No. 7798.
59e Jaargang.
Stadsnieuws.
UITGAVE:
FIRMA A- H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 4.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reolames 15 regels, f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Rij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Postbus 9. Telefoon
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op artikel 87 der Drankwet
Brengen ter openbare kennis
1. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift
om verlof tot verkoop van alcoholhoudenden
drank, anderen dan sterke drank, voor gebruik
ter plaatse van verkoop, door HENDRIK JA
COBUS van DRIESSEL in de beneden-lokaliteit
yan het perceel Pieter Pijpersstraat no. 7 alhier,
2. dat binnen twee weken na deze bekend
making ieder tegen bet verleenen van het verlof
schriftelijk bezwaren bjj Burgemeester en Wet
houders kan inbrengen.
Amersfoort, 2 April 1910.
Burgemeeeter en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJT1ERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
brengt ter kennis van de belanghebbenden,
dat de blanco verzoekschriften tot het beko
men van jachtactcn, vischacten en kostelooze
vergunningen om te visschen, benevens voorde
registratie van eendenkooien en duiventillen,
alle werkdagen, van 's voormiddags 10 tot 1 uur
des namiddags, ter Secretarie verkrijgbaar zijn,
en maakt hen opmerkzaam op het belang, dat
er voor hen in gelegen is, de bedoelde verzoek
schriften, behoorlijk ingevuld, vóór den eersten
Mei aanstaande ter voormelde plaatse inteleve-
ren, opdat men tijdig voorzien zij van eene acte
of vergunning voor het seizoen 1910/1911.
Amersfoort, 4 April 1910.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIER8.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
brengt ter voldoening aart de aanschrijving
van den Commissaris der Koningin in de pro
vincie Utrecht, dd. 1 April 1910. 4e afdteling
no. 1408/901, ter kennis van belanghebbenden dat
in de Gemeente Veldhuizen een geval van
MILTVUUR is voorgekomen.
Amersfoort, 5 April 1910.
De Burgemeester voornoemd,
W UI J TIERS.
Armenwet.
Ingediend is een wetsontwerp tot regeling
van het Armbestuur,
Iu de Memorie van toelichting wijst de Mi
nister van Binnenlandsche Zaken er op, dat de
bestaande wet, van 28 Juni 1854, in hoofdzaak
berust op de volgende beginselen
lo. overlaten van de ondersteuning der armen
nan de kerkelijke en de bijzondere instellingen
van weldadigheid;
2o. de burgerlijke armenzorg mag een arme
slechts dan onderstand verleenen, wanueer hij
dien niet van kerkelijke of bijzondere instellin
gen van weldadigheid kau verkrijgen
3o. de burgerlijke armenzorg mag slechts bij
volstrekte onver.Lijdelijkheid ondersteunen;.
4o. vermindering van subsidies uit de fondsen
van burgerlijke Gemeenten aan instellingen van
weldadigheid.
Aanleiding tot het voorstellen van een nieuwe
regeling van het Armbestuur is in hoofdzaak
de wenscheljjkheid, ten deele zelfs de noodza
kelijkheid, van een gewijzigde toepassing vun
het eerste en van een herziening van het derde
hierboven aangegeven begingel der wet, en van
een verduidelijking van de wet, wat betreft het
tweede beginsel.
De Minister betoogt, dat op het gebied der
armenzorg versnippering van krachten is ont
staan, die zich wreekt in twee richtingenin
de eerste plaats tegenover de armenin de
tweede plums tegenover de instellingen. Deze
fouten van de b-staande wet worden tegenwoor
dig alom ingezien en eenstemmig en dringend
wordt aan den wetgever gevraagd, dat hij te
hulp zal komen aan het streven om die fouten
te verhelpen en dat wel door de bevordering
van onderlinge bekendheid van het doel en
werk.
Het subsidiair kurakter van de burgerlijke
armenzorg, uldus de Minister, moet nadrukke
lijk worden gehandhaafd. De omvang van de
burgerlijke armenzorg worde bepaald door den
omvang van de liefdadigheid; tegen invloed in
omgekeerde richting worde zooveel mogelijk
gewaakt.
Instemming, in zooverre, met de strekking
van de geldende wet belet intusschen niet, dat
de burgerlijke armenzorg aan critiek blootstaat.
