Zaterdag 18
Juni 1910.
No. 7829.
59e Jaargang.
Stadsnieuws.
Feuilleton.
UITGAVE:
FIRMA A H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meor 10 cent. Rij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- on onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reolames 1—5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Rij advertentiën van huiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Postbus 9.
Telefoon 19.
Bij dit nummer behoort
EEN BIJVOEGSEL.
KENNISGEVINGEN.
De COMMISSARIS DER KONINGIN in de
Provincie UTRECHT
brengt ter algemeene kennis, dat het verkeer
over de Schipsbrug over de Lek tusschen Vrees
wijk en Vianen zal zijn gestremd van 28 Juni
aanstaande, des voormiddags te 6 uur, tot 30
Juni daaraanvolgende des namiddags te 7 uur,
en dat gedurende de stremming door het veer
kosteloos in het verkeer zal worden voorzien.
Utrecht, 16 Juni 1910.
De Commissaris der Koningin
voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
Uitslag der verkiezing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS~dèr
Gemeente AMERSFOORT brengen ter openbare
kennis, dat het bij hen van het hoofdstem-
bureau ingekomen proces-verbaal van den uit
slag der op den 17 Juni 1910 gehouden stem
ming voor de verkiezing van vier leden van
de Provinciale Staten vuu Utrecht ter Secretarie
der Gemeente voor een ieder ter inzage is ne-
dergelegd.
Amersfoort, 18 Juni 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De lo. Secretaris,
VAN ITTERSUM.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIE
KEN te AMERSFOORT heeft de eer ter kennisse
van belanghebbenden te brengen, dut blijkens
bij haar ontvangen missive van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel, de Servische
Regeering verlangt, dat iedere zending goederen
bij invoer en Servië vergezeld zij van een certi
ficaat van oorsprong, afgegeven door do Kamer
van Koophandel ter plaatse van afzending der.
goederen.
Het model van zoodanig certificaat ligt by
den Secretaris, Muurhuizen no. 13, ter inzage.
Amersfoort, 16 Juni 1910.
J. Ger. KLEBER, Voorzitter.
Hs. P. van HASELEN, Secretaris.
Wat doet ge met uw leven?
Eens stond ik op een hoogen berg in
het Alpengebied; 't was in de maand
Juni, die heerljjke maand, die zoo rjjk is aan
water en aan bloemen. Otn tnij was de
lucht als vervuld mei een ruischeu van
vele orgeltonen. Dat kwam van het water,
dat in tallooze beekjes van de bergen
klaterde.
Langs den kant van den weg waar
langs wij dwaalden, werd ook zoo'n beekje
gevormd door de gesmolten sneeuw, die
van do sneeuwmassa's drupte. En wjj
volgden het beekje, dat zacht murmelend
voortging, zoekend steeds de lagere ge
deelten. Na een poosje ontmoette het een
ander beekje, dat óok van de hoogte kwam
en eveneens bet lied zong, dat water
beekjes murmelen. En deze twee vloei
den ineen en vervolgden samen hun
weg. En een eind verder kwam een derde,
en een vierde en een vijfde beekje aan
huppelen en zjj vereenigden zich, en hoe
lager wjj kwamen des te meer stroomp
jes stortten zich in die eene, die wij zoo
heel klein gezien hadden, op den top van
den berg en die nu geworden was een
breede rivier, die met geweldige vaart
haar weg vervolgde, den strjjd aanbin
dend met al hetgeen haar in den weg
trad.
't Was een der bronnen van den Itjjn,
die ik daar in de hoogte had aanschouwd,
en toen ik eeuigen tjjd later op een der
groote salonbooten den Rijn afzakte, dacht
ik onwillekeurig aan het beekje daar
omhoog waarlangs ik gegaan was, luiste
rend af en toe mtar zjjn eentonig gepraat
en ik begreep opeens, wat de arbeid van
een enkelen mensch te beteekenen kan
hebben voor het menschelyk geslacht.
Zoo oppervlakkig gezien, heeft ons
doen, ons streven zoo weinig te bedui
den, maar evenals de kleine beken samen
komen en de groote rivier vormen die
^ne^chienanteml^
door het lage land naar de zee, die haar
dood is, maar óok haar opstanding, even
zoo heeft al wat wjj doen invloed op den
grooten loop der dingen, de vervulling
van het wereldplan.
