NIEUW PARIJS, I Instrumentmaker Langestraat 12 Laten GORDIJNEN mei Lamhrepins, mei applicatiewerlr, 3.25 Meter lang, fl. 8.00 per paar. BEHANDERIJ ea STOFFEERDER!!. Grootste keuze JAPANSCHE DECORATIE-ARTIKELEN. WAAIERS, RAKIMONO's VUURSCHERMEN,enz. DE HUISHOUDGIDS Stoomwasscherij W. G. BURGER, W. F. A. GROENHUIZEN, Horloges en Horlogekettingen, Prachtvolle regulateurs, Klok ken, Pendules, Gewone en fan tasie-wekkers. Soiled. Sierlijk. „Eysink" rijwielen zijn overal bekend door hun lichten gang en soliditeit Snel. Sterk, Fortmann&Hehenkamp gr' flll-HOUl ROLGORDIJNEN (pa Lancaster) in ALLE kleuren en in ELKE breedte. MAGAZIJN nan Ta# Slaapkafi Feuilleton. 1> FINALE UITVERKOOP. ALLES MOET WEG. WEGENS OPHEFFING DEB WINKELZAAK. Wie nog een of ander voor de linnenkast heeft aan te vullen, wordt in eigen be lang aangeraden, dit ten spoedigste te doen, want de voorraad mindert dagelijks kolos saal, omdat het gaat tegen NOOIT gekend lage prijzen bij G. H. van DAM, Langestraat 99- LANGESTRAAT 37. Gouden Medaille, Gent 1908. Onder redactie van mejuffrouw N. CARIOT, Leerares in Koken en Voedingsleer, te ZWOLLE. Dit tijdschrift verschijnt eiken Zaterdag. Proefnummers gratis «n franco verkrijgbaar bij iederen Boekhandelaar en aan het Bureau van de »DE HUISHOUDGIDS": Burgstraat 65, UTRECHT. AMERIKAANSCH SYSTEEM. Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRUZFN De goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gehaald en gebracht. PROSPECTUS wordt op aanvrage franco toegezonden. bericht de ontvangst eener geheel nieuwe zending gouden, zilveren en nikkelen dames- en heeren- Grootste keuze. Goedkoopste prijzen. Ie klas artikelen. Reparatiën beslist goed en billijk. Langestraat 63, over de Krommestraat, Ki,!?0" TELEFOON 88. (locos- GORDIJNEN O O mot TAPIJTEN en LINOLEUMS en VLOERZEILEN. Madras- LOOPERS DEUK-, GANG- en KAMERMATJES. Vitrngc- KAR.PETTEN YITRAGE en GORDIJNSTOFFEN. Tulle- in ALLE FRANJE en PASSEMENTERIE. Llnn-n- maten en prijzen DIVAN- en TAFKLKLEKOEN. Pelucho- LAMBREQUINS, met bijpassende Kleedjes. BEHANGSELPAPIEREN. Laken- I DODO. Het had er werkelijk iet3 van, of oom Rein- hard een glas te veel gedronken had. l)e majoor keek door den dichten sigarenrook, die het lokaal vnlde, telkens weer naar den ouden heer, wiens kogelrond hoofd onder geelwitten haarkrans nóg rooder was dan gewoonlijk, terwijl het vleezige gelaat en de nog frissche mond lachten, dat het een aard had. Want ja ja, de oude hield lich kapitaal. Hij was in de laatste twintig jaren haast niet veranderd. En pimpe len kon hij nog een wandelend protest togen alle theorieën der matigheidsmannen. „Ja, ja" de oude legde zijn dikke hand op den schouder van generaal Fürdinger „zóo iets gemoedelijks hebben wij bij ons te Herlijn heelemaal niet. Daarvoor moet men toch inaar zoo'n plattelandsetadje hebben. Net naar mijn ■maak. Vóór de snoepwinkel, en achter zoo'n echt rookerig lo'-aaltje. En zulke beste men- schen I En zoo'n ouderwetsche zwartlederen sofa I En zoo'n kostelijk glaasje wijn Niet waar, generaal wij knappen samen nog een Seechje?" Generaal Fürdinger moest eigenlijk naar huis, want het klokje van gehoorzaamheid had al lang voor hem geslagen. Maar de oudste beer naast hem had zóo iets verlokkends; en den goeden majoor tegenover hem, met name Gudareza, deed hij zeker öok een pleizier mot nog wat te blijven. Die arme kerei kwam er zoo zelden eens uit. „Als de de landraad meedoet...." „Maar, natuurlijk, generaal" I kwam er van den anderen kunt, waar Brettenhagon in den grooten armstoel juist bezig was in te dom melen. „Fritz", riep de majoor „nog een Médoc" Én terwijl de kellner de flesch bracht, overlegde de majoor, dat hij welstaanshalve het gelag betalen moest, en hij rekende na of hij daartoe wel geld genoeg in zijn portemonnaie had, met een zijdelingschen blik naar de reeds geledigde flesschen, die op het buffet een breed gelid vormden. „Dus, het bevalt u bij ons, mijnheer Rein- hard? Dat doet mij pleizier. Ja ja, 'tis hier ook wel uit te houden vooral 's zo uiers. Maar Berlijn blijft toch Berlijn". „Ontzettend! Afschuwelijk"! riep oom Rein- hard, zóo luid, dat de wanden er van dreunden. „Afschuwelijk, zeg ik u, gencreraal. Et-d rumoer om gek te worden. De straten onpasseerbaar door de wagens en de rijtuigen en de electrische trammen en die verwenschte trapwielen en de driemaal verwenschte automobielen. Neen, hee- ren mij kan het „waterhoofd van hetDuit- sche Rijk" gestolen worden