Dinsdag 2
Augustus 1910.
No. 784?,
59e Jaargang.
OP REIS.
FIRMA A. H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\,
franco per post f 1.151 Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, olïicieële- en onteigeuings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerko^ten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telefoon 19.
Aan onze abonné's die tijdelijk elders
binnen- dan wel buitenlands, vertoeven
wordt op aanvrage, en met duidel^jJso
opgave van adres, de courant eiken ver
schijndag tegen vergoeding van het porto
toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de B Amersfoortscbe Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
KENNI8GEYINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
brengen Ier algemeene kennis, dat bij hun be
sluit van heden, ingevolge art. 8. der Hinder
wet, aan de Vennootschap firma Gebroeders
Nefkens, gevestigd te Amersfoort, en hare recht
verkrijgenden vergunning is verleend tot de op
richting eener inrichting voor h. monteeren en re-
pareeren van automobielen en rijwielen, gedreven
door een gaskrachtwerktuig (gasmotor 5 P. K.)
2e eene smederij en 3e eene bewaarplaats voor
benzine voor eene hoeveelheid van ten hoogste
250 Liter, op de perceelen alhier gelegen aan
den Arnhemschen weg no. 6, kadastraal bekend
Gemeente Amersfoort sectie B no. 3103 en 3104,
onder voorwaarde
a. dat de gasmotor wordt geplaatst op een op
den vasten zandbodem aangelegd fundament,
uitgevoerd in metselwerk of beton, rondom
minstens 0.10 M. vrij te houden van de op
gaande mnren met hunne fundamenten, zoo
danig dat hinderlijke trillingen en Bchokken
voorkomen worden
b. dat de verdere machines en werktuigen
eveneens worden geplaatst en geheel van de
opgaande muren met hunne fundamenten vrij
liggende van metselwerk of beton opgetrokken
fundeeringen, zoodanig uitgevoerd, dat hinder
lijke trillingen en schokken voorkomen worden;
c. dat de afvoerpijp van de afgewerkte gassen
van den motor van voldoende wijdte is, geen
korte bochten heeft en door een knalpot van
voldoende afmetingen wordt geleid, zoodat de
afvoer der gassen zonder hinderlijk geraas
plaats heeft;
d. dat de onder c. genoemde afvoerpijp wordt
opgetrokken tot een hoogte van minstens 3
Meter boven het platte dak der inrichting
e. dat de vloer van de smederij geheel wordt
uitgevoerd in steen;
f. dat de balklaag boven de smederij wordt
bekleed met een brandvrij materiaal
g. dat de schoorsteen van de smidse wordt
opgetrokken tot eene hoogte van minstens 4 M.
boven het hoogste punt van het platte dak der
inrichting
b. dat de benzine wordt bewaard in goed
gesloten metalen bussen in eene steedB koele
plaats
i. dat de deur toegang gevende tot de benzine-
bergplaata wordt uitgevoerd in plaatijzer of aan
beide zijdeu bekleed wordt met een brandvrij
materiaal en steeds, behalve bij het noodzakelijk
betreden der bergplaats, gesloten wordt gehouden
met een Btevig slot;
j. dat in de buitenmuren van de benziD9-berg-
plaats, onmiddellijk boven den vloer, welke in
Bteen moet worden uitgevoerd, minstens 4 roos
ters met beschermd Dery's gaas worden aan
gebracht, welke te samen eene oppervlakte
hebben van minstens 6 d.M'.
k. dat in de zolderiDg van de benzine-berg-
plaats een ventilatiekoker wordt aangebracht,
eene doorsnede hebbende van minstens 3 d.M1.,
afgedekt met e6n kapje, terwijl de bovenopa-
ning afgesloten wordt door fijn kopergaas;
1. dat de zoldering van de benzine-bergplaats
wordt bekleed met een brandvrij materiaal, b.v.
zware asbestplaten
m. dat behalve de deur, toegang gevende tot
de bergplaats en de openingen onder letter j en
k genoemd, in de wanden, den vloer en de zolde
ring van de benzine-bergplaats geen openingen
aangebracht worden.
