Zaterdag 10
December 1910.
tweede blad.
r
No. 7904.
Gemengd nieuws.
UITGAVE:
FIRMA A. H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
r Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 'd maanden fi.
i anco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
aoonnement reductie, waarv.T. tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigenings-
adyertentien per regel 15 cent. Reolamee 1-5 regels 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote
tetters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gobracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Rij advortentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGR1CHT9
Postbus 9.
Telefoon 19.
Waarom ik wel Waarom ik niet
lid werd van den A. N. W. B.
.f.0. ™nd!1, en Profiteer van de 1. Ik fiets, maar word ge.
A. N. W. B. omdat ik tóch
profiteer.
lid van den
m zyn werk
piulHPDI VUU Ut
goede zorgen van den Algemeenen Nedeiiand-
echen Wielrijders Bond voor de wogen en de
wegwijzere.
Wdatd T* w "t *5' ho°!Ii)k 2- Ve'k««' i' "U veiliR, .1.1
Ik ben ziekelijk en kan mij slechts het
maken van kleine wandelingen ""veroorloven,
maar toen ik de blijheid zag van de velen, die
mij te voet, par fiets of per auto passeerden, over
de instellingen van den Bond, besloot ik dit
lichaam, dat zooveel doet in't algemeen belang
mijn steun te verleenen. De vreugde van ande
ren verheugt mij.
4' jIk ]ïeb.,he?J veel g,emak en Pleizier beleefd w.s us luwneu mauic. leen ik
van den Bondsatlas en den Reiswijzor, die ik in een Bondslid de benoodigde bladen
«ie vacantia vnn wn vrünS i i .1n
per dag in zjjn streven te steunen.
3. Dnar ik niet sterk ben, heeft de dokter mjj
het fietsen verboden. Wel wandel ik veel en is
het zelfs een paar malen gebeurd, dat een Bonds-
wegwijzer mij op mijn dwaaltochten weer op 't
goede pad hielp, maar ik zie hierin nog geen
aanleiding om den Bond te steunen. Zonder die
wegwijzers zou ik toch eindelijk 6ok wel weer
den weg gevonden hebben.
4. Als ik tochten maak, leen ik altijd van
Toen ik thuis kwam, vond ik 't een schaiidê'
dat ik gratis vau dit alles geprofiteerd had.
Voor wat, hoort wat; ik werd lid.
Wil eerlijk bekennen dat ik er altijd veel dien
sten vnn gehad heb, evenals van de wegwijzers,
enz. Maar waarom f3 per jaar betalen voor iets,
waarvan men gratis profiteeren kan?
5. t Lezen en t bezichtigen van mooie foto's 5. 'n Mooi werk „Ons Eigen Land", f 10 voor
iB. miju lust. Toen „Ons Eigen Land" verscheen, leden, f25 voor niet-leden. Ik ben geen lid en
wilde ik erop inteekenen. Ik overwoog, dat 't vroeg toen aan een Bondslid de vier deelen te
een Bondsui'.gaaf was (bovendien spotgoedkoog) bestellen. Hij deed het en daarom werd ik geen
en dat het rationeel zou zijn, dak ik als Bonds- Bondslid, 'k Hi.d f 15 verdiend en kon lioven-
i> r%V'8r xt6^1? ^eu.elde. D&orom word ik lid. dien do jaar-contributie in mijn zak houden.
6. De A. N. W. B. streeft er naar, het reizigers- 6. De A. N. W. B. heeft dan toch wat gedaan
vervoer en het ry wielentransport te vergemakke- om den gevreeaden last van het rijwielvervoer por
L'-|- - spoor te voorkomen. Muar dat was zijn plicht en
behoeft voor mij geen reden te zijn, lid te worden.
7. Jawel, tol afgekocht! Prachtig. Dat be-
teekende voor mij een voordeeltje van f2 per
jaar I En nu lid worden Merci. Dat zou mo
weer achterop brengen. Ik ben dankbaar 011
daarmee basta.
lijken. Dat is nu pas weer gebleken. Daarom
in hoofdzaak ben ik lid geworden.
7. Toen de tol over de brug in onzo Gemeente
door de" Toeristenbond voor Nederland werd afge
kocht, stemde mij dit zóo dankbaar, dat ik lid
werd. Jaarlyks gaf ik gemiddeld fl.25 aan tol
geld uit. Met f 1.75 daarbij acht ik mijn dank niet
te duur betaald voor het vele, dat de Bond doet.
