Rob. LEVY,
A
Brilien en Pince-Nez in Goud, Zilveren Nikkel.
Mode-mag-azijn
ïïollandsclie TJiee-Yerliniik-vereeiiigina, AMSTERDAM.
C. Tan Ommeren,
Prima kwaliteit Scharen en Messen
W. F. A. GROENHUIZEN, l
Algemeene Maatschappij van
Levensverzekering en Lijfrente
De nieuwe keuze thaus gearriveerd.
eene speciaal nieuwe afdeeling geïnstalleerd.
Langestraat 30, AMERSFOORT, Telefoon 103.
DRINKT ONZE THEE.
THEE
Feuilleton.
D O D O.
Loupen, Leesglazen, Com passen, Curvimeters, Windkussens, IJszakken,
alle soorten Spuiten, Ondersteeken, Hospitaaldoek, Buik- en Breuk-
banden en meer Optische-, Geneeskundige-, Verband- en
Ziekenverplegings-artikelen.
en bgbehoorende zaken. I
le klas Artikelen. Billjjke prijzen.
Eigen reparatie- en slijpinrichting bg S?
INSTRUMENTMAKER LANGESTRAAT 42. 1
te AMSTERDAM,
Damrak 74.
«MJytk. BIJ KsiOaUIJkBMUMl Mo,. 1880, No. 28.
DIMCTÏOBBN.
k. W. 8 co tt, «i. p. u blankenberg
en Mr. J. van Bcwevichaven.
Heofdlnapastaur voor Nodorlondi
Wtarda ingal 0.2. MbU, VtnM.
OVUllldai
betaling
Betaalbaar direct
na overlijden ol op
don leeftijd ,an:
0
H. R. N.
Zeer goede gruisthee 55-60 Ct.
grove thee vanaf 65
Outbijtthee70
Langestraat 46 cd ArDheniscliestraat 11, Telefoon 77. Extra sne ch. congoti.ee too
Voor AMERSFOORT alleen verkrijgbaar bij
van
M, Ravenswaay <5 Zonen
GORlNCIirM.
verkrljgbnnr bg
Langestraat 18,
AMERSFOORT.
Crediet-vereeaigi ng
te Amsterdam.
Correspondentschap te Amersfoort
mr. H. J. M. van den BEItGH.
WILHELMINASTRAAT 5.
Zij stelt zich ten doel
het vcrleenen van Credieten onder per
soonlijke of zakelijke zekerheid of in-blauco
bet incasseeren van handelspapier
Het ontvangen van gelden a déposito en
rekening-courant.
De bekende distillaten,
wijnen en likeuren, van de
firma VETTER Co., distill,
le klasse, zijn alhier ver
krijgbaar in de oudo Slijterij
op het lieve Vrouwe-plein,
naast hot Kapelhuis, Tele
foon 131.
•61.)
„Ik heb het goed bedoeld. Ik had het beste
met je voor", zeide Elly eindelijk.
Dodo lachte pijnlijk. „Je hebt heel verstandig
willen doen; ik begrijp je al. Je hebt mij nu
nieU meer te verklaren. En toe ga nu heen
ga nu".
Toen Elly weg was, zat Dodo lang te peinzen.
Zij bad werkelijk de waarheid gezegd; zij had
het begrepen. Elly was toch veel kleiner dan
zij gedacht had. Zoo'n gezond-verttands-mensch,
een kind van de werkelijkheid, dat in zijD ver
standigheid overal kunstmatige muren optrok.
Wie weet? Mieschien had Victor Kaltenegg
zonder opzet dit of dat verteld. Toen was
Signe's verloving met den Prins gekomeD. Te
verwonderen waa het niet, al waa het ook be
lachelijk, dat die in Elly'a oogen een groote
klove tusschen de beide families deed ontstaan.
