fa /ff.
I>K M 1 y STANDS BOND. Iféj. 3
Vereeniging Handel en Nijverheid
Amersfoort.
BRANDVERZEKERING.
In den boezem van de vereeniging Handel en Nijverheids
zijn meermalen besprekingen gehouden over verzekeringen, óók
over brand-assuranti- en dikwijls werd de wensch geuit, dat een
der zake bevoegde, echter iemand die buiten eenige verzekerings
maatschappij stond, eens zou uiteenzetten hoe een assurantie-polis
nu eigenlijk wel moet ingericht en wat voor verzekeraar en ver
zekerde beiden de beste wijze van assureeren is.
Het Bestuur van H. N is zoo gelukkig geweest, van mr.
W. H. A. Klink Schuurman, te Hilversum, de toezegging te ont
vangen, dat hij geheel belangloos deze gewichtige zaken wilde
uiteenzetten voor de vereeniging en belangstellenden, welke zij
wilde uitnoodigen. Doordien mr Schuurman, in opdracht van de
Regeering een studie-reis deed o.a. in de Noorsche Rijken, kon
die vergadering eerst Dinsdagavond worden gehouden.
De groote zaal der Sociëteit „Vereeniging* was goed bezet
onder de aanwezigen merkten we op den Wethouder Celosse,
eenige Raadsleden, vele correspondenten en agenten van verzeke-
rings-maatschappijen en belangstellende niet-leden.
N.i door den htcr Van Duinen, Voorzitter van H. N., te
zijn ingeleid, zeide Mr. Schuurman, dat het verzekeringswezen
in het algemeen vooral in ons land te weinig erkend wordt als
een zaak van groot maatschappelijk belangals bewijs van dit
laatste mag strekken, dat het totaal der verzekeriugen hier te
lande per jaar ruim 12 milliocn b draagt.
Spr. heeft het vak jarenlang uitgeoefend in de practijk, doch
heeft zich in de laatste jaren meer toegelegd op dc theorie.
Van een wetenschappelijke behandeling van het vak is in ons
land nagenoeg geen sprakezelfs aan de Hoogescholen wordt het
niet onderwezen.
Een bepaald onderdeel, de Gemeentelijke verzekering, is in
den laatsten tijd meer aan dc orde gekomen en het meest bekend
uit het rapport van den heer Van der Kemp, te 's-Gravcnhage,
van 1901, uit dat van de Vereeniging van Burgemeesters en Secre
tarissen in Noord-Holland en uit dat vau de commissie ad hoe
der Vrijzinnig-democratische vereeni ing.
Spr. verstaat onder «Gemeentelijke brandverzekering* een kas,
opgericht niet geld van een Gemeente en waarbij zoowel die Ge
meente als al haar inwoners worden verzekerd.
Te goeder trouw wordt dit denkbeeld een spiksplinternieuw
idee genoemd, doch inderdaad is het al zjer oud. Immers in de
14e eeuw waren in Duitschland reeds brandgilden, die volkomen
h.:t zelfde dorl hadden, d. i. onderlingen steun en ook kennen
we vrijwel uit den zelf ien tijd dc door Gemeentebesturen na elke
eenigszins groote brandramp uitgegeven officieele bedelbrieven, die
door den 30-jarit;en oorlog tot een groote plaag zijn geworden.
Kredeik I van l'ruisen (1701 1713) stichtte de eerste verzekering
voor Herlijn en vond spoedig navolging. In 1820 werd de eerste
Duitsche particuliere maatschappij opgericht naast vele kassen in
de Hanze-steden en nog veel meer provinciale kassen.
Nu is de groote vraag of alle inwoners eener Gemeente ver
plicht zijn. dan wel vrijgelaten kunnen worden, deel te nemen
aan zulk eeu Gemeentelijke verzekering.
