Zaterdag 19 Maart 1910. J. H. W. AÜF DEM BRINKE No. 7791. 59e Jaargang. KOSTELOOS. DAMESHOEDEN UITGAVE: FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement redactie, waarvan tarief op aanvraag kosfeloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels] f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën var buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Postbus 9. Telefoon 19, w ie zich niet ingang van 1 April opgeeft als nieuwe abonné ontvangt de nog in Maart verschijnende nummers KENNISGEVINGEN. Oproeping zeemilicien-rerlofganger. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT. Gezien d# aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht van den lsten Maart 1910, 4e afdeeling, no. 795/573, brengt ter kennis van den zeemilicien-verlof ganger Jacob van don Hou vol dat hij tot het volgen van herhalingsoefeningen in werkelijken dienst moet komen gedurende den tijd van vijf weken, en zich daartoe op den 17 April 1910 moet aanmelden aan boord van Hr. Ms. „Heemskerk", welk schip gelegen is te Willemsoord dat hij zich op den dag voor de opkomst be paald, met het eerst vertrekkende openbaar middei van versneld vervoer van zijne woonplaats naar de plaats vnn opkomst moet begeven, al- waar hij gekleed in de bij zijn vertrek met groot verlof medegenomen militaire kleedingstukken en voorzien van zijne kooigoederen, zoomede van zijn zakboekje, zich op dien datum heelt aan te melden dat hij, vervoerbewijs en daggeld wenschende te ontvangen, zich op den laatsten werkdag vóór zijn vertrek ter Gemeente-secretarie, kamer no. 8, kan aanmelden, terwijl bij indien bij, door ziikte verhinderd mocht zijn zich op den bepaalden datum op de plaats van bestemming to bevin den, eveneens op dien werkdag ter Gemeente secretarie moet doen overleggen eene verklaring van een geneeskundige, waaruit van zijne ziekte blijkt. Wordende den verlofganger voorts uitdruk kelijk bekend gemaakt, dat hij zich in geen ge val zal kunnen beroepen op het niet-ontvangeu eener bijzondere oproeping, maar dat deze ken nisgeving, welke uitsluitend als rechtsgel dig bewijs dat de verlofganger behoorlijk is op geroepen, hem bij niet-verschijning ter opkomst onder de wapenen in verzuim steltt. Amersfoort, 18 Maart 1910. De Burgemeester voornoemd, W'JIJ TIERS. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat bet door den Directeur van 's Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht executoor verklaard kohier No 6. van de Bedrijfsbelasting over het dienstjaar 1909/1910 aan den OntvaDger van '8 Rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat sen aangeplakt te Amersfoort den 19 Maart 1910. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Karma en reïncarnatie. In de tweede voordracht over theosofische onderwerpen, dezen winter hier gegeven, trad als spreekster op mevrouw Ros-Vrijimn, uit V-Gravenhage, die Maandagavond, weder in de Remonstrantsche kerk, sprak over Karma en reïncarnatie. Na een kort woord ter inleiding, gespro ken door den heer F. de Jager, uit Amster dam, zeide mevrouw Ros ongeveer: Waar wij gezamenlyk zulien behandelen het onderwerp Karma en reïncarnatie, daar zal dit wellicht aan enkelen uwer bekend zijn, doch voor het mecrandeel uwer geheel nieuw. Karma dan is de wet van oorzaak en ge Langestraat 48, Amersfoort, nocdlgt 17 beleefd uit tot een bezoek aan de geheel nieuw ingerichte salons by de opening van het ZOMERSEIZOEN 1910. volg, reïncarnatie, de weder-belichaming beide voor ons Westerlingen, althans voor de groote massa hunner, een geheel nieuwe klank. Daarom wil ik, alvorens te trachten een denkbeeld te geven hoe de Theosofie deze dingen verklaart, pogen het standpunt uit een te zetten van waaruit zij de levensver- scbijuselen, de ganscbe wereld met al haar tegeustrydigheden, beschouwt. Ik moet U daarbij verzoeken, los te laten het denkbeeld, dat Theosofie is een bepaald stelsel, besloten binuen enkele spreuken, een nieuwe godsdienst, een nieuwe kerk. Dit is niet zoo. De uaam Theosofie reeds is een waarborg voor haar onsektarisch karakn-r en beteekenl: goddelijke wijsheid, hetgeen