Donderdag 20 Januari 1910. No. 7766. 59e Jaargang AMSFOORTSCEICOUBAIT. FIR WA A- H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dimtdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bil advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT stbus 9. Telefoon 19 KENNISGEVINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT brengen ter algemeene kennis, dat de mark ten in 1910 zullen worden gehouden le. de H a lf v a b t e n paardenmarkt op 7 Maart. 2e. de P a a s e h paardenmarkt op 31 Maart, 3e. de 8t. B a r t h o 1 o m e u s paardenmarkt op 20 Augustus, 4e de St. Gallen paardenmarkt op 17 Oc tober, 5e. Rundermarkten op Dinsdag van iedere week, 6e. Weekmarkten, teveDs voor scha pen en varkens, Vrijdag van iedere week, 7e. Jaarmarkt van 24 tot en met 29 October, terwijl als lootdag wordt aangewezen Woensdag 19 October. Amersfoort, 14 Januari 1910. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de Pro vincie Utrecht d.d. 17 Januari 1910, 4e afd. no. 211/146, ter kenniB van belanghebbenden, dat in de Gemeente Utrecht gevallen van SCHAPENSCHURFT en ROTKREUPEL zijD voorgekomen. Amersfoort, 18 Januari 1910. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT maken bekend, dat op heden een afschrift van het proces-verbaal, vermeldende den uitslag der op 18 Januari 1910 gehouden stemming, ter verkiezing van twee leden-patroons van de Ka mer voor Arbeid voor de Bouwbedrijven te Amersfoort is aangeplakt terwijl zoodanig af schrift voor een ieder ter Gemeente-Secretarie, kamer no. 8, ter inzage is nedergelegd. Amersfoort, 18 Januari 1910. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op het verzoek van H. NIEUWLAND, waarbij hij vergunning vraagt tot het uitbreiden van zijne stoom-wasch- en strijkinrichting door bijbouw vau een strijkkamer in net perceel alhier gelegen aan de Kleine Nachtegaalsteeg no. 5, kadastraal bekend OemeeDte Amersfoort, söctio B. no. 3084, Overwegende, dat de zitting ingevolge art. 7 der Hinderwet den 23 December 19$) heeft plaats gehad en eene beslissing op dit verzoek ingevolge art. 8 der Hinderwet vóór den 23 Januari 1910 moet genomen worden, Overwegende, dat het bericht van don Hoofd inspecteur van den Arbeid, ingevolge art. 12bis, 3e alinea, nog niet is ingekomen, zoodat het niet mogelijk is, een beslissing te nemen. Gelet op art. 8, 2e alinea der Hinderwet, BESLUITEN: de beslissing op het verzoek van H. NIEUW LAND, voornoomd, te verdagen. Amersfoort, 10 Januari 1910. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. KWAADSPREKEN. Men verhaalt van den dichter Victor Hugo, dat aan zgn tafel, waaraan hg steeds goede vrienden en kennissen noodde, een eikenhouten leunstoel stond, waarop niemand mocht zitten. Die stoel bleef ledig staan tusschen de andere be zette zetels en op de rugleuning las men het opschrift: „De afwezigen zijn hier'. Men heeft vaak met die gril van den dichter gespot en die aan bijgeloof toe geschreven. Maar ligt niet de ware, de diepe beteekenis meer voor de hand Zou het niet goed zgn als aan elke tafel, in elke vergadering, zulk een stoel stond met de vermaning: „De afwezi- zigen zijn hier". Misschien zou er dan menig kwaad sprekend woord, menige laster, menig liefdeloos oordeel ongesproken blijven. Want de afwezigen zijn werkelijk tegen woordig, in zooverre zij werkelijk nog leven. Zij worden getroffen door elk boos woord, eiken tegen hen uitgestrooiden laster. Zij krijgen dit alles te gevoelen; is het heden niet, dan toch morgen, Want gelgk elk woord van goedheid en liefde over afwezigen, zij 't ook na velerlei omzwervingen, zegenrijke vruchten draagt, zoo ook kan het booze woord, eenmaal uitgesproken, niet sterven. Al. wordt het niet terstond verder verteldt het is er tochhet blgft in de luche hangen en drijft rond als een giftigf ziektekiem, welke onheil sticht in o door degene die ze inademt. Al het kwaad, dat wij spreken van onze afwezige medemenschen, verdicht zich langzamerhand in den eenen of anderen