Die critiek betreft het beginsel van de vol
strekte onvermijdelijkheid, zoowel op zichzelf
als wat de toepassing aangaat. In de practijk
toch is vooral in de latere jaren de bur
gerlijke armenzorg herhaaldelijk getreden buiten
de enge grenzen van het wettelijk beginsel en
werd Btoöelijke hulp op ruimer voet geboden.
De samenleving ontgroeit aan het wettelijk be
ginsel, dat, wordt het niet herzien, moer en
meer uit het oog zal worden verloren.
Hut beginsel, dat de armenzorg wordt over
gelaten aan de kerkelijke en de particuliere
liefdadigheid, bleek in de practijk te leiden lot
tweeërlei kwaad: gemis aan onderlinge bekend
heid en samenwerking bij de instellingen van
weldadigheid, en in de hand werken van be
drog tengevolge van de gedeeldheid van krach
ten. Beperking der toepassing van het beginsel
is wenschelijk voorzooveel dezo beide gevolgen
betreft, en wel door wettelijke gelegenheid tot
organisatie open te stellen.
Daartoe worde de mogelijkheid geschapen tot
instelling in de Gemeenten van een centraal-
orguan, waarin de verschillende instellingen van
armenzorg samen kunnen komen en dat door
orgnD-'saiie van een inlichtingendienst bedrog
onder de vele armen kan helpen weren.
Dergelijk orgaan wordt gevonden in een Ar
menraad.
Aan de samenstelling en de werking van den
Armenraad liggen de volgende beginselen ten
grondslag.
In de eerste plaat9 moet dwang tot deelne
ming tegenover de liefdadigheid zijn uitgesloten,
vermits de geest tot samenwerking niet kan
worden afgedwongen. De deelneming aan den
raad het zenden van vertegenwoordigers
sta voor alle instellingen van weldadigheid open,
maar moet afhankelijk blijven van bet vrije
inzicht der besturen. In ten opzicht zal, volgens
het ontwerp, het ledental beperkt zija. Alleen
instellingen, die armenverzoiging buiteivgcstich-
ten ten doel hebben, zullen een vertegenwoor
diger kunnen aanwijzen. Daarmee kan worden
volstaan, omdat alleen bij de armenzorg buiten
gestichten de behoefte aan samenwerking zich
doet gevoelen.
In de tweede plaats mort de z- lfstandigheid
van de deelnemende instellingen volstrekt ge
waarborgd blijven. Een Armenraad zal nimmer
dwingende bevoegdheden mogen hebben. All en
dan is de kans op ruime deelneming groot.
In de derde plaats zal de Armenraad moeten
zijn adviseerend college, behalve met betrekking
tot het Bureau van inlichtingen, dat middel
moet zijn tot wering van misleiding. Volgens
het ontwerp zal de inlichtingendienst een wezen
lijk deel zijn van de taak, die aan het cen'raal-
orguan voor samenwerking wordt opgelegd. Al
leen in die Gemeenten, waarvoor een Armen
raad niet is ingesteld, zullen Burgemeester en
Wethouders bevoegd zijn om een register van
informatie in te stellen.
De kerkelijke instellingen van weldadigheid
zullen aan dezen informatiedienst mededeelingen
slechts behoeven te doen met betrekking tot de
armen, die mede van een andere instelling, niet
bchoorende tot de zelfde kerkelijke gezindte,
ondersteuning omvangen of hebben gevraagd.
Opdat dit kunne blijken, zal ook een kerkelijke
instelling aan iedere andere instelling en aan
den Secretaris van den Armenraad moeien me-
dedeelen, of een arme, die bij die andere instel
ling om steun heeft uangeklopt of aangaande
wien inlichtingen zijn gevrauga, van haar on
dersteuning ontvangt.
Gelijk gezegd, acht de Minister handhaving
van het subsidair karakter van de burgerlijke
armenzorg geraden. Verduidelijking is alleen
wenschelijk om de vraag of zoogenaamd dub
bele bedoeling toelaatbaar is, in bevesiigenden
zin te beantwoorden (gelijk geschiedt bij art. 27
van het ontwerp) en eenige norm voor behande
ling van gevallen van zoogenaamd dubbele be
deeling te geven. In art. 27 wordt drieërlei uit
gesproken: 1°. de afwezigheid van plicht lot
ondersteuning; 2° het geoorloofde van zooge
naamd dubbele bedeeling3°. het subsidiaire
van do burgerlijke armenzorg, met dien ver
stande evenwel, dut zij ook tegenover de ge
mengde instellingen subsidiair optreedt.