Wjj hebben slechts onzen plicht te
doen, onze taak te volbrengen, naar de
mute van de krachten, ons gegeven.
„Wie niet meer gaf dan hjj ontving,
is nul en deed met zjjn geboorte een
onnoodig werk".
Wjj leven uiet om te eten alleen.
Wjj arbeiden niet, enkel om te eten.
De arbeid op zichzelf is tot leven even
onontbeerlük als het brood.
Twyfel dan niet en vraag niet of het
leven zelf, dat zoo snel voorbijgaat, den
arbeid van geslachten en eeuwen wel
waard is.
Niets is vergaukelyk op dit onder-
maanschegeen doelloos werk wordt ooit
verricht.
Werk om te leven.
Werk om inee te helpen opbouwen
hetgeen wucht op meer handenarbeid.
Daar zjjn tranen te drogen. Daar zjjn
gevallenen, die opgericht moeten worden
en uw steun van noode hebben. Daar
zjjn kranken, die verpleging behoeven.
Daar zijn moedeloozen, die snakken naar
opwekking. Daar zjjn armen, die aan
het allernoodig8te gebrek hebben. Daar
zjjn zwakken, die uitzien naar een ster
ken arm om er even op te steunen, tot
zjj zelf krachtig geworden zjjn. Daar is
een geschrei en geweeklaag over allerlei
noodeneen geroep om verlossiug uit
allerlei ellende. Neigt uw ooren en ver
hardt niet uw harten. Doet het werk,
dat uw handen te doen vinden.
Juist deze dingen, die ge naast uw
dngeljjkschen arbeid verricht, zjjn het,
die de waarde van uw eigen leven ver-
hoogen.
Wio een knaap, die den voet heeft
gezet op het verkeerde pad, met vrion-
deljjkheid tegemoet treedt, hem waar-
^chuwWooiMj^
wegen terugvoert, heeft een arbeid
verricht, die misschien geslachten ten
goede komt.
Wie tot den bedrukte gaat, de moei
lijkheden, waarin een zoodanige zich
bevindt, weet weg te ruimen en oogen
lachen ziet, die zoo droef voor zich uit
staarden, heeft niet tevergeefs geleefd.
Al deze dingen en meer voorbeel
den zjjn onnoodig werken mede om
ons leven te vermooien, te verreioen
ook.
't Is daardoor ook, dat onze bljjdschap
vermeerderd wordt. Want bljjdschap ia
een zaak, die niet langs den weg gevon
den wordt, eeu zaak die wjj maar niet
zoo voor het grjjpon hebben.
Bljjdschap is de vrucht van nobel
denken en vriendelijk handelen, van 't
overwinnen in onszelven van hetgeen
kwaad is en ons naar heneden haalt, ons
onrust bezorgt. Bljjdschap is alleen het
deel der ernstige menschen, die tot be
grijpen der dingen gekomen zjjn en dus
ook in dagen van smart en rouwe met
groote kalmte hun weg gaan.
In een leven, dat geen hoogere aspi
raties kent dan eten, drinken, pretjes
meemaken en slapen, zoekt ge bljjdschap
tevergeefs.
Wat doet ge met uw leven 1
O, laat het autwoord daarop zjjn
„Werken en denken en leeren en stre
ven naar de hoogste en beste dingen,
die bljjvcn, óok als wjj eens zullen
heengaan".
Herinnerd zjj, dat morgen alleen geopend
is de apotheek van den heer D. H. G.
Ittmann, firma Van der Zoo de Jong, Lange-
straat 9 bjj de Varkenmarkt.
Ten overvloede zjj herinnerd, dat de gods
dienstoefening in de Luthersche kerk morgen
aanvangt op den gewonen t'jd.dus om tien uur.
DODO
25).
„U kunt Diet geloovcn, Hoogheid, hoe ver
velend er. inspannend dat lange stilstaan is en
welbeschouwd zijn al die tableaux vivants uit
nrtistiek oogpunt een gruwel. Een schilderij
kan uiterst moeiljjk iu plastinchen vorm ge
bracht worden. Het zal altijd half werk blij
ver,. Al dadelijk al het bjjwerk,de achtergrond
hei blijft gebrekkig; het is niets ouders dan
koulissen".
