Thee E.Br^ndsmq SCHAARSCH Waarom PUNCH BEERTJE. 3 pCt. Tijdgeest Polissen Solied. Sierlijk. „Eysink" rijwielen zijn overal bekend door hun lichten gang- en L- soliditeit, Snel.^1 Sterk. Herverzekering gratis. 3 pCt. Tijdgeest Loten MAGGI's FLEHITE DE HUISHOUDGIDS Stoomwasscherij W. G. BURGER, Feuilleton. van w"*Oi Verkrijgbaar by den heer H. BOERWINKEL, Agent te Amersfoort en bij A. J. van ZALINGEN, hoek Langestraat. W. VONK, Langestraat. G. DIEGES, Krornmeslraat 52. WILS—RAS, Lavendelstraat. j ;jPer maand f1. Geven (lrie achtereenvolgende loterijen precies de zelfde kansen als 1/20 Staatslot. Klassikaal f0.60. Klassikaal »030. 1/10 lot f3.-. 1/ 0 lot 1.50. Zegelkosten f0.10. Verkrijgbaar te Rotterdam aan het Hoofd kantoor der N. V. »I)E TIJDGEEST', Won- te Amersfoort bij J. G. PRINS, Niéuw- straat 5, G. BOÉKENOOGLN, Langestraat4, A. de ZWART, Sohimmelpeuninckstraat 2U, J. SETTEUR, Utrechtscbeweg 48. Iziju in hot voorjaar de groenten. Van groote waarde zyit daarom in dezen tijd GROENTESOEPEN Tapioca-Julienne, Julienne, Kiz-Julienue, Tapioca- Crécy, Riz-Crécy, Kervelsoep, etc. Oudheidkundig Mus nm, is dagelijks te bezichtigen voor niet-leden i» 10 cent. Kosteloos des Dtnsiloss 10 tot 12 e„ ran l'/i tot 3 nor. Bij Jen imderpeleekende verschijnt W fiederen W'oensiiag I)e Holliindsche Lelie f, Weekblad voor Jonge Dame» §g onder Hoofdredactie *3 van §j§ (g Jonkvr. ANNA do SAVORNIN LOHMAN. g M »De Hollandse he Lelie" is heteenige jè Weekblad in Nederland voor dames ör W uit de hoogste en beschaafdste krin- gen. Let hierop voor uwe advertentie. 5j| Prijs per jaarg. f 4.50, fr. p. p. f 5.2 Proefnummers gratis. Amsterdam. L. J. VEEN. S staat eene advertentie van uwe firma niet op deze plaats Een zeer groot aantal lezers zouden er dan kennis van hebben kunnen nemen. Gouden Medaille, Gent 1908. Onder redactie van mejuffrouw N. CARIOT, Leerares in Koken on Voedingsleer, te ZWOLLE. Dit tijdschrift verschijnt eiken Zaterdag. Proefnnmmers gratis en franco verkrijgbaar bij iederen Boekhandelaar en aan het Bureau van de »DE HUISHOUDGIDS": Burgstraat 65, UTRECHT. ZEIST. AMERIKAANSCH SYSTEEM. Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN. De goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gehaald en gebracht. PROSPECTUS wendt op aanvrage franco toegezonden. De bruid vau Kandanos. 2 (Slot). Ik vertelde hem mijn ontmoeting met Emil, diens liefde voor Aigya en het gevaar waarin het meisje verkeerde. Cbarpet blies een tijdlang nadenkend de rook van zijn sigaret door zijn neus. „Parbleu", riephy toen plotseling, lachend, „ik heb het. Zóo zal bet gaan. Het wordt een kostelijke grap". Hij wus echter niet te bewegen, zijn plan mee te deelen. Toen wij den volgenden dag onze mar8ch naar Kandanos voortzetten, was Cbarpet verdwenen. In anderhalf uur was Kandanos bereikt, een klein, in een dal gelegen stadje. Onze troep verzamelde zich op een vlakte, terwijl de op standelingen de streek in den omtrek van twee honderd passen insloten. Papenision kwam met een troep opstandelin gen uit de tegenovergestelde ri. hling. Kapitein liainer beval, dat drie mannen en een luitenant tegenwoordig zouden zijn bij de ontmoeting van Papenisioa en Aigya om mogelijke daden van geweid te verhinderen. Ik mocht my er tevens bij aansluiten. Papenision snelde tbans, door ons begeleid, naar het huis van den gedooden zilversmid. Voor den ingang zat een oude Armenische be diende. „Hé, oude", schreeuwde Papenision, „breng mij ter stond by Aigya". De Armeniër stond op, liep een gang door en bleef voor een deur staan. „Wacht hier", zeide hij. „Wat wachten", lachte Papenision, deed zelf de deur open en trad een tamelijk donker vertrek binnen, waarin twee dikke Turkache vrouwen zaten, die bij het binnentreden der mannen haastig hun gelaat verborgen ouder den sluier. „Twee schoonzusters van den gestor ven Ali Hamdis", mompelde do Armenier. „Aigya ia bovan" en by weea op een houten wenteltrap. Wij gingen naar boven en kwamen in een met echt Oostorsche weelde gemeubeld vertrek bij ons binnenkomen, stond van een divan een slanke, iD rijk atlasgewaad gehulde meisjesge stalte op en omsluierde verlegen het zwartge- lokte hoofd met een dichten als zilver glanzen- den sluier. „Dormenios", klonk het op angstigen toon, „wie zijn deze mannen?" „Scboone Aigya", nam nu Papenision zelf het woord, „ik ben Papenision je herinnert je mij nog wel, hè? Kom en volg mij je wordt mijn viouw. En thans weg met den sluier. Ik smacht er reeds naar, het lieve ge zichtje van mijn bruid te zien". Hij greep naar den schitterenden sluier. „Terug" krijschte echter het meisje, den op standeling van zich stootend, „waag het niet, mijn gelaat te ontsluieren vóór ik met u ge trouwd ben". Papenision tuimelde vloekend twee passen achteruit, maar