
De menigte, die om oorlog riep, werd
gedreven door de dagbladen. En Bismarck,
die oorlog wilde, maakte gebruik van die
lichtzinnig oordeelende en schrijvende Pers.
Busch beeft medegedeeld hoe door artikelen
iu de niet-officieele of ofïicieuse Duitsche
Pers het oorlogsvuur werd aangewakkerd,
doordieu ze de Fraoschen ontvlammen deden
door wat ze zeiden.
Eu dit alles lezende en veel herdenkende,
vond ik veel, dat thans dien tijd herroept.
Er is gelukkig thans geen Duitsche Staats
man, die oorlog weuscht eu evenmin een
Engelsche Minister, die daartoe drijft. Maar
de Engelsche maandschriften, week- en dag-
bladeu hebben aangewakkerd een onrust en
angst, welke nu velen geneigd maakt om
uit augst voor oorlog thans snel oorlog te
maken, eer do Duitsche «Dreadnoughts"
gebouwd zijn. Men wil geen oorlog en zou
ooi log maken om dieu te beletten
Mij trof het hoe menigeen in Engeland
het beschouwde als iets waaraan nu eenmaal
niets ie doen is, dat oorlog met Duitschland
vroeg of laat komen moet.
Er bestaat niet éen enkele redeu voor
zulk eeu afschuwelijkeu oorlog
Maar als de Pers de spauuing iu 't leven
houdt, blijft er altijd gevaar voor. Want
iu Engeland is liet waai lijk niet alleen de
Loudensche bevotkiug, die eensklaps oorlogs-
ilol wordt 1 Men weet uit dieu anderen af-
schuwelijkeu oorlog tegen de Hullaudsctiu
Republieken, hoe dol opwindbaar geheel
hel üntsche volk is. De Pers zweepte het
Bntsclie volk op "tegeu de Boereu, zoo dat
geloofd werd, dat eeu vau President Krugers
vermaken bestoud iu het door raiddeu zagen
tusschen twee planken vau iuiaudscbe vrou-
weu
Oorlogen worden tegenwoordig gemaakt
door opwiudiug vau het publiek. Als, g<lijk
nu iu Engeland geschiedt, door do Peis voort
durend wordt gewezen op een Duitschlaud,
dat ti. t onoverwinlijke oorlogsschepen eu
alles verpletterende luchtschepen Engeland
vermorzelen wil, dau wordt iedereen ten
slotie gehypuotiseerd.
Daarom wilde ik, dat alle nadenkende
mannen eu vrouwen in Engeland lazen wat
Eunle üllivier vertelt van de wijze waarop
de ooi log van 1870 vooi bereid werd, eu
dat ook veleu aandacht gaven aan wat Sir
William White, Je beroemde scheepsbouw
kundig ingeuieur der Britscbe marine,
schiijlt iu do do „Nineteenth Century".
Na le hebben aangetoond hoe voikomen
ongegrond een Dreadnought-vrees is, schrylt
by:
«Wij hebben reden ons te schamen over
de wilde taal welke gesproken is en over
de bewering, dat, als wij niet acht nieuwe
Dreadnoughts op stapel zetten, met bevel
dat uacht en dag zul worden doorgoweikt,
onze suprematie ter zee ten einde is en ons
nationaal bestaan geen twee jaar langer ge
waarborgd is."
Zulke woorden werden gesproken door
mannen van naam en invloed!
Geen wonder, dat Sir Wiliaui White pro
testeert, hij, die de ontzaglijke overmacht
der Britscbe vloot kent, en dat hy vraagt of
het niet uie< r dau tijd is, dat aan deze on-
natuuilijke en onnoodige irritatie een eind
wordt gemaakt,
Er is r.iet éen reden, meent ook hij, voor
de vijandige houding, welke volgens hem
voorameiijk, zoo niet uitsluitend, in het leven
wordt gehouden door »a limned number
of irresponsible but noisy persons on both
sides".
Maar oi werkelijk iu Engeland het aautal
dier «onverantwoordelijke en schetterende
personen" zoo klein is, betwijfel ik bijzouder.
het aanlal van hen die Diet schet-
teiair werkelijk in paniek verkeeren
en daarom Duitschland haten, is groot.
Laat hen lezen in de «Revue des Deux
Mondes" hoe oorlogen ontstaan, hoe vrees
voor een nabuur oorlog uitbroedt
Opleiding voor den officiersrang.