Amersfoort, 28 Juli 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WU1JTIERS.
De Secretaris,
J. K. H. de BEAUFORT,
loco-Secretaris.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, I
gezien artikel 41 der Gemeentewet,
brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad
dezer Gemeente iA vergaderen op Woensdag den
3 Augustus aanstaande, des namiddags te l1/» ure.
Amersfoort, 29 Juli 1910.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Stemming Gemeenteraad.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT
brengt ter openbare kennis, dat stemming ter
vervulling van éene plaata in den Gemeenteraad
van Amersfoort in het kiesdistrict III zal plaats
hebben op Dinadag 9 Augustus 1910, van des
voormiddaga acht tot dea namiddags vijf uur,
in het voormalig schoolgebouw, wijk A, Koestraat
no. 9.
Candidaten zijn:
M. van HELOMA,
J. HOFLAND en
W. H. KAM.
Verder wordt herinnerd aan art. 128 van het
Wetboek van Strafrecht, luidende:
„Hij, die opzettelijk zich voor een ander uit
gevende, aan eene krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt ge
straft met gevangenisstraf van ten hoogste éen
jaar".
Amersfoort, 2 Augustus 1910.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
NATIONALE MILITIE.
van den Militieraad of op den tgd daarvoor
overeenkomstig art. 46 van bovengenoemd Konin
klijk besluit bepaald.
Amersfoort, den 2 Augustus 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Secretaris,
J. K. H. DE BEAUFORT,
loco-Se cretarii.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gezien het beslu.it van den Commissaris der
Koningin in de provincie Utrecht, van den 18
Juli 1910, No. 3455/2327, 4e Afdeeling (Provin
ciaalblad No. 37)
Gelet op artt. 25, 26, 50 en 51 der Militiewet
1901 en op art. 24 van het Koninklijk beBluit
dd. 2 December 1901 (Staatsblad No. 230),
laatstelijk aangevuld en gewijzigd bij de Wet
van 5 December 1908 (Stbl. no. 347),
Doen te weten, dat de loting der vóór der, len
Juli van dit jaar voor de Militie ingeschrevenen, 1
behoorende tot de lichting van 1911, in het f
Gymnastieklokaal van de openbare Lageie school
2e soort, aan de Hellestraat alhier gelegen, zal
geschieden op Woensdag 17 Augustus 1910,
aantevangen de3 voormiddags te tien uren voor
de ingeschrevenen wier geslachtsnaam begint
met de letters A tot en met G en op Donderdag
18 Augnstus 1910 des voormiddags te 10 uur,
voor de ingeschrevenen wier geslachtsnaam begint
met de letters H. tot en met Z.
En voort9, dat op Maandag den 22 en Dins
dag den 23 Augustur aanstaande, telkens van
'b voormiddags 10 tot 12 uur en van 1
tot 3 uur des namiddags, door of vanwege de
lotelingen (gesteund door twee getuigen) bij den
Burgemeester ten Raadhuize aanvraag kan ge
schieden voor de getuigschriften, vermeld in de
le en 2e zinsnede van art. 51 der wet, luidende
als volgt:
„Om vrijstelling wegens eigen militaire dienst
„of dien van broeders te verkrijgen, moet men
„overleggen een paspoort of ander bewijs van
„ontBlag of een uitreksel uit het stamboek, of
„een bewijs van werkelijken dienst".
„Ter bekoming van vrijstelling wegens broe-
„derdienst moet men bovendien overleggen een
„getuigschrift van den Burgermeester, waaruit
„bet getal zonen tot het gezin behoorende blijkt".
En art. 42 eerste lid van aangehaald Konink
lijk besluit
„Het bewijsstuk, vermeld in de eerste zinsnede
„van art. 51 der wet kan, zoo het niet reeds
„ingevolge art. 39, 3e lid van dit besluit onder
„den Burgemeester berust, tenminste tien dagen
„vóór den dag waarop de zitting van den Militie-
„raad werd geopend, worden ingeleverd bij den
„Burgemeester der Gemeente, in welke de lote-
„ling die vrijstelling verlangt wegens eigen
„militairen dienst of wegens broederdienst. voor
„de militie is ingeschreven".
