Donderdag 15 December 1910. No. 7906. 60e Jaargang. KOSTELOOS. UITGAVE: FIHMA A- H VAN CLEEFF AMERSFOORT. donderdag- en Zo ter dagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.— nkn»».!!..'1 j Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigeninge- E2 D ^61' regel 45 cent: R0clamee 1—5 regels f 1.25, elke regel meer ƒ0.25. Groote ere naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRAC.HT 9 |ie zich thans doet in schrijven ais abonné op de Amersfoortsche Courant ontvangt de tot 1 Januari ver schijnende nummers KENNISGEVINGEN. Kostelooze-inenting. WETHOUDERS BURGEMEESTER AMERSFOORT. Gelet op artikel 18 der Wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 184); v brengen ter keunis van belanghebbenden, dat voor een ieder de gelegenheid tot kostelooze inenting wordt gegeven op deu eersten en den tweeden Maandag van de maand Januari, des namiddags te drie ure, in de daartoe bestemde lokaliteit van bet voormalig schoolg-bouw wijk A, Koestraat no. 9. Gedaan te Amersfoort, den 14 December 19111. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, WUIJT1ERS. De Secretris, J. G. STENFERT KROESE. Mond- en klauwzeer. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gelet op de aanschrijving van den Commissaris der Koningin iu deze provincie, dd. 7 December 1910, 4e afd. no. 6010/4483 brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bet, met het oog op de omstandigheid, dat bet mond en klauwzeer zich in de naburige Rijken uitbreidt en zelfs een dreigend karakter aanneemt, van groot belang wordt geacht, dat de veehouders onmiddel- ljjk aangifte van een ziektegeval bij hun vee doen bij den Burgemeester, zelfs indien zjj slechts ver moeden, da' het mond- en klauwzeer is. Amerefoort, 14 December 1910. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT brengt, ter voldoening aau de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht, dd. 9 December 1910, 4e afd. no. 6641/4615, te* kennis van belaugnebbenden, dat in de Ge meente Utrecht een geval van kwade droes is voorgekomen. Amersfoort, 14 December 1910. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT brengt, ingevolge mededeeling van den Burge meester van Leusden, dd. 18 December 1910, no. 846/60 V-, ter kennis van belanghebbenden, dat zioh in die Gemeente een geval van miltvuur heeft voorgedaan. Amersfoort, 14 December 1910. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Het voorstel omtrent de kustverdediging. Met een enkel woord hebben we in het vorige nummer reeds meegedeeld, dat het voorstel aan gaande de landsverdediging reeds zoo veel besproken omdat er, ongerekend de onderhouds kosten en wat dies meer zij, een kleine vijftig millioen mee is gemoeid Maandagavond aan de leden van de Tweeds Kamer der Staten- generaal is toegezonden. Het is niet mogelijk, de buitengewoon groote nota in haar geheel op te nemen. Zoo als buitenstaander zon men er toe komen, te zeggen, dat er geweldig veel woorden zijn gebruikt om een zóo groote uitgave voor in hoofdzaak d o o a weermiddelen eenigszins goed te praten. In ee nog wat kleinere letter als die waarin dit uit treksel is gezet, beslaat het geheele voorstel bijna 25 kolommen van deze courant. Toch kan het van belang wezen, de hoofdza ken er uit te weten. Het ligt ons zoo bij, dat in den loop van de» winter het voorstel meer dan eens in openbare vergadering zal worden ter sprake gebracht. In den aanhef wordt op de eerste plaats g zen op de noodzakelijkheid, da*, ons verdedigmgs- Btelsel volledige waarborgen oplevert voor krachtige en besliste handhaving onzer onzijdig- n! i_ een 00r'°B tusschen andere Rijken. Ook mag de mogelijkheid van een rechtstreeks tegen ons land gerichten oorlog niet worden voorbijgezien. Het zou onverantwoordelijk zijn, aan te nemen, dat Nederland nimmer in een ernstig conflict met een andere Mogendheid zou kunnen gerakeD, dat wij nimmer geroepen kun nen worden onze souvereine rechten tegen on rechtmatige