8. Eenmaal heb ik als niet-lid van de Hulp-
kisten geprofiteerd, maar die éene keer was voor
my voldoende om van mijn waardeering voor
dit Bondsinstituut te doen blyken, door lid te
•worden.
8. Toen ik eens een leelijken smak maakte,
kon ik als niet-lid geen gebruik maken vaneen
Hulpkist. Dat speet me toen wel, en ik dacht
er een oogenblik over, lid te worden. Maar
naderhand zei ik tot mezelf: Wie eens valt,
behoeft niet altijd te vallen dus werd ik
geen lid.
9. De rijwielpaden zijn heel nuttig, maar in
onze buurt zijn ze zonder een bijdrage van mij
tol Btnnd gekomen. Waarom zou ik nu lid
worden? Ik heb evenveel recht als een Bondslid
om er gebruik van te maken. Met wat ik aldus
uitspaar, betaal ik de tolgaarders.
10. Eens per jaar maak ik een buitenlandsch
reisje en ieder jaar weer heb ik oponthoud aan
de grens, moeten er allerlei formaliteiten ver
vuld worden, die je je kalm moet laten wel
gevallen. Was ik maar Bondslid, zucht ik dan.
Maar zoodra ik weer thuis Ben, overweeg ik,
dat~de ellende geleden is en— 't nu geen raison
meer heeft, lid te worden. En tegen den tijd,
dat de reistyd weer begint, ben ik de ellende
heelemanl vergeten of mauk ik me er vroolijk
over en besluit ik dan maar weer geen lid te
gorden, 't Is wel eigenaardig, want de ellende
blijft niet uit.
11. De bescherming van het schoon van stad *L ^elï de natuur lief; 'k heb «jog voor
en land, het vestigen van de aandacht op mooie architectonische schoonheid en het beschavings-
plekjes in ons vaderland, het opwekken van de werk van den Bond dus niet meernood.g. Laat
menschen, om de natuu^ op te zoeken en te hen, die niet z'Jn als daarvoor betalen. Ik
leeren liefhebben, diar verkwikking en afleiding *00r mezelf en heb met het tekort aan
te vinden, is een werk van iém hooge beteeke- goe™aI/an anderon voor hetgeea m001 18 niüt8
nis. Het is een werk van opvoedende kracht, tar"aU
een werk der beschaving, een werk dat
allen, velen zelfs ook financieel (ik denk aan
het vreemdelingenverkeer) ten goede komt, en
waarvoor men met f 3 per jaar niet te veel betaalt.
Ieder worde lid van den Toeris
tenbond voor Nederlandl
9. 't Is mij wel f 10 per jaar waard, dat ik
in onze streek dagelijks op ry vielpaden kan
rijden, die door of met medewerking van den
Bond zijn aangelegd. Ik behoef echter maar
f3 per jaar te betalen om van mijn erkentelijk
heid te doen blijken.
10. Wat een gemak hadden myn vrienden-
Bondsleden van de triptieken voor motorrij
tuigen en douanekaarten voor ry wielen, wanneer
zij buiten de landsgrenzen gingen toeren. En
wat 'n gesukkel aan de douane hadden zij, die
geen Bondsleden waren, wanneer zij met hen
meegingen. Toen ik een paar jaren geleden mijn
eerste buitenlandsche reis ging maken, was ik
door dat gesukkel gewaarschuwd en wist ik mij»
tegen ellende te hoeden. Ik werd lid en zal het
altijd blijven.
aked.
Ziehier de spreeuwen, die wel ker
sen willen eten, maar geen boom--
planten.
De voetbekleeding. Reeds in den alleroud»
sten tijd beschouwde men het als een noodza
kelijk iets, de voeten te beschermen tegen het
gloeiende woestijnzand, de puntige steenen der
rotsen, de modder der moerassen, enz., kortom
voor elke minder aangename aanraking. Van
de eerste voetbekleeding tot het elegante schoeisel
van den tegenwoordigen lijd doorliep de schoen
een reeks vormen, die een duidelijk beeld
van de vorderingen der beschaving, de ontdek
kingen en uitvindingen en de verbeteringen
van het materiaal en de werktuigen.
In het grijs verleden diende tot bescherming
van den voet een stuk boomschors of een stuk
van een dierenhuid, dat juist onder den voet
zool paste. Een vooruitgang was het reeds, toen
men op het denkbeeld kwam, het stuk dieren
huid wat grooter te nemen dan de voetzool is,
den rand van eenige gaatjes te voorzien en
daardoor riemen te halen, ten einde den schoen
aan den enkel vast te binden. Dat waren dus
eigenlijk al schoenen, die men moost „aantrek-
Dj sandalen kondon als het ideaal van alle
voetbekleeding dienenzij lieten den teenen
volle vryheid van beweging en gaven den voet
steun door kunstig geslingerde banden, die dik
wijls rijk bestikt of kostbaar versierd waren.
