Dinsdag 5
October 1909.
No. 7722.
59e Jaargang.
BLOOKER'S
CACAO
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fl.
franco per post /"1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. By regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij adverteDtiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
stbusO. Telephoon 19.
Waarom
ruiters
op
r ij w i e I p a d e n.
(INGEZONDEN.)
Met zeer gemengde gevoelens las ik in
het vorige nummer dezer courant het
artikel „Ruiters op rijwielpaden", over
genomen uit „De Kampioen", het orgaan
van den A. N. W. B.
Het rijwiel is beslist geworden het
verkeersmiddel bij uitnemendheid voor
niet al te groote afstanden en op wegen,
waarop men met een rijtuig niet kan
komen. De Wielrijdersbond, met zijn
bijna 30 000 leden, heeft ook dit inge
zien en met prijzenswaardigen ijver langs
de straat- en andere verkeerswegen rij
wielpaden doen aanleggen en zeer zeker
is het alleronaangenaamst als deze r ij-
w i e 1 paden worden stuk gereden door
ruiters. Derhalve is het zeer goed te be
grijpen, dat èn de wegen-commissie van
den Bond èn wielrijders het hoogst on
aangenaam vinden, de rijwielpaden door
paarden vertrapt te zien.
In het artikel wordt een beroep ge
daan op de bereden officieren, op at
d 'zen het voorbeeld zullen geven „wan
neer zij het recht van den wielrijder
eerbiedigen, zullen hun minderen en ook
de niet-militaire ruiters in afzienbaren
tijd hun voorbeeld volgen"aldus onge
veer eindigt het Bondsbestuur.
Ik rijd zeer veel en bedenk steeds,
„dat de fietspaden uitsluitend ten
dienste van de wielrijders zijn aan
gelegd". Maar toch rijd ik wel een» over
een fietspad.
Uit noodzaak.
Laat ik maar eens bljjven bij de om
streken van Amersfoort. Elk ruiter kan
U daarvan vertellen en elke wielrijder
kan er zich van overtuigen.
Wie zich waagt op het ruiterpad langs
der Utrechtscheweg kan er zeker van
zijn, telkenmale te stuiten op meer of
minder talrijke brokken klinkers, ver
moedelijk bij het verbeteren van den
straatweg achteloos op bet ruiterpad
geworpen. Ter hoogte van het in aan
bouw zijnd Rijks-opvoedingsgesticht is
het nog veel en veel erger.
En welken anderen weg men ook neemt,
overal loopen de beenen der paarden
groot gevaar, door het niet iu orde zijn
en steeds in grooter wanorde brengen
van het. aangewezen ruiterpad.
Tijdens de jongste manoeuvres moest
een nachtmarsch worden gemaakt over
de Wuytiers-laan, den pas aangelegden
vorbindingsweg van het Stationsplein
door Birkhoven naar den Socsterstraat-
weg.
De infanterie marcheerde op den hoofd
weg, de cavalerie daarnaast op het
ruiterpad tot op eenmaal de voorste
ruiters met paard en al in een kuil
geraakten, 't Was dien nacht mooi
donker en dat er geen ernstige onge
lukken zijn gebeurd, is een wonder.
Is 't nu zoo heel vreemd, dat de
ruiters na dien val het rijwielpad namen
zoodra een interval iu de infanterie
colonne het hun mogelijk maakte de
andere zjjde van den weg te bereiken?
Zoo lang de ruiterpaden niet evengoed
worden onderhouden als de straat- of
de grintwegen zal ieder ruiter hij zij
dan burger of militair wel gedwongen
zijn, tegen zijn zin gebruik te maken
van het rijwielpad.
Zorgen zij wie zulks aangaat, dat de
ruiterpaden niet gevaarlijk zijn, dan
behoeft het Bondsbestuur nimmer weer
een beroep te doen op de bereden offi
cieren en niet andermaal het Reglement
van Krijgstucht er bij te halen, om de
zeer eenvoudige reden, dat elk welden
kend mensch de Motor- en rg wiel wet
vanzelf helpt uitvoeren, ware het slechts
uit eigenbelaug, als wielrijder.