vorm, wordt een daad en wekt verdriet. Zij wien het aangaat, zijn aanwezig, dat is binnen bereik van het leed, het welk door. kwaadspreken kan worden veroorzaakt. En wie het niet uit zichzelven weet, dat van menschen die atwezig zgn, even weinig kwaad moet worden gezegd alsof zg aanwezig waren, die zal wel doen de stoelen in eetkamer of salon te voorzien van het opschrift: „De afwezigen zijn hier". Aldus Peter, Rosegger in zijn tgdschrift Heimgarten". De leugen in het leven van het kind. Men klaagt dikwijls, dat alle kinderen liegen. Tegenover dit feit weten vele moe ders geen raad. Welke middelen kunnen, met goed gevolg, tot bestrijding van dit kwaad worden aangewend Wanneer ik bet waag, een bijdrage te geven tot beantwoor ling van deze vraag, dan doe ik dit omdat de ervaring in mijn eigen gezin en in de gezinnen van een paar mijner vrienden meden weg gewezen heeft, die tot het beoogde doel voert. Deze weg is aangewezen door de liefde, niet door eenig stelsel van straf. En juist daarom zal menige moeder daaromtrent on getwijfeld gaarne meer willen hooren. Wanneer eeu moeder baar kind wil op voeden tot waarheidszin, is bet allereerst noudig, dat zij zelve volkomen waar is. Het kind moet zich onvoorwaardelijk kunnen verlaten op elk woord, dat door baar wordt gesproken. Immers, de vorming van bet karakter bij bet kind geschiedt in de eerste plaats door het voorbeeld, dat het voor oogen beeft. De kinderen volgen helgeeu zij voortdurend zien. Veel meer invloed dan de vermaning heeft de daad, het voorbeeld. Wilt gy tot waarheidszin opvoeden, wees dan zelf in alle dingen waar m betrouwbaar. De tweede eisch is, dat «file vrees voor den opvoeder hel kiud vc^tcfl zij. Tot elkeu opvoeder, tot zgn moedePooven alles, moet bet kind staan in de verhouding van onbe paald vertrouwen. (VrVyi^ Het kind moet weten, dat alleen bet goede van hem wordt verlangdmaar óok, dat alleen bet goede van hem ondersteld wordt en dat het met al zgn kleine wenscben en zorgen en plannen, met zgn kinderigke over wegingen, ook met zgn erkennen van fouten en misslagen, gerust by zgn moeder komen kan. Het kind moet weten, dat zijn moeder dat alles verstaat begrijpt, uit de juiste oorzaken verklaren en het in al zijn moeilijkheden helpen kan en wil. De meeste kinderen jokken uit vrees. Zij zien bet wantrouwen in de oogen van de ouders of zij voelen dit in den toon van hun stem. En zij zijn bang voor straf. Al is die straf niet zwaar en al klinkt de berisping in het oor van den volwassene niet hard, toch wordt het teere gemoed van het kind daar door in hooga mate verschrikt en beangst. Daardoor ziet bet niet duidelijk den rechten weg het spreekt onwaarheid, wat bet waarschijnlijk niet gedaan zou hebben, indien het kalm en rustig ware gebleven. De goede opvoeder ga nooit uit van de onderstelling, dat het kind onwaarheid spre ken wil. Het wil dit ook inderdaad niet. Aau de onbedorven kinderziel is elke val- scbe voorstelling vreemdwel zal het soms erkennen, dat omstandigheden buiten zijn wil hem tot onwaarheid spreken dwongen. Wanneer het kind voelt, dat men, zon der meer, gelooft, dat onwaar moet zijn wat het zegt, dat staat het geheel weerloos tegenover deze opvatting en daardoor zal het dikwijls jokken, meestal zonder be paalden zin of bepaalde bedoeling, behalve deze berekening met welk antwoord bet de minste kans op knorren beloopt. Wanneer dit door de moeder of den op voeder is opgemerkt, zal men andere wegen moeten bewandelen om hec kind aan waar heid spreken te gewennen. Wanneer een antwoord onjuist is gebleken, zal het kind bijvoorbeeld alzoo moeten wor den toegesproken »Gij vergist u bedenk u eens goed het was immers zóogg hebt het blgkbaar vergeten". Of, wanneer de onjuistheid eerst later wordt bemerkt,zal men zeggen: »Gij hebt onlangs niet precies de waarheid gezegd; de zaak was zóo; gij hebt u blgkbaar ver- gist". Op die wgze wordt het voor het kind gemakkelijk gemaakt, ziju getuigenis van vroeger te verbeteren en wordt het gewend, steeds eenvoudig de waarheid te zeggen. Ik heb een jongen gekend, die, toto hg 8 a 10 jaar was, ten aanzien van een be paalde gebeurtenis, welke niet was opgehel derd, bij voorkeur zeide„ik geloof, dat ik bet niet heb gedaanmaar zeker weet ik bet niet meer; bet is toch wel mogelgk". Hoewel door dit antwoord de verdenking allicht op hem zou vallen, was bij in geen dezer gevallen de dader geweest Zóo nauw gezet van geweten was hij en zóo er op be dacht om in elk geval niet te liegen. Deze strenge waarheidsliefde openbaarde zich bij hem ook nog op een andere wgze. 