Artikel 30 behelst niet uieer dan een vinger
wijzing. Het bepaalt, dat indien do arme reeds
ondersteuning ontvangt van een andere instel
ling van weldadigheid, over hot verzoek om
oudorsteuning door de burgerlijko instelling of
de burgerlijke overheid niet wordt beslist dan
nadat zooveel mogelijk overleg is gepleegd met
het Bestuur van die instelling. Voor het geval
ondersteuning mocht worden toegekend, wordt
zooveel mogelijk gestreefd naar samenwerking
en eenheid in de ondersteuning en hetgeea
daarmede samenhangt.
Uit de omstandigheid, dat de overheid zich
met armenzorg inlaat, niet ter wille van eenig
individueel belang, miar van het algemeen
belang, volgt naar 's Minister meening drieërlei
1°. principieel moet de overheidszorg er niet
op gericht zijn, dat de arme in nood gelaten
wordt. Getracht moet althans wotden, den
arme uit zijn hulpbehoevendheid op te helpen,
want alleen indien dit gelukt is, kan gezegd
worden, dat het belang der maatschappij zoo
goed mogelijk behartigd is
2®. het minimum, dat voor die hulp noodig
is moet g'geven worden. Meer dan het minimum
mag door «Ie burgerlijke armenzorg nimmer
gegeven worden, want het meerdere kan alleen
voor zuiver individueele wenschen bevorderlijk
zijn, doch gaat huiten bet algemeen belang om
o®. d»t minimum moet zijn materieel en ideëel
en omvat, wat het materieele betreft, het nood
zakelijk levensonderhoud, niets meer en niets
minder; wat het ideëele betreft, toezicht, raad
en bijstand. Velen achten de zoogenaamde
Elberfelder organisatie het onmisbare middel
om deze hulp te verwezenlijken. De Minister
acht, afgezien van de vraag of dit oordeel
iustemming verdient, dwang in deze verwerpelijk.
De Gemeenten moeten selve weten op welke
wijze zij de wettelijke voorschriften zullen
toepassen, mits de wet de norm aangeve en
geen belemmeiingen biede voor eene of andere
organisatie. Op deze overwegingen steunt het
ontwerp op dit punt.
Voor den steun, bij de voorbereiding van
het ontwerp ontvangen van kerkelijke en parti
culiere organisaties, 'voor de adviezen van het
Bestuur der Nederlundsche Vereeniging voor
armenzorg en weldadigheid en van het Bestuur
van de Vereeniging van armbesturen te Amster
dam betuigt de Regeering haar erkentelijkheid.
Onderlinge brandverzekering van
Gemeenten.
Mr. W. A II. Eliuk Schuurman, assuradeur
te Hilversum, ook te Amersfoort bij velen be
kend door zijn lezing over dit onderwerp in
een openbare vergadering van „Handel en Nij
verheid", heeft zich met een uitvoerig adres
met toelichting gewend tot de Gemeentebesturen
van Amsterdam, 's-Gravenhage, Rotterdam,
Groningen, Leiden en nog 21 der grootere Ge
meenten in Nederland waarin hij mededeelt,
dat hij arbeidt aan een organisatie eener instel
ling, welke ten doel heeft verzekering, hoofd
zakelijk tegen brandschade, op zuiver ouderlin
gen grondslag, dus door en voor de leden.
Ouderdomszorg ia Deuemarken.
Het rapport omtrent een onderzoek naar de
werking van de Wet op de ouderdomszorg in
Denemarken, uitgebracht aan Z.Exc. den Minis
ter van Landbouw, Nijverheid en Handel,door
mr. W. H. A. Elink Schuurman is thans in
druk verschenen.
Het draagt tot motto„Zie in den herfst met
dankbaarheid achter u en goedsmoeds in de
toekomst".
Mr. Elink Schuurman besluit zijn lijvig rnp-
jortdut 96 bladzijden druks telt, behalve de
bijlagen, en waarin eenige photo's zijn opgeno
men van ouderdomstehuizen in Denemarken
met zichzelf deze vragen te stellen
Is het Deensche stelsel een hellend vlak,
ruïneus voor de schatkist?
AntwoordNeen.
Bevordert het de zorgloosheid?
AntwoordNeen.
Wat is de karaktertrek, waardoor de vreem
deling vooral wordt getroffen
Antwoord De methode van het aanpassen
der ondersteuning aan de behoeften van elk
geval.
Welke lichtzijden heeft do regeling?