Er is door anderen ook wel eens ge
klaagd over het berijden van voetpaad
jes op den Amersfoortschen berg of op
de heiden.
Wat is het geval?
De meeste van deze paadjes hebben
hun ontstaan te danken aande
ruiters, die terreiuritten moesten doen.
Na hen kwamen voetgangers over
deze paadjes, die nu werden gepromo
veerd tot voetpaden en meteen maar
afgesloten voor de ruiters.
En hoe geschiedt die afsluiting?
Niet door 'een b^rd, een stroowisch of
ander goed zichtbaar teeken, doch op
plaatsen, die men vooral in draf
uit het zadel niet kan zien. Meermalen
dan ook is een paard, soms zelfs zeer
ernstig, verwond door prikkeldraad.
Nog niet zoo heel lang geleden heb
ben de ruiters een pad gemaakt over de
Leusderheide en toen anderen dit wilden
volgen voor een terreinrit, vonden ze
ook daar, zonder de minste voorafgaande
waarschuwing, een zeer gevaarlijke prik
keldraad-versperring.
Ik meende, dat ik tegenover het „hoor"
van den A. N. W. B. mijn „wederhoor"
mocht stellen, dat ik licht zou kunnen
uitbreiden met tal van feiten, die voor
't grijpen liggen en allen ruiters maar
al te goed bekend zijn.
En zooals 't in de omstreken van
Amersfoort is, zal 't elders óok wel
wezen.
Ruiter.
l)e teriug naar <le nering.
Bovenstaand woord is een economi
sche wet, waarvan de naleving in de
eerste plaats geldt voor individuen in den
Staat, willen zij met hun inkomen rondko
men en zich niet in financieels moeilijkhe
den storten.
Maar die wet geldt óok, en in niet min
dere, ja in nog sterkere mate voor den
Staat zelve.
Omdat op den Staat die hoofdzakelijk de
kosten zijner huishouding moet vinden uit
de belastingen, welke hij helt de dure plicht
rust, zijn uitgaven tot het strikt noodzake
lijke te beperken
lo. teneinde te voorkomen, dat de belas
tingen de draagkracht van hen overschrijden,
die ze moeten opbrengen;
2o. teneinde te zorgen, dat de geïnde
belastingpenningen in het belang van bet
algemeen welzijn doelmatig worden aange
wend.
Vervult de Staat dien plicht?
Leest men het verslag der Rekenkamer,
een instituut, dat iu het leven is geroepen
met het doel der Staatsuitgaven te cnntro-
leeren, dan komt men er toe die vraag
beslist ontkennend te beantwoorden.
De rekenkamer zegt o.a. in haar jongste
verslag, dat zij versterkt is in haar in bet
vorig verslag geuite raeening, dat het Depar
tement van Landbouw niet altijd naar zui
nigheid streeft.
Sta er op
DAALDERS
to ontvangenis goedkoop
en goed.
Waarop doelt dit in fluweelzachten vorm
uitgesproken verwijt?
Op het volgende
Men heeft namelijk het vorig jaar enorm
hooge sommen besteed voor den aankoop
van meubelen ten behoevo van hot werk-
buro&u op het Ministerie van Landbouw,
zoodat het bureau oen tneer dan vorstelijk
aanzien had. De Rekenkamer heeft den
Minister op deze overdadige weelde
opmerkzaam gemaakt, waarop Zijn Excel
lentie ten antwoord gaf, dat, al waren zelfs
de meubelen van de Rijkswerkinrichting te
Veenhuizen betrokken, men nog veel duur
der ware uit geweest.
Nu schijnt men ook dit jaar met den aan
koop van hoogst kostbare meubelen ten be
hoeve van meubileering der werkbureaux
van genoemd Departement te zijn voortge
gaan, zoodat di Minister zich blijkbaar
aan de gegronde aanmerking van de Reken
kamer niet heefi. gestoord.
