Donderdag 5
Januari 1911.
No. 7915.
60e Jaargang.
-FIRMA A. H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Qroote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gobracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerko3ten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT I
tbus 9. Telefoon 19,.
KESN I8BETI N G E N.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT,
brengt ter kennis van ouders, voogden en verzor
gers ven leerplichtige kinderen, die aanspraak maken
op eene der vrijstellingen van de verplichting om
hunne kinderen echool- of huisonderwijs te doen
geven, genoemd in art. 7 der Leerplichtwet, of die
hunne kinderen huisonderwijs doen genieten,
dat een en ander hen alleen dan kan onthefien
van de verplichting om hunne kinderen ter school
te zenden, wanneer daarvan door hen vooraf aan
den Burgemeester is kennis gegeven
dat een vereischte voor het do«n voortduren dier
vrijstelling is, dat deze kennisgevingen telken jare
opnieuw worden ingediend, door hen,die aanspraak
maken op eene van de vrijstellingefc, bedoeld bij
art. 7 der Wet, telkens na verloop van 12 maanden
en die hunne kinderen huisonderwijs «en genieten,
ieder jaar vóór 1 Februari
dat van veranderingen in de persoipn, door wie
het huisonderwijs gegeven wordt, binten 28 dagen
aan den Burgemeester moet worten kennis
gegevpu, dat alle bovengenoemde keinisgevingen
moeten geschieden op daartoe vastges^lde formu
lieren, welke kosteloos ter Gemeente-scretarie ver
krijgbaar ziju.
Amersfoort, 8 Januari 1911..
De Burgemeester viornoemd,
WUIJTIEH».
ZON D A G 8 W E 1
Da BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op de aanschrijving van heeren Gaeputeerde
Staten der provincie. Utrecht vau den llJuli 1844
(Provinciaalblad No. 63) hou Jende uitnoatigingom,
ter voldoeuiug aan eeu op michiigingVan Zijne
Msjeeteit den Koning, door Z. E. den Miïster "an
Binnenlandsche Zaken bij aanschrijving dl 29 Juni
1844, uo. 103, le afd., gedaan verzoek, jaklij les de
ingezetenen te her'mneren a»n de bepalifcen-der
Wet van den 1. Maart 1816 (Stialshlad n«21) be
trekkelijk de vieriDg der ZON- en FEESTEIGEN
Maken dientengevolge aan de ingetetenenklrend,
dat de voormelde wet is van den navofcnden
i inhoud:
Wij WILLEM, Éij de gratie GODS, PbiA van
Obanje Nasbau, Souverein Vorst deb Ver brio de
Nederlanden, enz., enz.
Aan al degenen, die deze zullen zien of h)
leien, saluut, doen te weten
Alzoo Wij in overweging genomen hebbed de
noodzakelijkheid om, op het voetspoor onzer gus-
dienstige voorvaderen, die daarop steeds den b<jg-
sten prijs stelden, de pligtmatige viering van 4
dag aes Heeren en andere dagen der openbl
Christelijke godsdienst toegewijd, door eenparig vd
de geheele uitgestrektheid der Vereenigie Nedl
landen algemeen werkende maatregelen te
zekeren,
Zoo is bet, dat Wij, den Raad van 8iafe gehoor!
en met algemeen overleg der Staten Gengaal dezel
landen, hebben goedgevonden en ve: 8'a*ri gelijk wij
goedvinden en verstaan bij dezei
1. Dat op Zondagen en op zoodanigekodsdien-,
stige feestdagen, als door de kerk«eno®chappen 1
van de Christelijke godsdienst dezer landenlgem-en
erkend en gevierd worden, niet alleenge» beroeps
bezigheden zullen mogen verrigt wordenivelke de
go kdienst zouden kunnen storen, maar tt in het
algemeen geen opi-nbsrè arbeid zal mojn plaats
hebben dan in geval van noodzakedjkheitals wan
neer de plaatselijke regeering daartoe totiemming
sal geven. 1
2. Dat op deze dagen, met uitzonderinjvan ge
ringe eetwaren, geene koopwaren hoegejamd op
markten, straten, of openbare plaatsen zuil
worden uitgestald of verkogt, en dat k
en winkeliers hunne waren niet zullen
stallen nooh met opene deuren verkooper
8. Dat gedurende den tijd voor de open «gods
dienstoefening bestemd, de deuren der ber
andere plaatren waar drank verkocht wt
zoo verr' dezelve binnen den gesloten
gebouwen liggende zijn, zullen gesloten zij
ook gedureude dien zelfden tjjd geenerhani
hetzij kolven, balslaan of dergelijke mog
hebben.