in zich sin t, dat Theosofie niet kan zijnéen wetenschap, éen wereldbeschouwing, éen godsdienstig stelsel, doch wel ten grondslag ligt aan elke wetenschap, elke wereldbeschou wing, elk godsdienstig st« lsel. De Theosofie plaatst hen, die haar willen bestudeeren op een gau ch ander standpunt dan wij, Westerlingen, als gevolg van onze opvoeding, innemen. Wij letten juist door onze opvoeding te zeer op het tastbare, de Vormzijde. De Theosofie nu beschouwt het levens vraagstuk als een bol en- tuurt niet met ge spannen aandacht op een klein deel der oppervlakte van dien bi 1, doch tracht zich te plaatsen in diens middelpunt, waaruit de sfeer van dien bol is afgebakend. De Theosofie staat nan de zijde van het geestesleven en niet aan den kant van den vorm. De Theosofie behoort niet tot éen gods dienst, éen wetenschap, éen wijsbegeerte, doch is de grondslag van al hetgeen er te kennen en lief te hebben valt in deze wereld. Immers een deel der goddelyke wijsheid werd, telkens als God dit noodig oordeelde, verkondigd door Zijn gezanten die dendoor llem gezonden godsdienst sticht'en. De theosofische beweging kan slechts zooveel geveu als noodig is voor de (nen- schen van dezen lijd en staat dus in de lange rij der wetenschappen en godsdiensten, die ten doel haddén, de menschen op hun langen pelgrimstocht nader te voeren tot den Vader van Wien ze uitgingen. De Tneosofie beschouwt het evolutie- vraagstuk op andere wijze dan de weten schap dit doetbeschouwt de wetenschap de vormzijde, de Theosofie spreekt van ont wikkeling middels den vorm en dus niet alleen van stof en kracht de Theosofie leert ons, dat alle leven, hoe laag ook georgani seerd, het zelfde goddelijke leven is, al er kent ook zij, dat do eene vorm meer ge schikt is oru uitdrukking te geven aan de goddelijke vonk dan de andere. De ziel, in het lichaam gesloten, doet kennis op van hetgeen buiten dat lichaam is. Trouwens een oude wijsheid, als we ons herinneren het »De geest Gods zweefde bovon de wateren" uit het Scheppiugsverhail. Dit leven nu bevat, in welken vorm het zich ook tijdelijk bevindt, een deel van den Vader waarvan het uitg ng. En als we de verschijnselen rond ons be schouwen, zien we een lange reeks van verscheidenheid in vorm (mineralen, plan tenrijk, dierenrijk, de meisch) en naarmate het organisme meer plooibaar wordt, is daarin het leven hoe laoger zoo meer volmaakt. In de lagere werelden zien we, dat het leven wordt geleid door den natuurlijken drang der evolutiede wezens zelve helpen echter niet zelfbewust mee tot bun ontwik keling. Dit is eerst het geval bij de men schen, bij wie vooral het denkvermogen meer ontwikkeld wordt. De mensch neemt Alan ook een zeer eigenaardige plaats iu op de lange hiërarchische lijn van wezens. Beneden die lange lijn zijn vormenboven die lijn strekken zich uit de mogelijkheden van groei, veel verder dan de mensch meent, met een veel verderen horizon dan ooit eeuige gods dienst of wijsbegeerte zich beeft voorgesteld. God zelf woont in ons en da u-door is de m nsch in staat tot grooter volmakingdoch voor die grootere volmaking is éen kort aardleven van 60, 70 of 80 jaren, niet vol doende. In die korte spanne tijds kan een mensch niet alle ervaringen hebben opgedaan, niet alle lessen hebben neleerd, om ook maar eenigszins nabij te komen de volmaaktheid van don Vader in den hemel voor Wien niets meer te loeren is, en daartoe moet de mensch verschillende levens leven. Deze leer, die der réiocarnatie, van het wederom geboren worden, is verbannen uit de Christelijke leer door het concilie in 525 te Constantinopel gehouden, terwyl toen meer op den voorgrond is gebracht het begnp van een eeuwigen hemel dan wel een eeu wige hel. De wijze van ontwikkeling, welke deze theorie als de eenig mogelijke verklaart, is dus niet wel mogelijk zonder te denken aan weder-belichaming, dat is: reïncarnatie. Zij is niet een wet, die het leven van den mensch beheersch, doch wij vinden haar in het ganscbe heelal en daarom is het te meer eigenaardig, dat een strikt wetenschappelijk denkende bezwaar heeft tegen deze lijn van