De oorstanders achten, dat de deelneming voor ieder ver
plichtend moet zijn met het oog op de concurreerende particuliere
maitscliappijen, en meenen, dat de Gemeente het recht heeft, dien
plicht op te leggen omdat hei geldt een «huishoudelijk belang»
der Gemeente, gelijk de Gemeentewet dit noemt.
De tegenstanders interpretteeren dit artikel der Gemeentewet
op andere wijze en inderdaad schijnt bij eerstbedoelde uitlegging
te weinig gedacht aan de belangen der inwoners en te veel aan
het eigenbelang der Gemeente.
Brandverzekering is een zaak van zeer groot openbaar gemeen
schappelijk belang. Eigenlijk is niemand vrij. zich niet te verze
keren immers bij brand kan hij groot verlies lijden aan eigen
kapitaal, nadeel berokkenen aan zijn hypotheekhouder, schade toe
brengen aan zijn werknemers, als bijvoorbeeld fabriek of pakhuis
uitbrandt.
De voorstanders plegen nog wel deze troef uit te spelen, d-t
zij zich beroepen op het streven om allerlei te maken tot Gemeen
telijk bedrijf; doch zij vergeten, dat dit «allerlei* zich toch dient
te bepalen tot bedrijven met monopolistisch karakter, hetgeen te
eenen male ontbreekt aan verzekeringen.
Toch miskennen de assuradeuren over het algemeen te veel
de kracht dezer beweging.
Verzekering kan niet hebben een monopolistisch karakter;
immers zij moet zich uit haar aard uitstrekken over een zoo groot
mogelijk terrein. Dit is o.a. gebleken na den grooten brand te
Glarus toen de kantonale kas de schade van rond 3 millioen
franc niet kon betalen.
Men zal mij tegenvoeren, dat een vergelijking met het bui
tenland niet opgaat omdat de oms'andigheden hier te lande zoo
geheel anders zijn. Maar wie zoo spreken, denken slechts aan
^St"dfm; Dcn H.aaT, en Rotterdam' maar "iet aan Vriezenveen
kelrinaen maa afbranddc- en aan de tallooze tusschenscha-
De voorstanders van Gemeentelijke brandverzekering beroepen
zich ook wel op den band, die wordt gelegd tusschen de brand
weer en de verzekering. Doch alle gebouwen worden gelijkelijk
beschermd door de brandweer, maar niet voor alle wordt gelij
kelijk bijgedragen in de verzekering. Men zou de verzekering dus
dienen te heffen naar den maatstaf der Grondbelasting en ieder
naar zijn krachten moeten doen bijdragen in de werkelijke kosten.
De jNederlandsche assuradeuren nemen het doctrinair stand
punt 111, dat zij zich niets hebben aan te trekken van een brand
weer een standpunt, dat hun populariteit zeer benadeelt en dan
ook reeds lang is losgelaten door hun Duitsche collega's, die in
1905 en 1906 bijvoorbeeld 1,6 en 1,5 percent van het verzekerd
bedrag afstonden aan de brandweren voorzoover het Naamlooze
Vennootschappen en 1,2 en 1,3 percent voorzoover het Onderlinge
maatschappijen, betrof.
Omgekeerd speculeert de brandweer op de verzekerings
agenten. loen spr. nog practisch assuradeur was, kwam, bij ten
brand op een dorp, een der brandmeesters hem mededeelen, dat
het vuur iii zoover bedwongen was, dat de belendingen geen ge
vaar meer liepen en dat de spuiten dus konden inrukken, tenzij
de betrokken maatschappij de overige uren betaalde. Spr. ant
woordde toen, dat de Gemeente verplicht is een brand te blus-
schen en dat een assuradeur zich niet moet bemoeien met een
brand die woedt.