4. Dat geene openbare vermakeljjkhedt
Bchouwburgen, publieke dansp .rtijen, com
harddravenjen, op de Zondagen en algemeA feest
dagen zullen gedoogd worden zullende heian de
plaatselijke besturen worden vrijgelaten, hieLtrent
eene uitzondering loetestaan, mits niet dana net
volkomen eindigen van alle god-diensio fin gen.
6. Dat de plaatselijke politie zal z >rg drab, ten
einde alle hinderlijk-s bewegingen en geruin de
nabijheid der gebouwen, tot de openbare eelienst
bestemd, en in het algemeen alles, watjzelve
zoude kunnen hinderlijk zijn, voortekomenondoen
ophouden.
6. Dat de overt-edingen tegen debepaliu
dit besluit, naar gelang van personen en om
heden zullen gestraft wordeu met eene bc
niet hooger dan vijf en twintig gulden, of i
hechtenis van niet langer dan drie dagen
overtreders die buiten Btaat mog ten zijn dezboete
te betalen.
7. Dat, bij een tweede overtreding, de 1 e of
slrsf zal worden verdubbeld, en wijders alle
gel'gde of ui tgestalde goederen verbeurd v-
en de herbergen of andere publieke plaats» voor
éen maand gesloten zullen worden.
mi spelen,
plaats
e zooals
n idig-
En dat door deze slgemeene verordeningen, alle
daarmede Diet overeenkomstige provinciale of plaat-
se lij-r e reglementen en inrigtingen zullen worden
gehouden voor vervallen.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal
worden gelnsereerd, en dat een genoegzaam getal
exemplaren gedrukt en aan da 8t»ten in de onder
scheidene provinciën of landschappen, ingevolge ari.
86 der Grondwet ter uitvoering zal worden gezonden,
met last om dezelve alom te doen publiceeren en
sffigeeren, en van de predikstoelen dero derscheidene
Christelijke kerkgenootschappen te doen aflezen.
Lasten en bevelen voorts, dat onze minieterieele
departementen en andere autoriteiten, justicieren en
officieren, wien zulks aangaat, aan de nauwkeurige
uitvoering de hand zullen houden, zonder eenige
conniventie of dissimulatie.
Gegeven in 's Gravenhsge den lsten Maart des jaars
1816, he. tweede van Ouze regeering.
(get.) WILLEM.
Ter ordonnantie van
Zijne Koninklijke Hoogheid,
(get.) A. R. FALCK.
Gedaan te Amersfoort, 3 Januari 1911.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Inlevering Rekeningen.
maal geruimen tijd na afloop van een dienstjaar
worden ingezonden.
Aangezien zulks voor een geregelde administratie
een ernstige belemmering oplevert, herinneren zjj
nogmaals allen, die iets van de Gemeente hebben
te vorderen, hunne declaration in te dienen uiter
lijk den 15 Januari volgende op bet dienstjaar
waarop de declara.ie betrekking beeft.
Ten aanzien van hen, die in gebreke mochten
blijven hieraan te voldoen, zal ernstig word-n over
wogen of er alsnog bijzondere redenen bestaan om
hen in hei vervolg voor hei doen van leveraotiëa
aan de Gemeente in aanmerking te brengen.
Amersfoort, 3 Januari 1911.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
HOOP.
Het gaat in ons leven niet altijd zooals
wij het gaarne zouden wensehen. Natuur
lek niet. Er zijn te veel omstandigheden,
te veel gebeurtenissen, die van onzen
wil onafhankelijk zijner gebeurt te veel,
dat ons streven en werken dwarsboomt.
Maar óok, wanneer wij het voor 't
zeggen hadden, wanneer we alles naar
ons oogenblikkeljjk believen konden in
richten, het zou maar weinig beter zijn.