Blijkens de Memorie van antwoord op het
Voorloopig verslag betrekkelijk het wetsontwerp
tot wijziging van <le Wet van 21 Juli 1890 tot
regeling van het militair onderricht bij de land
macht, voorroover daarbij de opleiding voor den
olliciersrang en de hoogere vorming van den
officier zijn betrokken, acht de liegeering ten
zeerste te ontraden, reeds thans over te gaan
tot opheffing van de Cadettenschool, zonder dat
gedurende enkele jaren proefondervindelijk
zal zijn gebleken, dat de rechtstreeksche toeloop
van jongelieden tot de Koninklijke Militaire
Academie onder de nieuwe regelen betrell'onde
de toelating zoodanig toeneemt, dat, ook zonder
de Cadettenschool, de aanvulling der beroeps
officieren alleszins verzekerd is te achten.
Het denkbeeld om, bij wijze van proef, den
toegang tot den Cadettenschool eenige jaren te
sluiten en dan,'aan de hand van de uitkomsten
van dien maatregel, te beslissen of die school
geheel kan worden gemist, komt den Ministers
van Oorlog en van Koloniën niet wel uitvoer
baar voor.
Ook dezj Minister zijn van meening, dat, bij
een algemeene herziening der Wet op het mili
tair onderwijs voor de landmacht, verschillende
belangrijke vraagstukken een oplossing vorderen,
als: de duur van de opleiding aan de K. M. A.
voor de verschillende wapens; de vorming in
technischen zin van een deel der genie- en der
artillerie-officieren aan de Technische Ilooge-
°jhool; het opheffen van den Hoofdcuisus. het
geen echter volstrekt niet in zieh behoeft te
sluiten het afsnijden van de gelegenheid aan
onderofficieren om den officiersrang te bereiken.
De tot stand brenging van de thans aanhangig
gemaakte wijzigingen behoeft geenszins ten ge
volge tp hebben, dat een algebeele herziening
van do Wet op het militair onderwijs lang op
zich zal behoeven te laten wachten.
Ook door den Minister van Oorlog wordt de
huidige stand der promotie bij het wapen der
artillerie van het leger hier te lande ten zeer
ste betreurtde mogelijkheid van het nemen
van eenigen maatregel, w.lke beoogt de bevor
dering tot kapitein bij genoemd wapen, hoopt
hij eenigszins te bespoedigen.
Voorts zijn bij Nota van wijziging enkele ver
anderingen voorgesteld.
Daar de jongelieden na aankomst aan de
K. M. A. in wetenschappelijken zin zoodanig
gevormd moeten zijn, dat in hoofdzaak terstond
met de eigenlijke vakstudie een aanvang zal
kunnen worden gemaakt, zullen na de wijziging
geen jongelieden meer tot de Academie kunnen
worden toegelaten op grond van het bezit van
het bewijs van met goed gevolg afgelegd pro-
paedeuiiscb of eandidaatsexamen aan eenige
inrichting van Hooger enderwijs.
Uit het programma vau het rangschikkings
examen is het vak „beginselen der Beschrijvende
meetkunde" gelicht, omdat in dat vak aan de
gymnasia geen onderwijs wordt gegeven.
Pensioen voor weduwen- en weezen van
militairen.
De Regeering heeft het afdeeliugsverslag der
Tweede Kamer betreffende deze ontwerpen be
antwoord, waarbij zij allereerst verklaart, over
wegend bezwaar te hebben tegen alle eenigszins
ingrijpende, bet betrachten van grooter mild
heid ten doel hebbende, veranderingen iu de
grondslagen der wetsoverdrachten, waar e ke
afwijking van eenig belang van de aangenomen
basis aan de berekeningen der commissie ten
aanzien van de bisten en baten der op te rich
ten fondsen haar practische waarde zal ont
nemen. Op de veranderde grondslagen zouden
nieuwe becijferingen moeten worden gebouwd
de tijdrooveude arbeid der.commissie zou voor
een groot deel opnieuw moeten worden verricht,
en van de tot stand koming eener voorziening
in het lot der betrokken weduwen en weezen
zou vooreerst geen sprake ziju.
De verlangde toezegging, dat aanstonds na
de invoering der wetten een commissie zal
worden benoemd om een omwerking van de
wetten in den geest der weduwenwet voor de
ambtenaren 1890 voor te bereiden, kan de Re
geering niet doen. Zy geeft niet toe, dat de
pensioensbedragen te laag zijn en geheel on
voldoende om in de meest bescheiden behoef
ten te voorzieD, en blijft van meening, dat de
voor de berekening der pensioenen aangenomen
grondslagen de juiste zijn. De Regeering wenacht
niet uit het oog verloren te zien, dat de «trek
king der wetsvoorstellen is de millitairen en
gepeDsionneerde militairen in hun zorg voor
de toekomst hunner gezinnen le gemoet te
komen en dat de militair of gepensionneerde
militair, die boven zijn soldij of zijn pensioen
niet onbelangrijke bij-inkomsten heeft, zelf nog
op andere wijze in het lot der zijnen zal hebben
te voorzien.