de belofte, die in Aigya's woor den lag, kalmeerde hem terstond. „Je volgt mij dus gewillig vroeg hij. Aigya zweeg. Papenision legde dit als een toestemming uit, greep het meisje bij de hand en leidde het naar beneden. Wy volgden. Voor de deur wachtten twee gezadelde paar den. De opstandelingen-kapitein en het meisje bestegen de paarden cn reden langzaam den weg af. Ik wiet mij al deze opvolgende gebeurtenissen niet recht te verklaren. Waar ble»f Charpet en hoe stond het met zijn bevrijdingsplannen Hoe moest ik Aigya's bereidwilligheid tegen over Papenision uitleggen De Armeniër was intusschen met de twee dikke schoonzusters van All Hamdis te vooi- schijn gekomen. Voor ons was nu de tijd, op te breken en de troep zette zich in beweging, 's Avonds kwamen wij ie Sdino aan. Mij was opgedragen, met eenige andere jonge scheepsofficieren de kwar tieren voor de Kandanoten uit ie deelen, en ik was juist bezig, Euiile en den Armenischen bediende met de beide schoonzusters in hek huis van den schoenmaker een onderdak te verschaffen, toen van het Noorden een heftig, aanhoudend geweervuur klonk. Emil en ik snelden uit het huis en zagen in het helle schijnsel van een zoeklicht een ruiter in uni form in vollen ren van een heuvel dalen. Thans bereikte de ruiter ons en sprong van zijn paard. Ik herkende Cbarpet. „Hé!" riep ik „CbarpetI" „Hal" riep de Franschman, mij ziende, „de list is gelukt I" „Gelukt?" vroeg ik „en Aigya?" „Aigya?" lachte Carpet, „nu maar geef eerst iets te drinken ik versmacht I" Ik bracht hem, terwijl wij in huis gingen, met Emil in kennis. Eon fieseh wijn was spoe dig ontkurkt. „Zoo is het goed" zeide Charpet en nam een eindelooze teug. „Hé, waar is vriend Dormenios De Armeniër kwam naar voren. I „Nu, ouwe jongen, dat hebben we goed ge daan, hè?" lachte Charpet. Thans bermerkte ik, dat Charpet's voeten in sierlijke, met goud gestikte pantoffeltjes stuken. „Hoe kom je aan deze zeldzame voetbeklee- ding vroeg ik hem. „O, dat is nog een gedeelte van mijn maske rade van vanmorgen." „Maskerade?" riep ik en als een bliksemstraal viel mij een gedachte in. „Charpet, het meisje, dat Papenision volgde, dat was jij toch niet?" „Niet?" lachte thans de Franschman uit volle borat, „wie anders Ik ben den vorigen nacht door de opstandelingen heen naar Kandanos geslopen, maakte afspraak met Dormenios en Aigya en gij zult, het moeten toestemmen, imjne heeren ik heb mijn rol voortreflijk' gespeeld. Zooals ik overigens heel juist vooruit- gez en had, liet Papenision mij niet in den kring zijner landslieden, maar reed alleen met mij in Zuidwestelijke richting. Ik zon natuurlijk op de vlucht. Papenision had echter een scherp °°g op mij. Eindelijk kwam een gunstig oogenblik. lagen 3 uur vau middag vroeg ik eeu poosje rust. Wij stegen van onze paarden en gingen liggen. Vyftig passen van ons kwam een bron uit da rotsen te voorschijn. „Ik vroeg Papenision om water en hij ging het halen. Ik sprong thans op en het volgend oogenblik had ik den zadelriem van zijn panrd met mijn zakmes doorgesneden. Bliksemsnel ontdeed ik mij toen van sluier, rok en jacket, die mij op de vlucht zouden hinderen, en sprong op den rug van mijn paard; juist op tijd, want reeds kwam de galante Papenision met het water. Haha! Die oogen van den verliefden knaap, toen hij zijn inooie bruid in een Kran- schen adelborst veranderd zag. Ik gaf mijn paard de sporen. Huilend van woede vloog Pa penision op zijn paard af, hief zich in den stijg beugelrats, gleed het zadel er af, en mijn naar liefde dorstende vrijer in het gras. Ik er van door als de wind. Weldra zag ik vervolgers achter mij stellig had Papenision zijn lieden op mij afgestuurdmaar het geluk was met mij me voili\, daar ben ik I" Emil en ik stonden intusschen als op heete kolen. „Maar Aigya 1" riepen wij bijna gelijktijdig. „Waar is zy 7" „Kom", zeide toen de Armeniër en ging ori9 voor naar een er naast gelegen verbek. Een uit roep-van verbazing ontsnapte onze lippen, want midden in de kamer stonden de beide dikke begeleidsters van den ouden bediende, en een der twee was er juist aan toe, de andere van naar kleeren en verscheidene hieronder hevea* i 6 ~UBsen3 'e ontdoen en haar de lompe gele schoenen van de voeten te trekken en als een schitterende vlinder uit het rupsen-omhul sel, kwam thans een heerlijke meisjesgestalte te voorschijn. Aigya», juichte Emil en snelde met uitge spreide armen op zijn herwonnen geliefde toe. Den volgenden ochtend werden de Kandano ten on de troepennfdeelingen ingescheept, waarop do vloot den terugtocht naar Kanea aanvaardde. Ajgya was intusschen met Emil op reis naar Jvorinthe, wuar zy in huwelijk verbonden wer- Snelpersdruk, Firma A. H. van CLEEFF, Amersfoort.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 4