evolution- nairen groei. De leer der uitverkiezing strookt niet met deze andere, dal God is-een Algoed Vader voor ieder Zijner schepselen en dat er lou tering is na den dood twee begrippen welke de Christelijke godsdienst heeft verloren juist na het concilie van Constantinopel. De kerkvaderen daarentegen wisten, dat reïn carnatie een onomstoot-lijk feit is. In onzen tijd is het geloof versteend tot vormdienst, doch daarnaast zien we opbloeien een herleefde zucht tot mystiek. Reïncarnatie is niet een leer met zekeren Oosterschen tint, waDt in den tijd waarin Chiistus leeraarde was reïncarnatie een zeer gangbaar begrip. Er is verband tusscheD het leven in de verschillende vormen en wel door de oor zaken, welke worden opgezet in éen ieven, en uitgewerkt in eeu volgend. De ervaring, de oogst van goed zoowel als van kwaad, wordt overgebracht naar het volgend leven en er is verband in dit proces van groei door het proces van denkvermogen van den mensch, waardoor de aard van elke volgende incarnatie wordt bepaald. A's wij bandelen of gevoelen, gaat een gedachte vooraf, welke is de groote moto rische kracht, die ons leven beheerscht. De mensch is wat hij denkt en wordt gelijk I aan hetgeen hij denkt. Vandaar dan ook, I dai in de Theosofie geen plaats is voor het I spreekwoord, dat gedachten tolvrij zyn. De daad is een gecristaliseerde gedachte en elke gedachte brengt nader tot het middel punt van den bol, dan wel voert daar verder van af. En hieruit volgt, dat de mensch is de maker van zijn eigen lof, de oorzaak van al hetgeen tot hem komt in een bepaald aardleven. Wanneer we veel ellende rond ons zien, opmerken idioten naast genieëo, schatrijken naast straatarmen, nuttige leden der maat schappij naast misdadigers, dan willen we wel eens vragen of deze wreede tegenstel lingen te rijmen zijn met het begrip van een algoed, liefdevol, barmhartig Vader; doch voor den theosoof, die weet, dat in elk le ven de les moet worden geleerd voor een volgend leven, worden deze tegenstellingen begrijpelijk en hij beschouwt ze dan ook geenszins al9 tnoval of als gevolg van.eea onverbiddelijke natuurkracht of van zekere fataliteit, Joch ziet er in het stelsel van goddelyke wijsheid en rechtvaardigheid. De mensch is een zehbewust wezen en daardoor is het hem mogelijk, zelf de band aan den ploeg te slaan en daardoor te be palen zijn leven in een volgende incarnatie. Daarom moet hij zijn gedachtenleven leeren beheerschen, zijn emoties zuiver en rein ma ken trouwens de leer van alle godsdien sten. Daarom is bet noodig, anders te den ken dan wij veelal doen, een ander voorbeeld te geven aan onze medemenschenwant onze gedachten zijn ijler, dus intensiever dan onze daden. (Spr. herinnerde nog aan de photo's van gedachtenbeelden, door Bar- raduc verkregen). Een druppel in een oceaan kan geen trilling ondergaan zonder den geheelen oce aan in beroering te brengen. Zoo is het ook met onze ge.lachten, al zien we die niet. De mensch is niet wat hij schynt te zyn, doch wat hij innerlijk is, wat hij aspireert, en hij zal dan ook worden beoordeeld naar zijn gedachten, want ook de mensch mag niet zyn als de gepleisterde graven van bin nen vol doodsbeenderen. Dat de mensch toch beter begreep, dat by verantwoordelijk is voor al hetgeen hem omgeeftde wereld zou anders, zou beter zijn. Een kinderziel is niet een onbeschreven blad papier, doch een reeds lang bestaande ziel in een jong lichaamdie ziel beeft een lang verleden achter en een lange toekomst vóór zich. Daarom ook moet ons gansch stelsel van opvoeding anders worden, want wy menschen z ij n zielen en h e b b e n licha men, met ten grondslag het goddelijke en wy moeten onze les leeren voor een volgend leven. De leer van evolutie, karma en reïncar natie is verdwenen uit het Westersch den ken en vooral uit de Westerscbe kerk, doch denkt na over deze dingen, dio U thans vreemd wellicht onsympathiek scbijneD. De Theosofie geelt den weg aan om tot de kennis van deze dingen te komen; daarom legt zij den nadruk op w e t e n, in plaats van g e 1 o o v e n.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1