En terwijl zij zoo peinsde, kreeg haar warm
temperament weer de 0 vei hand. NeeD, zóo wilde
zij zich niet laten behandelenHet was geen
rekensommetje I En zij was geen popje, waarmee
men kon doen wat men wilde. Zij was een levend
menach En zij liet zich baar geluk niet ont
nemen I Zij zou het zichzelve veroveren I
Den volgenden dag tegen het middaguur ging
zij naar de Neumann's. Het dacht haar, dat
het de weg was Daar het geluk.
Al de argsten, al de onzekerheid, al de vrees,
die den laatsten tijd haar hadden gekweld, wa
ren van haar geweken. Eén enkel oogen blik
werd haar zelfvertrouwen nog aan het wankelen
gebracht. Dat was, toen de zware eiken deur
van het buis in de Ëreitenstraase achter haar ge
sloten was, toen zij in de koele vestibule kwam
en zij langzaam de wentcltrup opging. Toen
weiden haar voeten zwaar en zwaarder bij elke
trede. Haar bart begon te kloppen: „Dodo, wel
ken gang ga je nu Dodo, waar is je welop-
gevoedheid gebleven Dodo, waar is je fierheid
Tot zij boven was. Een oogenblik stond zij
bijna ademloos en keek naar het koperen plaatje
maar toen greep zij naar de schel„Och
watWelopgevoedheid en fierheidMijn geluk
wil ik".
Binnen hoorde zij vlug loopen. De deur werd
„Mevrouw is uitgegaan"maar daar versche
nen reeds de twee kleintjes naast het dienst
meisje met het witte mutBje en stormden naar
buiten„Tante Dodo Tante Dodo I" en trokken
haar mee. „Kom toch binnen, tante Dodo
Luister eenswe hebben een briefkaart van
tante Signe, met allemaal mooie postzegels er
op" en zij trokken haar in den schemerigen
corridor. „Wacht, ik zal ze haien. Tante schrijft,
dat zij gauw terugkomt".
Plotseling echter ging er een deur open, een
breede licdtstreep doorsneed het schemerig
duister, een heldere, jonge stem klonk: „Kun
nen jullie niet stil zijn, bengels".
Zij stonden tegenover elkaar, plotseling, en
het bloed vloog hen naar de wangen.
Beiden stonden daar zonder een woord te
kunnen spreken.
En eerst zag zy niets dan de sporen van pas
doorstane ziekte in zijn energiek, smal gelaat.
Een oneindige teederheid steeg m haar op en
dreef haar tot hem. Zij wilde hem zeggen
„houd moed; alles komt in orde".
Maar tegelyk kwam de vorm der welopge
voedheid er weer tusschen. Een half verlegen
„Goeden dagikwilde uw mama een
bezoek brengen". En hij„Het zal mama zeer
spijten, freule..." En z<j had de kracht, hem
de hand te reiken, en hij om die te grijpen
en te zeggen„Maar u kunt toch niet hier in
de gang blijven staan I"
Toen kwam gelukkig de kleine Magda terug.
„Hier is de briefkaart. Lees dat eens."
En toen was zij dadelijk over den drempel,
zat op een stoel, hield de briefkaart voor de
oogen, die niet meer schenen te kunnen zien,
had links Karli en rechts Magda naast zich en
voelde, voelde slechts, dat Frits tegenover haar
zat, voelde, dat zijn oogen onafgebroken de hare
zochten, evenals vroeger.
„U hebt zoo'n moeilijken tijd doorgemaakt.
Ik heb altijd aan u gedacht en zoo vurig ge-
wenscb, dat..."
Eensklaps kleurde het bloed zijn bleek gelaat
weer.
„Hebt udat werkelijk?"
Levendig knikte zij.
„Kunt u daaraan twijfelen Heeft Elly u dat
dan niet gezegd Ifc schrok zco, toen ik te Rome
die treurige tijding kreeg. Heeft Elly u niet
verteld, dat wij dadelyk een telegram stuurden
Eerst schreef zij ook veel; maar later moest ik
dikwijls wachten
Hij had het hoofd voorovergebogen. Zij kon
hem niet meer in de oogen zien. Zenuwachtig
6peelde bij met zijn handen.