„Eindelijk dat het opgeven der reden van
vrijstelling, het inleveren van de benoodigde
bewijsstukken en het doen opmaken van liet bg
de wet gevorderde getuigschrift niet voldoende
is om zich de vrijstelling te verzekeren, waarop
de lotelingen meenen aanspraak te kunnen
maken, maar dat bun belang medebrengt om
bovendien do vrijstelling te vragen in de zitting
Contante betaling.
Met een enkel «oord hebben we in ons
vorig nummer meegedeeld, dat de Staats
commissie voor den middenstand heeft be
handeld en concept-wetsontwerp houdende
maatregelen tot bevordering der contante
betaling.
Dit ontwerp van wet bestaat uit drie
artikelen.
Het le artikel bepaalt, dat aan art. 1286
van het Burgerlijk Wetboek de volgende
alinea zal worden toegevoegd
«Indien echter een geldsom verschuldigd
is wegens levering van waren, p's bedoeld
in artikel 1554 van dit wetboek of wegens
verrichte werkzaamheden, niet voortsprui
tende uit een arbeidsovereenkomst, en
waaromtrent niet contractueel een tijdstip
van betaling tusschen partijen is vastgesteld,
dan zijn de in de eerste alinea genoemde
interessen verschuldigd sedert den dertigsten
dag, nadat de rekening voor gezegde leve
ringen of werkzaamheden aan den schulde
naar, met inachtneming van de formaliteit
bepaald in artikel 19 a der Wet van 15
April 1891, Staatsblad no. 87, is toegezonden.
in artikel 2 wordt aan de rekeningen, in
bovenstaande toevoegiug genoemd, rechts
kracht tegen derden verleend van den dag,
waarop zij voorzien zijn van het daartoe
voorgeschreven poststempel.
De plaatsing van dit stempel wordt ge
regeld in het derde artikel, waarbij n.l. in
de Wet van 15 April 1891, Stbl. 87, na
artikel 19 de volgende bepaliug wordt inge-
lascht
«Ten einde aan de rekeningen die over
eenkomstig de bepaliDg der laatste alinea
van art. 1286 B. W. per post zijn toege
zonden, een yaste dagteekening te verleenen,
worden deze, op de wijze bij Kon. besluit
vast te stellen, van een stempel voorzien,
welk stempel eveneens wordt gedrukt op
een bij de aanbieding ter stempeling over
te leggen duplicaat der bedoelde rekening,
hetwelk na de stempeling aan dengene, die
de rekening ter stempeling aanbood, terug
gegeven wordt, terwijl het origineel exemplaar
der rekening op den zelfden dag door de
Post aan den geadresseerde toegezonden
wordt. Deze stempeling zal gratis geschieden."
Van de zoogenaamd groote bladen schijnt
«De Telegraaf' wel de beste bronnen van
inlichting te bezitten op het stuk van
middenstands-belangen.
Volgens dat blad. dat de Memorie van
toelichting op het wetsontwerp kon raee-
deelen, heeft de commissie zich de vraag
gesteid
Welke maatregel zou genomen kunnen
worden om bet veel voorkomende langdurig
worden van betaling, ook van goede debi
teuren, tegen te gaan 7
De commissie is er van overtuigd, dat
inderdaad bet in die vraag omschreven
euve een zóo grooten omvang beeft, dat het
zaak is om te trachten, daaraan tegemoet
te komen. Tallooze gevallen zijn baar bekend,
boe het gebruikelijk is, den middenstand en
de klein-nijverheid op betaling van ver
schuldigde gelden te laten wachten.