Wat komt het er trouwens ook op aan
Het gaat uiteen royale beurs, 's Rijks schat
kist heelt geld genoeg, en als die leeg is,
zijn de belastingschuldigen er om die weder
te vullen. En kuunen de oude belastingen
het gat niet stoppen, dan worden, gelijk
thans het geval is, maar weer nieuwe voor
gesteld dan worden, wanneer da Kamers
daarin bewilliggen, wat met het oog op haar
huidige samenstelling zeer waarschijnlijk is,
tien opcenten op de Yermogingsbelasting,
en tien opcenten op de Bedrijfsbelasting
geheven dan wordt de accijns op het gedis
tilleerd— een pracht van een melkkoetje
verhoogd, en dan wordt, tot vreugde vaD
ous vryhandellievend volk, het tarief vau
invoerrechten met dertig procent voorlonpig
verhoogd. Wat zullen de belastingbetalende
burgers met een en ander verbazend in hun
schik zijn! Zij betalen graag aan den fiscus;
boe meer zoo liever.
Eu waaneer zij weten, hoe kwistig met
's lands gelden wordt omgesprongen, dan
zien wij hen nog uit louter vreugde een
rondedans uitvoeren om de Regeermg, die
baar de eer waardig keurt, als een kip ge
plukt te worden.
Wij zullen hui) die wetenschap verschaffen,
eu daarbij puiten uit „de Telegraaf', die
dezer dagen het volgend welsprekende staatje
gat.
Een referendaris bij het Departement van
Justitie, onlangs afgetreden, heefi jarenlang als
Secretaris zitting gehad in een examen-com
missie. Hij was belast met administratieve
werkzaamheden, waarvoor geen inspannende
voorbereiding scheen te worden gevorderd en
had, met andere woorden, zeer weinig te doen.
Hij ontving boven zijn salaris een vergoeding
van f8 per dag, totaal een douceurtje van
fSOO. Deze Secretaris, die dus weinig te doen
had, werd bovendien bijgestaan door een onder-
ambtenaar, die voor schrijfloon f350 per jaar
in rekening bracht. Na veel moeite neeft de
Rekenkamer thans gedaan gekregen, dat het
presentiegeld van f 8 op f6 per dag is gebracht.
2. Den 2den Maart 190S werd ingesteld een
commissie tot het opmaken van een prijsvraag
voor een plan voor een goedkoop slachthuis.
De leden dezer commissie genoten een presen
tiegeld van vijf-en-tviniig gulden per dag. Een
Rijksbouwmeester, lid dezer commissie, genoot
dus dit geld eveneens boven zijn salaris. Men
zou zoo zeggeneen Rijksbouwmeester, die moet
adviseeren over een op te richten Rijksgebouw,
doet zijn gewone werk. De Rekenkamer protes
teerde tegen dit alles; echter zonder resultaat.
3. Met kracht komt de Rekenkamer op tegen
het toekennen van belooningen van f85 en f95
aan ambtenaren van de Rijks-Verzekeringsbank
voor het uitbrengen van advies omtrent de be
kwaamheden van candidaat-klerken.
4. Het voorbereidend notarieel-examen kostte
in 1908 aan bet Rijk f195 per candidaat, en
f490 per geslaagde. Hoofdzaak hiervan is de
examen-commissie. Bij elk schriftelijk examen,
waaraan 10 personen deelnamen, waren 5 com
missieleden aanwezig, terwijl 'l ruimschoots vol
doende zouden zijn geweest. Leden, die niet eens
geëxameerd hebben, wonen toch de zittingen
bij. Als zij absoluut onnoodig zijn, komen zij
toch naar Den Haag en strijken zoodoende
het presentiegeld op.
5. De leden van een bepaalde commissie ge
nieten een toelage van f 100 'e maands, voor
zoover zij geen bezoldigd Staatsambt bekleeden
of niet reeds uit anderen hoofde een bezoldiging
of toelage uit de schatkist genieten. Van bedoel
de commissie is óok lid de directeur van de Ned.