's Avonds was grootmoeder op bezoek ge weest en hg zou haar naar huis brengen. Grootmoeder beklaagde hem deswege maai bij zweeg en trok zgn overjas aan. Toen zei de moeder: »Maar voor Werner is het een genoegen, zijn grootmoeder te begelei denniet waar Werner?" Het antwoord luidde: „Dat kan ik nu juist niet zeggen; maar ik ga met grootmoeder mede". In een dergelijk geval is een liefdevolle verhouding noodig om het kind goed te verstaan en juist te beoordeelen. Dat moet elke moeder kunnen. Dat de moeder met dit antwoord niet zeer ingenomen was, spreekt van zelf. Tegenover zoo'n lieve, zachtmoedige moe der zal ongetwijfeld door sommigen worden ngebracbt, dat haar kinderen toch zeker nu en dan gejokt hebben en veel meer dan zij wel geweten of geloofd beeft. Daartegenover zou ik willen opmerken, dat tien leugens, welke de moeder als waar- beid aanneemt, niet zooveel kwaad doen aan bet karakter van het kind dan wanneer de moeder éénmaal ten onrechte twijfelt aan den waarheidszin van haar kind. Immers, juist door het ongegrond wantrouwen deelt zg aan het zieleieven van bet kind groote onzekerheid en bitterheid mede. Het kind voelt de hem aangedane ongerechtigheid, welke bem nooit meer pijc doet dan wan Deer deze komt van de zgdf van zgn moeder, in wie bij onbepaald ver trouwen stelt. Heeft daarentegen demoeder een leugen, die haar kind vertelt, als waarheid aange< nomen, dan zal bet kind zich schamen, zgn moeder te hebben voorgejokt. Ik heb een anderen jongen gekend, di<i werkelijk dikwjjls jokte. De moeder wist het en twijfelde vaak aan de waarheid zijne* woorden. Op zekeren dag was weer iets onbeboor lijks geschied en had de knaap hardnekkig ontkend, de dader te zgnmaar den volgen den dag werd het bewgs voor zijn schuld geleverd. »Muar kunt gij dan ia 't geheel niet meei waarheid spreken?" riep de moeder in vertwijfeling. «Wat zal ik met je beginnen? Je telkens slaan, gaat toch óok niet. Je broers en zusters liegen toch niet. Waarom dan jij altijd?" De knaap stond zwijgend voor zgn moe der; maar door smart over deze droevige klacht der moeder overmand, riep hij ein delijk »U gelooft mg tóch niet; of ik lieg of waarheid spreek, is precies het zelfde. Alleen mijn broers en zusters gelooft U wan neer zij ja of neen zeggenmij niet. U ge looft, dat ik tóch altijd lieg!" Dit woord trof de moeder als een ernstig verwgt. »Je hebt gelijk", zeide zij. »lk heb zelden geloof in je getoond. Ik beloof je, van af beden zal ik je altgd gelooven en bij wat je zegt Diet weer twgfelen aan de waarheid. Maar beloof mg dan ook, altijd waarheid te zullen spreken. En wanneer je soms later tot het inzicht komtswat ik moeder gezegd heb, was toch niet geheel juist",kom dan tot mij en zeg: «moedertje, ik heb mij toch weer vergist". Wilt je dat doen? De moeder heeft haar woord gehouden. Nog dikwgls kwam het voor, dattwgfelaan de woorden van baar jongen bij baar op kwam; maar zg toonde hem dit nooit meer. Zg nam zgn uitspraken altgd op als van zelf sprekend waar. De knaap kwam nooit zijn verontschuldigingen aanbieden en zg begreep zeer goed het gevoel van schaamte, dat hem daarin verhinderde. Maar met dank bare vreugde merkte zg op, hoe zgn open oog, zgn vaste houding allengs de teekenen werden van zgn open en eerlgk karakter, en dat was voor haar heerlgk. In een boek over opvoedkunde las ik on-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1