Hoe dikwjjls doen we iets, waarvan we
spjjt hebben, dat we ongedaan zouden
willen maken of zouden willen overdoen,
maar dan heel anders. Dit gaat slechts
zelden. Maar ook als het ging, zouden
we toch meestal de gevolgen, die de
eens verrichte daad had, niet meer kun
nen wegnemen. Ook al kunnen we iets
nog eens anders doen, er blijft toch altijd
wat van het eens gebeurde over in ous
leven. Dat zijn niet steeds gevolgen, die
we zien en tasten kunnen. Nog meer
misschien bljjft er, welks invloed we eerst
na jaren bespeuren, zonder te begrijpen»
dat het van eens door ons verrichte han
delingen het gevolg is.
Wij stellen ons zoo graag voor, dat wij
ons leven met bewustheid kunnen richten
naar een vast doelmaar vergeten daar bjj,
dat we zooveel doen, waarvan we de
gevolgen niet alle voorzien kunnen, dat
ook onze nietigste handelingen, in samen
werking met andere gebeurtenissen, de
oorzaak kunnen zjjn van heel wat, dat
er in ons leven gebeurt. Dit moet ons
manen tot voorzichtigheid bij al onze
daden. En het moet ons duid ei ijk maken
onze verantwoordelijkheid 'niet alleen
Yoor onze oogenschynljjk gewichtige
daden, maar voor hl ons doen en laten,
voor heel onze wjjze van leven. Dit alles
immers heeft invloed op ons levensgeluk
en ook op dat van anderen
Maar hoe voorzichtig we ook zjjn, hoe
sterk ook doordrongen van dit verant
woordelijkheidsbesef, we kunnen toch
niet altijd daden vermijden, die op het
verdere verloop van ons leven een onge-
lukkigen of onaangenamen invloed heb
ben, omdat hun gevolgen zich veel verder
uitstrekken dan ons gezicht reikt en ze
ook in samenwerking met andere een
gansch andere richting krijgen, dan die
we bedoeld hadden. Dit zou op zichzelf
reeds maken, dat ons leven niet altjjd
wordt zooals wij begeeren. Maar daar
komt immers nog bij, dat zooveel andere
krachten op ons leven inwerken, waar
over we niet de minste zeggenschap heb
ben.
Zoo is het dus begrijpelijk, dat we
herhaaldelijk teleurgesteld worden, te
leurgesteld in het groote wereldleven
daarbuiten en in den engeren kring van
familie en kennissen en in de besloten
heid van eigen leven. Telkens gebeurt
er iets, dat ons hindert of bedroeft en
telkens komen we met onze verwach
tingen bedrogen uit. Telkens komeD we,
waar we niet wezen wilden en kunneu
we niet komen, waar we zouden wen
sehen te ziju. Menschen en dingen be
droeven ons. Idealen vallen weg. Zooveel,
dat we zoo schoon gedacht hadden, bljjkt
enkel jjdelheid.
In den sterkeren tijd onzer jeugd be
droeft dat ons slechts een oogenblik. In
den overmoed onzer kracht rekenen we
al op andere overwinningen. Vóór ons
zien we het leven nog in enkel zonne
schijn, kleurig als bebloemde velden
Doch naarmate de jaren klimmen, voe
len we ook zwaarder den druk van het
leven.
Het schijnt dan wel, of de zon steeds
veelvuldiger en langer schuil gaat achter
wolken. En het kan soms zóo donker wor
den om ons, dat we nauwelijks het leven
nog begeeren. Den een treft dé ruwe
hand van den dood, een ander die der
liefde, een derde ziekte of tegenspoed.
Een vader ziet zjjn zoon den verkeerden
weg opgaan, de vrouw verliest haar man,
of, wat nog erger is misschieu, zjjn liefde.
Er zijn zoo veel en zoo verlerlei rampen
en smarten, die ons treffen kunnen, zoo
veel ook waarvan het oog van anderen
niets merkt. En er kunnen oogenblikkep
in het leven zijn, waarin men de wan
hoop nabjj schjjnt.
Maar het zijn gelukkig meestal slechts
oogenblikken. Wij allen kenn»en het ver
haal van Pandora's doos, waarin alleen
de hoop achterbleef. Zoo immers is het
ook in het hart der mensehen.