Zij sprak druk voort en liep vlugger, alles
met het verlangen om hem niet aan het woord
te laten komen'en tegeljjk voelde zij weer dien
spot in zich„Eigenljjk praat je zoo'n beetje
over zjjn hoofd heenprecies als vroeger, bij
den baard te Florence. En toen zei hij tenmin
ste: „daar heb ik geen verstand van".
Werkelijk, hij zweeg. En slechts eens, toen
zij het vroolijk gelaat harer zuster reeds tusschen
de wingerdblaren en een troepje jongelui vóór
zich zag, zeide hii, „U is toch zoo knap
„Knap? Hoe feunt u dat zeggen; ik geef
toch niets meer dan mijn persoonlijken indruk.
Maar daar is mijn zuster al I Ik dank u nog
zeer, Hoogheid 1 U hebt mij prachtig door de
drukte heengeloodst."
Terwijl zij dit zeide en zich een weg baande
naar Dodo, had zij een gevoel van blijdschap,
dat het haar zoo goed gelukt was, den Prins
kwijt te raken bijna een gevoel van overmoed.
Een uur geleden'nog had zjj beslist geweigerd
om met boar zuster de aangename taak van
champagne-schenken te deelen. Nu greep zjj
naar de ëerste de beste flesch, die een bediende
ontkurkte, ging naast Dodo staan, zeide „wacht, ik
help je I" vulde eenige glazen en hield het blad
schier uitdagend vooruit. De heeren grepen naar
de glazen.
Met een snellen blik ging zjj de rjj langs.
Friedel was er bjj nut een jong ambtenaar
van zjjn Departement, een panr officieren de
overigen kende zy niot, maar achteraan stond
Hoburg. Er lag een uitdrukking van teleurstel
ling op zijn gelnat. Hij keek nog eenmaal naar
haar, klemde toen zijn monocle in het oog,
keerde zich om en verdween iu het gewoel.
Rond Signe was er een gezoem vunstemmen,
praten, en lachen. Een paar tamelijk flauwe vleie
rijtjes voor „de schoonste aller hertoginnen" wer
den gezegd, volstrekt niet naar haar smaak. Naast
haar stond een der verkoopsters, met een grooten
ruiker pupavurs in haar laag décolleté, ver voor
overgebogen, zeer in 't og vulleud te koketteeren
met een jongen dandy, die deed alsof hij bepaalde
rechten kon doen geiden. Onwillekeurig wierp
Signe het hoofd in den nok. „Wut ben ik
schuldig?" vroeg een ander. „Wat u wilt."
„Neen, neen," verbeterde Dodo, „een mark pen
glas; maar aan de weldadigheid worden geer,
perkeu gesteld. Signe, jo hebt geen verBtand van
zaken doen; je mag hier nier zoo hertoginnig zijn."
Neen, hiervan had zij werkelijk geen verstand
en na den eerBten storm dien haar verschijning
had doen ontstaan, dunde juist bjj haar de schaar
van klanten. Zjj voelde zelve o-,middellijk, dat
zij hier niet paste. Met den eersten den besten,
die een mark op het blad kon leggen, een gesprek
beginnen, voor drie mark beminneljjk lachen,
voor tien mark tal van geestigheden wisselen
neen, dut was niets voor haar. Maar het was
hier voor haar ook slechts een toevlucht geweest.
Nu raatr zoo gauw mogelij w oor weg.
Een heor op jaren naderde juist het tontje;
iemand met een broed, vrool jjk gelaat ondereen
goweldig kaal hoofd, lachte haar bescheiden-
vergenoegd toe, bijna als kende hjj haar sinds
jaren: „Mag ik óok een glas van u hebben
freule Von Gudareza Dank u zeer. Ik zocht u
nl in de groote zanl; ieder mist daar de hertogin
De Ghouunne. Oja neemt u mjj niet kwalijk
ik vergat my voor to stellen mijn nnnni is
Neumann; maar hjj zoo 'n naam moet een
mensch minstens twee voornamen voegen: Eber-
hard Joseph Neumann. Ik wilde u graag eons
d nken, dat u zoo vriendeljjk is geweest voor
mijn twee wurmen van kinderen.''
i)e man beviel haar, hoewel hij heelemnnl
niets aristooratisch over zich had. Even rond als
zijn lichaam wns zjjn manier van spreken, en
du grijze oogjes keken haar heel goedig aan, met
een tikje van onschuldige bewondering. Zij had
zich den man der elegante mevrouw Thurese
Neumann en den vader van Karli en Magda
heel andere voorgesteldmaar zóo als hij was,
beviel hjj haar wel.