aanranding te verdedigen. Slechts een organisatie van ons weerstelsel, die naar den eisch der Grondwet „de handhaving der onafhankelijkheid van het Rijk en de verdediging van zijn grondgebied" tot bet uiterste ais einddoel het'en die in haar ver mogen en proportiën aan dat hooge doel ge- evenredigd is, kan ons eerbiediging onzer inter nationale positie en veiligheid tegen lichtvaar dige inmenging verzekeren. Naar het gevoelen der Regeering moet dus, bij het beramen van de middelen ter verdedi ging naar de zeezijde, zoowel de handhaving der neutraliteit als de afweer van een reebt- streekschen aanval in het oog worden gehouden. In de nota, onderteekend door de Ministers in Marine en van Oorlog, wordt vervolgens aangevoerd, dat tot de middelen, die ten dien ste staan om met goed gevolg de kustverdediging te voeren, behooreu lo. de levende strijdkrachten te land; 2o. de vloot en 3o. de kustversterkingen, met den aankleve van dien. Deze drie punten worden achtereenvolgens behandeld. Wat het eerste punt betreft, nemen de Mi nisters aan, dat wij in staat zullen zijn, een landing krachtdadig te beletten, indien een vol doend aantal troepen voor de verdediging der kust kau worden bestemd en tijdig een vol doend sterke troepenmacht tegenover het lan- dingspunt kan worden bijeengebracht. Uitvoeriger wordt gehandeld over de vloot. Volgens de Ministers kan de Marine bij het materieel voor een actieve verdediging de toe voeging van eenige schepen vau zwaarder charter niet missen, terwijl het bezit daarvan ten slotte den vijand noodzaakt, voor een onderneming tegen onze kust zwaar materieel af ts zon dé reu en zijn voor andere dueleinden bestemde vloot daarmede te verzwakken. Onze actieve scheepsmacht zal moeten bestaan uit pantBerschepen, torpedobooten (type „Ophir"), pantserbooten en onderzeebooten. Al iB het duidelijk, dat wij geen pantser vloot kunnen bouwen, die ons het meesterschap op onze kust verzekert, zoo zou een algeheel gemis van pantserachepen onzerzijds het den vijand op onze kust al bijzonder gemakkelijk maken. Rekening houdend met hetgeen reeds is aan gebouwd uit de Marine-begrootingen voor de jaren 1909 en 1910, en met de mijnenleggers en de onderzeeboot III, die stillen worden af gebouwd uit die voor 1911, komen nog in aan merking voor aanbouw uit het fonds8 zee gaande torpedobooten, 14 pantaerbooten, 2 onder zeebooten, terwijl wijders ook ten laste vun dat fonds komen de bedragen, noodig voor het in richten van twee depotschepen voor onderzee booten en voor aanschaffing van de noodige ferspermijnen en van de daarvoor benoodigde magazijnen. Voor onze kustverdediging is afgezien van het gebruik van kusthouwitsers en wordt vermeend, dat op afdoende wijze in de verdediging kan worden voorzien door: a. laoge kanonnen van zwaar kaliber; b. lange kanonnen van middel baar kaliberc. lichte kanonnend. mitrailleurs. Ten slotte de toestand der kustversterkingen. De plaatsen, waar de bestaande kustversterkin gen zijn gelegen, beantwoorden volgens de Mi nisters in het algemeen aan de te stellen eischen. Wat de haven van Vlissingen aangaat, deze uitmuntende haven, met haar uitgebreide, voor de zwaarste schepen toegankelijke reede, haar ruime ligplaatsen en haar belangryke scheeps- werf, kan groote beteekenis bezitten als ylooU atation voor een oorlogvoerende mogendheid, als vlucht- en reparatiehaven, als steunpaal by een blokkade van onze kust of als uitvalhaven "itaHSSfdrmoï'eltjkbrid niet ontkennen,d.t lii op do oorloggerende partijen een ,6e groote mate van aantrekking ,00 kunnen oefenen, dat écn harer, ook reeds uit zucht om de tegenpar tij vóór te zijn. tot het bezetten en gebruiken der haven wordt uitgelokt. De neutraliteit der Westerschelde te hand haven en de haven van Vlissingen te verdedi gen is dringend noodzakelijk Onze zeemacht alleen ie daartoe niet in staat. Zy mist daartoe de pantserschepeu, krachtig genoeg om, indien dat noodig mocht