In de middeleeuwen droeg men langen tyd punt
schoenen, waarvan het spitse vooreinde in de
hoogte gekromd was en bij voorname en vorste
lijke personen een lengte had van een of twee
voet. Vandaar waarschijnlijk de uitdrukking »op
een grooten voet leven".
De puntschoenen waren dikwijls rijk versierd,
by zeer hooggeplaatste personen zelfs roet edel
gesteenten en parelen, zoodat men ten slotto
met recht hevig tegen de schoenenweelde is te
keer gegaan.
Later droeg men van voren afgestompte
Bchoenen vnn ongeveer drioknntigen vorm, die
allengs hebben plaats gemaakt voor modellen,
die zich meer aan den vorm van den voet
aanpasten.
De pantoffels van een dame waren vroeger
voor den jongeling voorwerpen van hooge
vereering.
Een oud gebruik wilde, dat do bruigom, na
het wisselen der ringen, de bruid als symbool
der heerschappij oen pantoffel overhandigde,
waarmee dus de uitdrukking „onder de pantoffel
tten" in nauw verband staat.
Suiker in de Oudheid en in de Middel
eeuwen. Het gewone zoetingsmiddel der
Grieken en Romeinen was, zoo lezen we in
hetvukbltd »De Suiker", bii hun spijzen en
geneesmiddelen meestal honig toch schijnen
zy ook een vaste zoete stof gekend te heb
ben, die zicii vanzelf uit een rietsoortachtige
plant afzonderde.
Dioscorides schreef, dat raeu aan de stengels
van zukero rietsoortön in Iüdië en Arabië
suiker vond, die op zout geleek, en Strabo
vermeldt do getuigenis van Nearchus, dat er
iy lndië honig bereid werd uit riet zonder
by en. Theophrastus verhaalt, terwijl hij van
den honig melding maakt, dat er nog een
derde soort bestaat, dat uit dat riet gewreven
wordt.
Seneca schrijft in zyn Epist. 85: »Men
zegt, dat de Indianen een soort van honig
op rietbladeren verzamelen, hetzij dat de
dauw des hemels die daarop afzet, of dat
zij door het uitvloeien van hel zoete en ver
dikte sap, uit het liet zelf ontslaat".
Paulus Aeginetus schrijft omstreeks 625 n.
Chr. dat, volgens het verhaal van Archigenes,
een beroemd geneesheer afkomstig uit Apa-
mea in Syrië, welke zijn kunst onder de
regeering van Domitianus, Nero en Trajanus
uitoefende, het indisohe zout in kleur en
hardheid op het gewone zout, dcch in zijn
smaak op honig gelijkt. Lucanus het krijgsvolk
opsommende dat in het leger van Pompejus
diende, maakt ook gewag van Ind goen, »die
het zoete sap van dun riet drinken".
Wat den oorsprong van dsn naam suiker
betreft, deze is waarschijnlijk afkomstig van
het woord scharkara, dat in hot Sanskriet
„zoet sap" beteekeDt en waaruit de Perzi
sche benaming schakar of clteker, de Itali-
aansche zuchero en onze benaming suiker is
gevormd.
Indië en Cochin-Citina worden in het alge
meen als het vaderland van het suikerriet
vermeld. De beste suiker der Oudheid zou
volgens Mozes Choreneiists (Geogrunhica ar-
meoica) bij Gondisapora nabij den Euphraut
gekweekt worden. De Saruceneu brachten
bet van den Euphraat naar Cyprus en Grie
kenland over en weldra naar Sicilië en an
dere landen. De kruistochten droegen er veel
toe by, dat men in Europa nieer met de
suiker bekend werd en van tijd tot tyd
brachten de Venetianen, die destyds den
belangrijksten handel dreven, aanmerkelijke
hoeveelheden naur Europa, waardoor zy
langzamerhand in het Westelijk gedeelte van
dit werelddeel verspreid werd.