Hot kwam tot een praatje, wnnrbij de heer
Neumann nog twee glazen champagne dronk.
Bjj het tweede en het derde werkte hij wel eon
beelje komisch met zijn lippen. „Merkwaardig
gewas echte weldadigheidscbampagne door
een menschenvriend gratis voor niemendal
cadeau gedaan" maar dit belette hem niot,
allerlei van zijn familie te vertellen. Een bei jje
lang van stof was hij, maar anu den anderen
kant zóo vrool jjk, dat men dit gaarne op den
koop toe nam. Zelfs Dodo werd een oogenblik
in liet gesprok getrokken, als buur/rouw zijnor
dochter Elly op het college. „Een verkeerde
wereld, denk ik wel eens de jonge meisjes
zitten in de college-zalen jaen kinderen
doen mee aan tableaux vivants. Ik w«b er
eigenlijk niot voor, maar wat doe je al niet uit
weldadigheid Zelfs het eigen vleesch en bloed
breng jo ten offer en je eigen goede tong er bjj.
Want deze champagnenu, ik hoop, dat de
zoon van mijn vader hem nog eens lekkerilor
mag drinken". Toen nam bjj weer een klein
aanloopje tot galanterie: „Maar zelfs de slecht ito
champagne kan onder bjjzondoro omstandigheden
lekker smaken. Ja, en nu moet ik wuer terug
tot mijn strenge gebiedster. Want merk
waardig ik geloof, dat zij vandaag jaloersch
zou kunntn worden". En bjj legde een papiertje
van honderd mark op de tafel. „Neen, niet
teruggeven...1" Het klonk bijna beschoiden.
Signe kreeg een idee. Eigmlyk moest zij erin
stilte om glimlachen, maarzij sprak het toch uit:
„Meneer Neumann, ik heb hier muar een gastrol
gegeven; wilt u zoo vriendelijk zijn, mjj in de zoal
terug te brongen
„Wel, met het grootste genoegen, freule."
Zjj kwam vlug uit het tenljo. Hjj stond nog
even verlegen, niot volkomen zeker of hij haar al
dan niot don urm zou aanbieden. Zij nam hem aan
en zjj verdwenen. „Die pussen slvcnt bij mekaar"
zei freule Vod Biirnberg.ds dame met de papavers,
tot Dodo.
In de groote zaal zwierden de dansers reeds
rond. De heer Neumann neuriede do walsmelodi*
do nieuwste uit „Die lustige Wiltwe"
men en vroeg: „Ik hoef toch uiet te dansen, wil ik
hopen? Dut gaat mjj niet goed meer nf. Vroeger
al evenmin. Is hetgeen wonder, dat ik met dat
nl tóch zoo'n lieve, mooio vrouw heb gekregen?".
Het kwum er wocr zoo echt trouwhartig uit.
„Waarom een wonder?" antwoordde Signe. ,,Zóo
dwnas zjjn wjj vrouwen toch niot, dat wy de
heeren iter schepping met den maatstaf meten
of zij ul dan niet goed kunnen dansen Trouwens,
ik wil van mjjn hart geen moordkuil makenik
dans heel graag, maar de hoogste zaligheld zio
ik or niot In."
Hjj keek het schoone meisje naast hem schalks
aan:
„Dub toch wol een zaligheid."
yigno lachte: „Onder omstandigheden; een
kleine. Dat wil ik niet ontkennen."
Rn toen kwam juist de hoor Von Horfeoh,
van Eberhard's rogoment, bleef voor haar staan,
koek oen weinig verbaasd naar den hoer Neumann,
boog on vroeg: „Mag ik u om oen wals verzoeken,
freule Von Gudareza (Wordt vorvolgd.)