Wanneer alles voorbjj schijnt, wanneer
vreugden en verwachtingen en illusiën
alle schijnen uigevlogen en het zoo leeg
is daarbinnen dan beurt daar een nieuwe
hoop het schuchtere kopje omhoog als
een eerste voorjaarsbloem boven het
duister der aarde. Maar het kleine
bloempje groeit schieljjk soms en snel
zjjn geur komt de leege ziel vullen en
de ongelukkige, verlaten mensch glim
lacht door zjjn tranen heen. En lang
zaam komen dan de illusiën weer en
de verwachting, en het leven daarbuiteu
komt weer in clen zonneschijn.
Want het is immers waar, dat dit
leven slechts donker ligt, wanneer het
binnen ons duister is, dat, evengoed als
het omringende zich afschadnwt in on-
iunerljjk leven, ook die innerlijke gesteld
heid zjjn schaduw werpt op het leven
daar buiten.
Zoodra we dan ook weer ho- n, be-
fint alles om ons' lichter te worden. En
ie hoop komt, op een enkele uitzonde
ring na misschien, altjjd. Zjj groeit nit
de behoefte van 't leven zelve aan
warmte en licht.
Bjj den een zal ze spoediger weer ver
schijnen dan bij den ander. Dat hangt
af van onze persoonlijkheid en van de
taaiheid onzer innerljjke kracht vooral.
Wie ernstig en volhardend iet9 begeert,
zal, ook wanneer de bereiking aanvan
kelijk onmogelijk schijnt, bljjven hopen
en na den slag der eerste teleurstelling
het hoofd weer opheffen, om opnieuw
voor het bereiken van zjjn doel te wer
ken en te strijden.
Daarom ook is de hoop de nooit ge
noeg te waardeeren trouwe metgezel
van den mensch. Niet enkel omdat zjj
als het licht van ons leven is, de zon
die altijd schijnt, zij het vaak achter
duistere wolkenmaar vooral ook
omdat zij ons verhindert in ontmoedi
ging neer te zitten. Wie wil bljjven wer
ken tot bereiking van een doel, moet de
verwachting behouden, dat dit doel vooi
hem bereikbaar is. Hjj moet bljjven ge
looven aan het geluk vau het leveu. Zon
der dat geloof houdt ziju streven op
Maar dat geloof bljjft alleen levendij;
door de hoop in tjjden waarin het leven
duister is. En juist, omdat zoo telkenu
weer die duisternis dreigt, omdat droef
heid en teleurstelling zoo'n groot dee't
van het levensgebeuren omvatten, daar
om is de hoop ons onmisbaar.
Wat geeft het dan eigenljjk, of die
hoop zoo dikwjjls teleurgesteld wordt t
Het is niet alleen de zonueschyn van
het leven, die wjj behoeven. Wjj hebben
ook regen noodig en koude eo donker
heid, óok teleurstelling, hoe bitter die
onze ziel ook krenken kan. Juist die
teleurstellingen zullen ons vuriger maken
in den strijd en doorzettender. Zoo die
strijd al niet altyd tot overwinnen leidt
tot bereiking van het begeerde doel,
zjj zal onze krachten stalen voor anderen,
nieuwen strjjd.
Is het leven niet een voortdurende
strjjd En maakt dit eigenljjk niet de
schoonheid van het leqpn, geeft het ons
niet de indrukken en gewaarwordingen
en gedachten, die wjj begeeren 1 Is ook
strjjd zelf niet een behoefte voor wie
zich krachtig voelt?
Daarom is ook de hoop, die het strjjden
mogelyk maakt, niet de vervulling van
die hoop, het geluk en de kracht van
ons leven.
Natuurlijk hebben we, om niet ge
heel ontmoedigd te wo&len, ook wel eens
behoefte aan het bereiken van een voor
gesteld doel maar welk leven is zóo
donker, dat het enkel teleurstellingen
brengt De zaak is maar om het niet te
spoedig op te geven, om de hoop niet te
spoedig te laten sterven. Yoor deu een
is het begin van zijn leven het geluk
kigst, voor den ander het einde. Nie
mand onzer weet wanneer hjj zjjn wen-
scbeu vervuld zal zieu. En er zjjn er,
voor wie na tientallen jaren van tegen
spoed en teleurstelling, plotseling an
dere tientallen komen van gelak en
zonneschjjn, mits ze het niet opgeven
en de hoop bloeien bljjft ook in hun
teleurgestelde ziel.