Wat de onderlinge brand-assurantiën betreft, is het a Neder
land aldus gesteld, dat in de 17e eeuw zoowel te Rotterdam als
te Amsterdam maatschappijen werden opgericht voor kooplieden
ouderling, in 1794 werd de eerste meer algemeene maatschappij
opgericht en van de thans bestaande algemeene maatschappijen
dateeren er 15 van vóór 1830, die meest alle vooral plaatselijk
werken.
Tusschen 1806 en 1S30 werden er 25 opgericht en na 1880
slechts 1 een bewijs hoe moeilijk het is, de oprichting tot stand
te brengen.
Kleine maatschappijen werden tr veel meer opgericht, na 1S80
reeds ruitn 60 Daar zijn er voor kerkelijke bezittingen, voor
houtzaag- eu voor andere molens, voor officieren van land- en
zeemacht, voor roerende goederen en landbouwers, in 't kort voor
vakgenooten. Daarnaast bestaan een 70 Naamlooze Vennootschap
pen
Doch dit beeld is onvolledig omdat het verzekeringswezen
door de Nederlandschc autoriteiten in den hoek wordt gedrongen;
in het verslag van het Departement van Landbouw, Nijverheid en
Handel wordt hieraan een halve kolom druks voor een 300 a
400 verzekeringsmaatschappijen, een te groot aantal trouwens voor
het kleine gebied, en wel z-er schril afstekend bij Zwitserland
waar. onder toezicht van den Statenbond, niet meer dan 20 maat
schappijen bestaan en een zeer goed bestaan hebben.
lutusschen zijn cie kleine plaatselijke maatschappijen belang
rijk als verschijnselimmers zij duiden op het gevoel van zeer
velen, dat de groote niet geven wat de verzekerden verlangen
(bijvoorbeeld, dat op het platteland niet genoeg wordt gewaakt
tegen kwaadwilligen, die brand stichten, enz.) en dus niet popu
lair zijn. lutusschen hebben die kleine maatschappijen groot risico
en vele hunner moesten dan ook, soms na zeer kort bestaan, reeds
weer liquideeren.
Als geheel genomen de gunstige uitzonderingen dan daar-
gelaten voldoet het Nederlandsche assurantie-wezen niet aan
hetgeen het publiek verlangt, vooral niet aan berichten omtrent
den stand der geldmiddelen. En menigeen vraagt zich afkrijg
ik waar voor mijn geld en krijg ik die tegen den kostenden prijs
Dat is: betaal ik geen veel te hooge premie?
Brandverzekering is niet mogelijk als niet heel velen daaraan
deelnemen maar ieder heeft dan ook het zedelijk recht, te weten
wat er gebeurt niet de door hem gestoite gelden.
En dit nu geschiedt nooit. Commissarissen zien voorzoo
ver zij dit kunnen, want dit is eigenlijk alleen toevertrouwd aan
een zeer bekwaam accountant de rekening en verantwoording
na en verleenen decharge aan de Directie; doch de verzeker len
ontvangen niet de stukken thuis, waar zij ze op hun gemak eens
kunnen inzien en narekenen. Vooral versta men onder controle
niet iets als wantrouwen, doch men erkenne, dat niet goed is een
simpele vergadering van Commissarissen zonder eenige publicatie
hoegenaamd, zóo dus, dat een verzekerde, die toch ook belangheb
bende is, niet eens weet wanneer die vergadering zal worden ge
houden. Als 't al heel mooi gaat, krijgt men een kattebelletje
thuis met een ïeeks cijfers; maar wat baten cijfers als men de
hoofdzaken, de feiten, niet kan nagaan.
Verbetering zou alleen dan te verwachten zijn als de maat
schappijen vrijwillig het initiatief nemen tot volledige opening van
zaken en zij de verzekering bewerkstelligen tot den kostenden
prijs; doch om de concurrentie laat dc eene dit voer de andere.
Verbetering is niet te brengen door Staatsdwang, doch niet door
stichting etner onderlinge verzekerings-maatschappij, welke over
het gaoscbe land werkt; niet buiten de grenzen, omdat dit te