worden, zonder verderen steun den strijd tegen een vreemde pantservloot te kunnen opnemen. Een overmacht tegenover zich krijgende, zouden onze pantserschepeu op de Westerschelde opgesloten, van het hart des lands afgesneden en aan vernietiging prijsgege ven zijn. Uit den aard der zaak kunnen ook de leven de strijdkrachten te land alleen niet voorzien in de afsluiting van het vaarwater en de ver dediging der havens. Bovendien zou de bestrij ding van landingen op Walcheren en het belet ten van de inbezitneming van Vlissingen ann «ie landzijde een aanzienlijke troepenmacht vorde ren, welke aan groot gevaar zou blootstaan, van zijn verbinding met het achterland te worden afgesneden en welker vastlegging aan de ver dediging van Walcheren bovendien ons veld leger bedenkelijk zou verzwakken. De aanleg van een krachtig bewapend zelf standig, stormvrij pantserfort bij Vlissingen is dnarom onvermijdelijk. Daardoor zal niet alleen, zonder verzwakking van onze elders zoo nood zakelijke mobiele macht te land en te water, onzijdigheid op dit punt op de beste wijze verzekerd zijo, maar tevens verliezen door den aanleg van dat fort alle verdere agressieve onder nemingen tegen de Zeeuwsche eilanden baar waarschijnlijkheid en haar beteekenis. Het bezit dier eilanden en zelfs van den spoorweg Middel burg Berger-op-Zoom heeft voor onze tegen partij weinig waarde, zoolang zij Vlissiugen als basis mist. Geen der andere havens op Walcheren en Zuid-Beveland toch is met die van Vlissingen, ten opzichte van toegangkelijkheid, diepte, ruimte en hulpmiddelen, ook slechts eenigszins te vergelijken. De aanleg van een fort bij Vlissingen zal geen nieu wen toestand scheppen ten aanzien van onze in ternationale verplichtingen en bevoegdheden. Het geldt hier de vervanging op een meer doelmatige plaats van bestaande versterkingen, welke door ligging,inrichtingen bewapening niet meer aan de tegenwoordige eischen voldoen. Deze verster kingen zuilen dan ook kunen worden opgeheven, zoodra het fort bij Vlissingen gereed zal zijn. Aan het slot wordt een beschouwing gegeven over de kosten van de verbeteringen. Met een jaarlijksche uitgave voor nieuwen aanbouw van f4 200 000 is het marine-materieel op de hoogte van den tijd en op sterkte te hou den. Dat er aan dat materieel ontbreekt, kan geen bevreemding wekken, als men in aanmerking neemt, dat van 1900 tot en met 1909 veel min der dan de som van 42 ton jaarlijks voor nieu wen aanbouw werd besteed. In die jaren werd in totaal voor aanbouw van marine-materieel slechts pl.m. 30.5 millioen ver werkt, terwijl, naar de bovenstaanden maatstaf, voor de instandhouding der vloot noodig zou zijn geweest tienmaal 4.2 millioen, zoodat daardoor reeds een achterstand van ongeveer 11.5 millioen moest ontstaan. Wil de vloot op de benoodigde sterkte kunnen komen dan zal het tekort (lat thans, in geldswaarde omgezet onder bijvoeging van het benoodigde van voor de onderzeebooteu bestemde depotschepen en voor verspermijnen en de daarvoor bestemde magazijnen, totaal f 13 290 000 bedraagt, moeten worden ingehaald. Ten aanzien van de wijze waarop de Regeering zich voorstelt dr *"5S(j0 000 voor de kustver sterkingen te doen verwerken, volgen hier de bedragen, noodig geacht voor elke positie afzon derlijk De versterkingen aan de Texelsche zeegaten f9 025 000, idem aan de haven van IJmuiden f5 227 000, idem aan den Hoek van Holland f146 000, idem aan de Goereesche zeegaten f3 985000, idem aan het Hollandsch Diep en het Volkerak f1296 000, idem aan de Wester schelde f5 242 000, de versperringen f150000; totaal f2 080000. Van dit bedrag zal worden besteed: voor vestingbouw, waaronder pantserkoepels, eleotri- sohe installatiën, zoekliohten, afstandmeting, grondaankoop, enz. f15 247 020, geschut f 4 209 703; munitie f-5 464 380, versperringen f159 000; totaal f25080000. De Regeering moet er uitdrukkelijk op wijzen, dal de raming van do verdeeling der te besteden som over de versohillende