Indische Bestuursacademie, die een salaris van
f3000 per jaar heeft. Ook aan dezen werd f 100
's maands uitbetaald. De Rekenkamer protes
teerde, omdat de persoon, „een bezoldigd Staats
ambt" bekledde. Neen, zei Minister Idenburg,
een Staatsambt wil zeggen, dat het salaris op
de Staatsbegrooting staat, on dat van dien Di
recteur staat op de Indische begrooting.
De Rekenkamer giDg op haar achterste beenen
staan tegen deze verbazingwekkende spitsvon
digheid, maar verloor het natuurlijk. Hoven zijn
f 3000 houdt bedoelde ambtenaar f 100 's maands,
tegen het duidelijke voorschrift in.
6. De regelingscommissie voor de paardenfok
kerij in Gelderland was van oordeel, dat er in
Engeland een hengst gekocht moest worden. Dies
gingen 3 leden der commissie naar Engeland. En
alleen die reis kostte den Staat f 572. Toen was de
hengst er natuurlijk nog niet. Behalve naar En
geland ging de Geldersche commissie naar Her
lijn (f487), naar Oldenburg (f 500), naar Nor-
mandië (f350), naar Parijs (f 295). Alles om
hengsten te koopen. Een gespecificeerde rekening
diende de commissie nooit in. De Rekenkamer
protesteert weer. De Minister van Landbouw
belooft beterschap. Wat bleek naderhand nog 7
Dat de commissie een bedrag van f 10 per per
soon en per dag had gedeclareerd als presentie
geld, waarop zij absoluut geen recht had. De
Rekenkamer dringt nu aan op terugstorting.
7. Een frappant staaltje. In 1908 werd een
belooning van f 4000 toegekend aan een Rijks
bouwmeester voor de leiding van en het
hoofdtoezicht op den bouw van stallen op Het
Loo. Geen peulschilletje dus. De Rekenkamer
schrijft aan den Minister van Financiën, dat
naar haar meerdng het toelicht op dien bouw
behoorde tot de gewone werkzaamheden van
der. Rijksbouwmeester, waarvoor de man zijn
salaris ontvangt. Wat het antwoordt de Minis
ter 7 Dat hij de beschouwingen van de Kamer
zeer waardeerde, maar van meening was, dat
op deze aangelegenheid niet kon worden terug
gekomen.
8. Vervolgens verschijnt ten tooneele het
„lustige weeuwtje". Van 1893 tot 190S dus vijftien
volle jaren, is aan een Haagse1 ie weduwe, die
hertrouwde en daardoor haar recht op pensioen
verloor, tóch pensioen uitgekeerd. Vijftien jaren
achtereen verklaarde een ambtenaar der Ge
meente, dat de weduwe niet was hertrouwd. Hij
wist natuurlijk niet beter. VVel had een blik in
het Bevolkingsregister aangetoond, dat de weduwe
wel hertrouwd wasmaar daar dacht men niet
aan. Men verirouwt blijkbaar op de braafheid
der weduwvrouwen. En nu komt het mooiste.
Toen de Rekenkamer vroeg, of men dan niet
telkens bij de uitbetaling van het pensioen
informeerde, of wellicht weduwe hertrouwd waren,
antwoordde het Gemeentebestuur ontkennend,
omdat vele dames boos worden bij die vraag.
9. Evenal: in het vorig verslag moest ook
nu weer worden geconstateerd, dat dubbele be
taling voorkwam. Het meubilair voor een nieuw
kanion gerechtsgebouw is twee malen betaald.
De Rekenkamer bemerkte het echter. Ook aan
een lid van den Voogdijraad (een functie, die
belangloos dient te worden waargenomen) is
uitbetaald. De man moet het teruggeven.
10. Hoe ambtenaren onuitgegeven geld decla-
reeren, blijkt uit het volgende:
Een opzichter der landsgebonweu, in het bezit
van een abonnementskaart op de Staatsspoorwe
gen, diende tóch geregeld reis-declaiaties in, en
kreeg (met-uitgegeven) reiskosten geregeld uit
betaald. Hij legde daarbij Bteeds de vereischte