Men geeft er zich geen rekenschap van,
boe immoreel bet is, tegelijk eigenaar te
zijn van het goed of het werk en van den
daarvoor verschuldigden prijs. Het is de aan
dacht der commissie niet ontgaan, dat het
den verkooper vrij staaf, den nalatigen debi
teur aan te spreken tot betalingmaar zich
rekenschap gevende van den bestaandeo toe
stand weet zij zeer goed, dat elke aanmaning,
elk verzoek tot betaling zelfs, door den
winkelier of kleinen ambachtsman tot zijn
klant gericht, dezen laatsten ontstemt. Het
gros van het publiek denkt er niet aan om
te betalen hetgeen het kocht, voordat er een
rekening van gezonden wordt en vind er niets
ongewoons in om, als de rekening er een
maal is, deze nog maanden, zelfs soms nog
meer dan een jaar onbetaald te laten liggen.
In de April-aflevering van bet Tijdschrift
der Maatschappij van Nijverheid (t!z. 15)
leest men zelfs, waarover de trage betaling
van jaarrekeningen gesproken wordt: «Vele
afnemers beschouwen ze als eeuwrekeningen.
En vraagt de leverancier om betaling, dan
is de kans groot, dat hij den klant niet meer
ziet verschenen".
Met die volksgewoonte moet rekening ge
houden wordeD, en elke wijze van vragen,
hoe zacht vau vorm ook, is dientengevolge
voorloopig terzijde te stellen.
Het toezenden van een rekening echter
zal niemand den leverancier ten kwade dui
den. Wanneer die rekening vermeldt, dat
bij de betaling binnen korten tyd korting
wordt verleend, zal dat tegenover goedgezinde
klanten een aansporing zijn om binnen dien
tijd te betalen. Maar toch slaan velen die
herinnering in den wind. Zij moeten het in
hun beurs voelen, dat zg betalen moetenj;
dat, als zjj den leverancier dwingen cré-
diet te geven, zo ook voor dat crediet moe
ten betalen.
Vandaar, dat aau den plicht om te betalen
eenige drang moet worden bijgezet. Dit kan
geschieden door den klant duidelijk te maken,
dat de t>ezending der rekening beteekent,
dat men betaling wenscht binnen korten tijd.
De drang zal daarin moeten bestaaD, dat
na verloop van dien tijd, en na bet inzenden
der rekeniog, interrest voor het crediet,
dat de klant verder vraagt, moet worden
betaald.
De bedoeling is niet zoozeer, den crediteur
van deze rente te doen profiteereu als wel
om den debiteur er toe te brengen, de
rekening binnen een maand te betalen. Die
interressen moeten niet ingaan op het
oogenblik van den koop immers verkoop
op crediet behoeft niet noodzakelijk uit den
booze te zijn maar kort na het tijdstip,
waarop betaling gevraagd wordt. In hel
ontwerp is aangenomen een maand daarna.
Iets vexatoirs heeft deze maatregel niet,
wanneer hij in de wet wordt vastgesteld en
de propaganda er voor zorgt, dat de daartoe
noodige formaliteiten algemeen worden
gevolgd.
Want éen formaliteit is onmisbaar, omdat
officieel moet worden vastgesteld, wanneer
de rekening ingezonden is.
Aan den winkelier blijft overgelaten, wan
neer hij zjjn tekening wil inzenden en wie
langer crediet wil geven, zal dat kunnen
blijvm doen.
Maar wie betaling wensebt, zal, zonder
daar rechtstreeks urn te vragen, een middel
hebben om dien wensch aan den klant
duidelijker kenbaar te maken dan hg dat
thans kan doen. In ieder geval zullen de
jaarrekeningen binnen een maand, nadat ze
verzonden zijn, betaald moeten worden.
De klant, die de gestempelde rekening
(zie het 2e en het 3e artikel van bet ontwerp)
thuis krygt, weet, dat die rekening niet
bestemd is om tot een volgend jaar opge
borgen, maar om betaald te worden en dat
het niet-betalen binnen een maand hem
geld zal kosten.
Uit de toelichting zij nog het volgende
«De moratoire interessen zyn thans ge
regeld in art. 1286 B. W.het lag dus voor
de hand, een poging te dotiD, de gewensebte
regeling aan dat artikel te doen aansluiten.
«Die regeling moet in hoofdzaak zien op
het soort vorderingen ten aanzien waarvan
zich het hierboven beschreven euvel ver
toont. De commissie meent, dat het zelfde
verschijnsel zich niet voordoet in den grout-