Voorts is het bekend, dat Hendrik de Zee
vaarder het suikerriet yan Sicilië naar Madera
bracht en dat het op het einde van de vijf
tiende eeuw door de Spanjaarden naar de
Azorische, Canarische en Kaapverdische
eilanden is overgebracht. Niet lang daarna
werd het suikerriet naar We-u-Indië verplant
en wegens het warmere klimaat, werd de
suikerteelt aldaar zooveel vuordeeliger, dat
zy in de landen, waur zy het eerst geïm
porteerd werd, van iuar tot jaar afnam en
eindelijk geheel ophield.
Wanneer men de geschiedenis van het
suikerriet nagaat, kan het algemoenegebruik
van de suiker by ons niet vóór de loeeeuw
gestold worden.
Tot dien tyd werd als zoetingsmiddel
algemeen honig gebruikt, dat langzamerhand
door de gelijkwaardige suiker grootundeels
werd verdrongen.
Toen de aviateur Haas verongelukte, las
men in de berichten over'zyu doodelyken
vul»Uit de omstandigheid, dat twee stan
gen van bet vliegtoestel slechts door oen
samengeknooptcn zakdoek bijeengehouden
werden, maakte men de gevolgtrekking, dat
misschien ook eigen onvoorzichtigh"id van
den luohtreiziger racdo aanleiding tot bet
ongeluk is geweest'-.
Dit bericht, zoo schrijft dr. Kropatchek in
de «Fraukf. Ztg." scheen mij zóo ongiloof-
waardig, dat ik tjjdons een verblijf Trier
nadere inlichtingen zocht te krygen. Volgens
deze staat het indenluod vust, dut Haue den
vliegwedstrijd, ondanks herhaulde waarschu
wingen, op zijn byzonder haastig gemonteerd
toesiei begon. Dat htf echter mot don zak
doek twee stangen van zyn apparaat wilde
byeenhoudeu, is onjuist. Hoe moet meu zich
dan echter dezen samengeknoopten zakdoek
verklaren? Er is slechts een zeer eenvoudige
uitlegging mogelyk Haas was vroeger veel
op zee werkzaam en stond waarschijnlijk nog
wel onder den oude invloed van het oude
zeemansbygoloof, dat een knoop in een zak
doek geluk waarborg.
Knoopen in doeken en draden «varen reeds
in oude tijden geliefde talismans. Voor Oud
Egypte heeft prof. Von Biding, uit Ml'iiichen,
het laatst liet bjjgeloof van knoop-amuletten
behandeld. Een aantal der gewoonste Egyp
tische amuletten bestaat uit bandon, die tot
knoopen vervlochten zyn; het toeken voor
Sa', bescherming, is in een opschrift bijv.
eou eenvoudig geknoopte band.
Ook in het oude Rome werden geknoopte
draden als amulellon gebruikt Plinius en
Marcellus Empiricus deelen een aautul bljge-
loovige recepten mede, waarin aantal on vorm
der knoopen een zeer groote rol spelenzy
werden als amuletten tegen allerlei ziekten
gedragen. Dat ook de kleur en de stof van
di n draad, waarin men de knoopen legde,
invloed op de werking had, moet eveneens
aangestipt wordenvooral rood en linnen
genoten de voorkeur.
Volgens den Engelschrnan Fraser, die in
zyn boek »The golden bough" ryk materiaal
over dit ontwerp heeft verzameld, kwam
dit bijgeloof voor by da moest verschillende
volken en heelt het zich tot den huldigen
dag onuitroeibuar opgehouden. Als bescher
ming tegen het «booze oog" wordt volgens
den Talmud den kinderen oen knoop om
den hals geboudeo. In het hedondaagsche
Italië beschut oen strik met eenige knoopen
eveneens tegen de gevreesde Jettatura. In
Znil-Duitschiand gelooft men, dat men het
huis door den »twijfelstrik", een teekoning
op de deur van de schuur die eeu knoop
voorstelt, tegen beheksing beschermen kan.
Wanneer in Pommeren de paarden den wa
gen niet voorttrekken willen, moet do koet
sier een gekruisteD knoop in den riom van
zijn zweep leggen en dan dnarmede drie
kvuisen over de paarden maken.
Deze voorbeelden zyn met vele te ver
meerderen.
Inhoud «Wereldkroniek" 10 December:
Een graanzuiger Montreux, Chillon, Ter-
ritet De voetbalwedstrijd H.V.V.-Sparta
De treinbotsing by Breda Een Hol-
landsohe succes in Amerika November-ys
De verkiezingen in Engeland Tentoon-
steling in hel Stedelyk museum te Amster
dam Het einde van het druvety-seizoen
Personalia Kroniek van do week
Curicaluren en humor nit het buitenland.