De RegeeriDg acht voorts den aandrang om
de regeling ten aanzien van de pensioensbij
dragen in dien zin te wijzigen, dat zekere
categorieën vau gehuwde militairen en gehuwde
gepenBionneerden coutributieplicbtig zullen zyn
en dat voor de overigen de heffing progressief
zal geschieden.
Zij ontvouwt voorts haar bezwaren tegen het
verleenen van terugwerkendekracht aan de wet-
tt n, b< strijdt de oplichting van een gemeenschap
pelijk fonds, in plaats van twee afzonderlijke,
en zet verder uiteen, dat zij zich niet kan
vereenigen met het denkbeeld om de fondsen
te maken tot zelfstandige instellingen onder
een directeur, stuande onder toezicht van com
missarissen, of wel ze te stellen onder het
bestuur van het weduwen- en weezenfonds voor
burgerlijke ambtenaren.
Geen reden bestaat om de pensioenen, In
plaats van door de Kroon, door de Ministers
van Oorlog en van Marine te doen toekennen.
De betaalbaarstelling der pensioenen zal
zooveel mogelijk worden bespoedigd. Tegen be
taalbaarstelling per maand of per week bestaan
niet geringe administratieve bezwaren. Betaal
baarstelling vooruit, verdient geen aanbeveling.
Afsluiting Zuiderzee.
Bljjkens het Voorloopig verslag over het
wetsontwerp tot aanleg van een gedeelte van
de afsluiting der Zuiderzee en indijking en
droogmaking van de Wieringermeer verklaarden
sommige leden zich tegen het wetsontwerp,
omdat in hun oogen de droogmaking der Zui
derzee, althans voorloopig, geen aanbeveling
verdien. Tegenover deze leden stonden er, die
voor deze plannen sympathiek gestemd wa
ren.
De opvatting, dat het ondernemen van dit
werk in te hooge mate beslag zal leggen op onze
krachten en middelen en geen plaats zal laten
voor andere groote werken, konden deze leden
allerminst detlen. Onder bedoelde leden waren
er velen, die zich besliste voorstanders noemden
van het plan der Zuiderzee-vereeniging eerst
een afsluitdijk leggen van Wieringen naar Pi-
nam eu daarna successievelijk de vier ontwor
pen Inpolderingen tot stand brengen.
Aangaande de bedoeling van de bewindslieden,
die dit wetsontwerp hebben iogediend, verklaar
den enkele leden in twijfel te verkeeren. Zij
hadden den indruk, dat hier wordt voorgesteld
een proef te nemen, zoovel van technischen als
van linancieelen en economischen aard, waarvan
de uitkomst zal moeten beslissen over de vraag,
of de geheele droogmakiug alsdan met af
sluitdijk raadzaam is.
Vele andere leden kwamen met beslistheid
tegen die meening op. Van een proefneming
als bovenbedoeld is geen sprake.
Verscheidene leden verklaarden zicht met het
ingediende voorstel te kunnen vereenigen en het
te verkiezen boven het plan der Staats-oommis-
sie.
Het aangeboden plan, meer op zichzelf be
schouwd, deed bij sommige leden iu de eerste
plaats de bedenking rijzeD, dat de vernauwing
van den toegang tot de Zuiderzee, die met het
werk gepaard gaut, teugevolge zal hebben, dat
het bij W. of N. W. wind binnenstroomende
water heviger zal aandringen op de Friesche
kusten.
Resumeerende, achtten sommige leden het
allerminst uitgesloten, dat het werk een nadee-
lig saldo van 10 millioen gulden sal opleveren.
Tegen een en ander werd aangevoerd, dat,
hoe waar het ook moge zijn, dat de kosten van
Waterstaatswerken dikwijls belangrijk tegenval
len, er toch wel redenen ziju om aan de ramin
gen, die aan dit voorstel ten grondslag liggen,
een bijzonder vertrouwen te schenken, daar deze
plannen niet van éen ambtenaar, maar van tal
van deskundigen .afkomstig zijn, die het plan
jaren hebben bestudeerd.
Sommige leden wezen op de wenschelykheid