„Elly heeft wel iets beters te doen na haar
verloving", zeide hij aarzelend. „En misschien
dacht zij ook, dat de groote veranderingen in
het huis uwer ouders, uw tijd &1 te veel in be
slag zouden nemen."
Zij lachte. „Welke veranderingen Soms, dat
Signe een man trouwde, die toevallig Prins is?
Wat heeft dat met ods te maken? Hebt u mij
indertijd niet gezegd, dat wij goede vrienden
moesten blijven Nu, ik ben het altijd gebleven.
Altijd 1 Altijd 1"
Hij hief ae oogen op en zag den glans er in
en teen zag zij toch weer, dat hij de oogleden
neersloeg.
„Ik heb het waarlijk óok niet vergeten," zeide
hij met zachte, trillende stem. „Nooit I Juist in
den ergsten tijd heb ik er altijd aan gedacht;
maar
„Ik wil myn geiuk veroveren I Ik wil mijn
geluk veroveren 1" klonk het in haar. „Nu nu
En zy boog zich over nanr het kerelije rechts
en het meisje links en fluisterde hun iets in de
ooren. Als een pijl uit den boog vlogen zij de
deur uit.
„Maar" Al die „maren" maken de menschen
ongeluksig. Voor my is er geen „maar" 1
Weer keek bjj op en weer zag zij den glans
in zijn oogen. „Vasthouden, vasthouden" jubelde
het in haar.
Zij boog zich ver voorover. Beide baDden
strekte zij r.aar hem uit, zonder een woord te
spreken. Haar mond Jachte hem toe.
Snelpersdruk, Firma A. H. van CLEEFF, te Amersfoort
Toen sprong hij op: „Dodo". En zij lag in zijn
armen en hij kuste haar, tot zij de kinderen
hoorden komen.
Toon deze binnenkwamen, met een glas water,
dat zij samen droegen, zalen tante en hun broer
weer op hun stoelen. Tante Dodo greep het
glas en nam er een diepen teug uit. Haar lippen
moesten wel erg dorstig zijn 1
En toen zeide zij met lachende oogen„Dat
heeft heerlijk gesmaakt; heusch".
En ook zijn oogen lachtenen hij zei: „Ik heb
óok dorst."
De kinderen wilde met alle geweld nög een
glas halen.
Maar hij hield ze tegen. „U hebt misschien
nog wel een beetje voor mij overgelaten, freule
Dorothea von Gudareza Mag ik En toen
dronk hij, heel langzaam, het glas leeg, tot het
allerlaatste restje; hy dronk precies op de plek
waar Dodo had gedronken.
„Heerlijk zei hij.
Maar de kinderen lachten „Frits en tante
Dodo drinken uit éen glas! Hoe grappig."
Toen Dodo een uur later de trap afging en
hij boven, over de leuning, haar nakeek en
groette, was haar hart vol jubeling. Op den
geheelen terugweg klonk het in haar „Ik heb
mijn geluk veroverd Ik heb myn geluk ver
overd!" Nu mocht er komen wat wildehaar
Frits kon niemand haar ontnemen.
Met stralende oogen kwam zy bij haar vader
en moeder.
Die zaten in de kamer voor den grooten haard,
waarin reeds een paar houtblokken opvlamden,
want de herfst was vochtig en koud.
Als een wervelwind was zij komen binnen
vliegen, omhelsde haar moeder, kuste haar vader
op het voorhoofd en op beide wangen en stond
toen voor hen, buiten adem, en lachte van zalig
heid en geluk.
Moeder had in de krant zitten lezen. Zij zette
haar lorgnon at„Maar kind".
„Kom, oude Dodo I Lach jij maar Laat haar
maar begaan, Idal Wij hooren hier zoo zelden
lachen. Wat is er aan de hand
Toen zeide zy „Ik ben zoo gelukkig. Ik heb
mij verloofd met Frits Neumann".
(Wordt vervolgd.)