Antwoord: Vojreerst de volmaakte aanslui
ting aan het Deensche milieu. Daarbij de vat
baarheid door zijn eenvoud voor toepas
sing der wet door de vertegenwoordigers der
burgerij zelf. Ten slottede volkomen harmonie
van doel en middel.
De Minister van Waterstad heeft goed
gekeurd de door de Maatschappij tot Ex
ploitatie van Staats Spoorwegen ingezonden
zoraerdienstregeling 1910.
Met, of zonder de D-treinen
Gedeputeerde Staten van Utrecht hebben
aan de Gemeentebesturen medegedeeld, dat
door een der Gezoadheids-commtssies onder
bun aandacht werd gebracht, dat door som
mige Gemeentebesturen niet voldaan wordt
aan het voorschrift van art. 10 der Woning
wet, betreffende mededeeling aan de Gezond
heids-commissie van aangiften van verhuurde
woningen, en zulks niettegenstaande deze
Gemeentebesturen herhaaldelijk op die na
latigheid werden opmerkzaam gemaakt.
De kennisneming van de in bedoeld wets
artikel bedoelde op»aven is schrijven Gede
puteerde Staten voor de Gezondheids-com
missies onontbeerlijk om voortdureud op de
hoogte te blijven van de woningtoestanden
in de verschillende Gemeenten, speciaal wat
betreft de controle op overbevolking en bet
woningonderzoek.
Dit onderzoek wordt, by gebreke van de
hierboven bedoelde opgaven, voor een zeer
groot deel waardeloos.
Dat de handhaving en naleving van de art.
9 en 10 der Woningwet geen overwegende
bezwaren opleveren, kan blijken uit het teit,
dat zoowel Besturen van zeer groote als van
zeer kleine Gemeenten sedert de ia werking
reden der wet met de meeste nauwkeurig
heid aan het voorgeschrevene ia bovenge
noemde artikelen voldoen.
Gedeputeerde Staten noodigen daarom,
voor zooveel noodig, de Gemeentebesturen
uit, voor een goede uitvoering der artikelen
9 en 10 der WoniDgwet te willen zorg dra
gen, opdat de bedoeling van den wetgever,
om verbetering te brengen in de volksbuis-
vesting, met hun medewerking verwezenlykt
kunne worden.
Het verluidt, dat da Christelyke partyen
omtrent de aanstaande verkieziogen voor
de Provinciale Staten in deze Provincie be
sloten hebben, de verkiezing van alle altre
dende leden der rechtsche partijen met alle
kracht te bevorderen.
Zoo een der aftredende leden der recht-
scbe partijen zicb niet herkiesbaar stelt, zal -
die zetel blijven aan de partij, welke hy op
dat oogenblik vertegenwoordigt.
De beide andere rechtsche partijen zullen
dau gehouden zijn, den candidaat, die door
die partij gesteld wordt aan welke de zetel
toebehoort, te stemmen en zijn verkiezing
zooveel mogelijk te bevorderen.
Gedeputeerde Stitau hebben onder dag-
teekeoing van 29 Maart bekend gemaakt
het rapport van de Algemeene keurings
commissie voor 1 de paardentokkerij nopens
de 23 Februari te Utrecht gehouden heng-
stenkeuring.
Van de 21 hengsten zijn slechts 7 goed
gekeurd en 12 afgekeurd, terwijl omtrent
2 de beslissing is verdaagd wegens vermoe
delijk tijdeiyke cornage.
De bekendmaking is aangeplakt op de ge
bruikelijke plaatsen.
Zondagochtend werd ds. J. L. F. de Mey-
ere in het fraaie Evang. Luthersche kerk
gebouw te Haarlem ingeleid door prof. dr.
H. A. van Bakel naar aanleiding van Jesaja
40:6 8.
In den avonddieust deed hy zyn intree
rede naar aanleiding van Nehemia 2 20.
Ook van hier waren er opgegaan om bun
oud-predikant te hooren, wien door de ge
meente werd toegezongen Gezang 1673.
De bronzen medaille voor 10-jarigen trou
wen dienst, ingesteld door den Algemeenen
Nederiandschen Politiebond, is toegekend aan
den agent van politie le klasse P. Smid en
den rechercheur G. van der Horst en werd
hun gister door den Commissaris van politie
uitgereikt.
De brouwer G. W. Vos, van de Phoenix-
brouwery, mocht heden onder hartelyke be-