I" „Ja maar, mijn waarde heer, dan zou ik toch in uw plaats er niet heen getrokken zijn." Oom Reinhard draaide aan zijn glas en dronk het leeg. „Schenk mij nog een dropje in. Gudareza. Zoo, dank je Ja, dat zegt u zoo, generaal en eigenlijk hebt u gelijk. Maar, ziet u toen ik naar Berlijn trok, hing mijn landstadje mij ellenlang de keel uit, hoewel ik er deftiz in den Gemeenteraad zat. Ik verkocht dus mijn apotheek aan mijn provisor en toen zat ik om zoo te zeggen op een schopstoel. Nu weer in een ander gat mijn renten te gaan zitten vertereD, daar had ik geen zin aan. Dus trok ik naar Berlijn en wat Berlijn eenmaal te pakken heeft, dat houdt het" „Dat is waar!" wierp de landraad half slapend er tusschen. „Ja ja, dat was dertig jaar geleden en toen was Berlijn ook nog niet zoo monsterlijk groot als nu. De trams werden gemoedelijk door paardjes getrokken, en die sineiige auto's wareu nog niet uitgevonden. Ja ja, toen waren we nog jong. Ik voor mij kon mijn paar duiten, die ik uit de pillendraaierij had overgelegd, toch niet renteloos laten liggen. Dus kocht ik in den slappen tijd, spotgoedkoop, een stuk of zes huurkazernen aaa de Hallesche poort. En, kijk, kort daarna ging de boel als een luchtballon naar de hoogte, zoodat ik dit oude rommeltje met een aardige winst te gelde maakte. Toen kocht ik grond onder Chnrlottenburg, heel buiten, waar de vossen elkaar nog goeden nacht wenschten, en ook dat zaakje liep mij verbazend mee. Kort en goed De majoor kende reeds de geschiedenis van ooin Reinhard's speculaties, want oom vertelde die bij elkamogelijko en onmogelijke gelegenheid. Hij hoorde dus slechts met een half oor toe. Maar de andere heeren luisterden; zelfs do landraad. «Merkwaardig!" dacht Gudareza. „Al wat met geld iD verband staat, heeft toch voor de menschen altoos veel bekoring, maar voor mij eigenlijk niet. Al was 't ook dikwijls erg krap, toch hebben wij altijd tamelijk goed ons er doorheon geslagen. Wat wil men méér? Voor de kinderen, jal Maar misschien is 't ook voor hen beter, wanneer zij zelf hun eigen baantje moeten vegen door het leven." En oom Reinhard vertelde il maar verder van zijn welgeslaagde grondspeculaties en van het groeien van Berlijn en hoe hij eindelijk zelf aan het bouwen was gegaan. En telkens daar tusschen door dronk de oude heer eens en dan weer lachte hij zijn luiden,ietwat op de zenuwen slaanden lach, „Ja ja, heeren mijn corpus behoort nu eenmaal aan Berlijn, maar mijn hart is nog altoos in mijn oude plattelandsnest. mijn goed provinciestadje, waar ik mijn apotheek had. Uit Neustadt ben ik en aan Neustadt zal mijn Snelpersdruk, Firma A. H. van CLEEÏ'F, te Amersfoort. hart behooren tot aan mijn dood dieevenwel nog niet morgen of o-erinorgen behoeft te zijn. Want wij ouden niet waar, generaal wij kunnen nog best een poosje mee! Ik voor mij, ik ben niet bang voor de tachtig" „Goed geconserveerde jeugd wierp de land raad er tusschen. „Net zooEn koud water van buiten, en roode wijn van binnen. Dat is mijn recept. En geen dokter in mijn huis en aan mijn lijf en vooral geen droppel medicijn. Kijk eens hier! De ban ketbakker kan zijn eigen baksel niet eten en de slager roert zijn eigen worst niet aan. Zij weten wel waarom Dus heb ook ik, sedert ik mijn apotheek verkocht, geen pillen of poeders of droppels meer onder mijn neus willen heb ben. En dat is mij best bekomen niet"? „Fameus, Senator zeide generaal Fürdinger. „Maar nu wordt het werkelijk onze tyd. Wat denk je er van, Gudareza? Zouden we niet eens betalen Fritz 1" „Met uw verlof, beste oom" da majoor legde het geld reeds op tafel „dat is nu eens mijn zaak. U is natuurlijk hier mijn gast". „Mooi zoo. Oók al goed!" Oom Reinhard knikte vergenoegd, en toen stapte hij kaarsrecht uit de half donkere kamer den winkel in; en door de half geopende glazen deur kon men hooren hoe hij tegen Emke begon„Dus, Emke, zooals gezegd. Een groote pot ganzeleverpastei en een half dozijn blikjes sardines alles cilissimo te bezorgen bij me vrouw Gudareza. Wat kost die historie?" Den majoor was bet alweer pijnlijk. Hij had zijn lorgnet afgenomen, veegde <le glazen af en glimlachte vurlegen. Maar generaal Fürdinger, die reeds den hoed op had, meende „Een prach tige oudo heer, Gudareza. Een van die origiuee- len, die hoe langer zoo meer uitsterven. Breng hein maar dikwijls hier raeé. Ilij zal je toch zeker nog wel eens bezoeken nu hij buiten ia". (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 4