positiën en over de aangegeven bestemmingen als een globale moet worden beschouwd. Wijziging hierin zou noodig kunnen blyken, hetzij ten opzichte van onder doelen welke nog een nader onderzoek vereiachen, hetzij ten gevolge van veranderde omstandig heden vóór en tydens de uitvoering. Mochten deze wijzigingen leiden tot eenige onvermijdelijke overschrijding, dan zal het streven der Regeering zyn dit boogere bedrag door beperking van andere posten te compenseeren. In elk geval echter mag aan bovenstaande raming geen volstrekt bindend karakter worden toegekend. Eerst door de opeenvolgende jaar lijksche begrootingen van het fonds zal hierin woiden voorzien, waarbij dan tevena, voor zoo ver dit met 's lands belang is overeen te bren gen. de alsnog noodig geachte toelichtingen bij de ie verwerken bedragen zullen kunnen worden verstrekt. Tegen de 46 millioen. Er heeft zich een comité gevormd om in verschillende plaatsen van Nederland het volgende adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter teekening te leggen: Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden, ingezetenen van bet Ryk, dat zij met groot leedwezen gezien hebben, boe de Rageering in dezen tijd voorstelt een buitengewoon fonds van 46 millioen gulden voor de kustverdediging te vormen op grond van gevaar voor oeuiraliteitsscbeu- dtug by een eventueeleo oorlog tusschen Engeland en Duitsobland, dat zij vermeenen, dat de ondervinding van onze tijden niet dringt tot het nemen van zulke voorzorgsmaatregelen daar Euro- peesche oorlogen Bteeds ouwaarscbynlijker worden (getuige de vele oploss.ngen, bijvoor beeld bij de Fasjoda-, Doggersbank-, Marokko-, Balkan-quaesties, enz. enz.), terwijl fatsoen lijke Staten sedert lang niet meer betrokken worden in de quaesties tusscben de groote mogendheden, tenzij zy zich zelf erin mengen (getuige o.a. bet neutraal blyven in 1870'71 vau Luxemburg, dat nog wel in de vooraf gegane moeilijkheden gemoeid geweest was); ouze naburen zijn toch geen barbaren, dal ondergeteekenden u daarom met allen aandrang verzoeken, op het voorstel der Rogeering niet in te gaan, vooral niet in dit tijdsgewricht, nu, na de zaak Van Heeckeren van Keil, in binnen- en buitenland de raee- uing heeft post gevat, dat er druk van bui ten op onze Regeering zou zyn geoefend; ondergeteekenden meenen ook, dat er hier to lande meer behoefte bestaat een krach- tigen vooruitgang in deo geest van het be kende woord, dat sNederland groot moet zyn in alle dingen, waarin een klein land groot kan zyn", en met name aau daden van Regeering en andere Staatsorganen om de daartoe vereischta werken van welvaart en beschaving te bevorderendeze zullen het aanzien en den goeden naam van Neder land doen rijzen, terwijl de aangevraagde 46 millioen nu reeds groote ongerustheid in het binnenland en wantrouwen in het buitenland verwekken." Het comité beslaat uit de heerenC. van Dorp, Wethouder; J. S. Hollander,Raadslid dr. C. te Lintum, leeraar Hoogere Burger school L. F. Schot, notaris en H. F. L. de Wit, distillateur te Rotterdam; jbr. C.Bloys van Treslong, ingenieur en P. Boele van Hensbroek, letterkundige te 's-Gr&venhage prol dr. H. van Gelder, hoogleeraar en prof. dr. H. Kern, oud-hoogleeraar te Utrecht; mr. W. H. A. Elink Schuurman, assuradeur, en A. B. O. van Leeuwen, kassier te Hilver sum mr. B. Hes, advocaat te Groningen P. A. Ottolander, Wethouder te Boskoop; J. A. G. StumpfT, dir. van TextTs eigen stoombootonderneming te Oudeschild en dr. J. M. A. Kramps, oud-dir. H. B. S. te Roer mond. Verruiming belastinggebied der Gemeenten. Onlangs maakten wij, zegt d9 »Tel.", mel ding van eenige wyzigingen in bet aanhangige ontwerp tot wijzigiug der Gemeeotewet (ver ruiming van bet belastinggebied der Ge meenten), waarop in «ie commissie van vcüroereiding in de Tweede Kamer is aan gedrongen eo waarvan Minister Heemskerk overweging heeft toegezegd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1