Donderdag 2
Februari 1911.
No. 7927.
60e Jaargang.
Stadsnieuws.
AMEESFOOHTSGQE COURANT.
UITGAVE:
FIRMA A. H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fl.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, olficieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Postbus 9.
Telefoon 19.
Onrechtmatige daad.
Met eeD enkel woord hebben we onlangs
aangekondigd het bij de Tweede Kamer in
gediende Wetsontwerp tot herziening van
de artikelen 1401 tot en met 1405 van het
Burgerlijk Wetboek.;
Thaüs eerst hebben we gelegenheid het
destijds toegezegd* meer uitgebreid overzicht
van het ontwerp mee to deeleD.
Blijkens de Memorie van toelichting op
het ontwerp mag het voorzeker overbodig
heeten, de maatschappelijke beteekenis en
de noodzakelijkheid van dit wetsontwerp
aan te toonen. Sedert ons hoogste rechts
college opnieuw beslist heeft, dat alleen
schennis van een rechtplicht, inbreuk op
eens anders wettelijk recht, als onrechtma
tige daad in den zin vaj art. 1401 Burgerlijk
Wetboek is te betrachte.), heersebt eenstem
migheid omtrent de verplichting des wet
gevers om het artikel zoodaoig te wijzigen,
dat voortaan een ruimere beteekenis aan
bet begrip «onrechtmatige daad" moet wor
den gehecht. Immers het is ieder duidelijk,
dal zich in de maatschappelijke verhoudingen,
en meer bijzonderlijk in bet handelsverkeer,
omstandigheden voordoen, waarin men ern
stig nadeel kan lijden door toedoen van
iemand, die wel niet eenigen uitdrukkelijk
voorgeschreven rechtsplicht schendt, doch
desniettemin handelt op een wijze, die te
eenen male in strijd is met alle maatschap
pelijke regelen van betamelijkheid en goede
trouw.
De strekking van het wetsontwerp moet
J dus in de allereerste plaats deze zijnaan
het wettelijk begrip «onrechtmatige daad"
de beteekenis te geven, welke de tegenwoor
dige rechtsopvaltiog eraan toegekend wil
zien. Daarmede is echter de taak des wet
gevers niet volbracht. Wanneer men de an
dere artikelen beschouwt, die handelen over
de onrechtmatige daad iü het algemeen
blijkt bet, dat daaraan gebreken kleven, die
naast het oude artikel wel niet zoozeer de
aandacht trokken, doch by een herziening
van de materie niet ongestoord mogen blij
ven voortbestaan. De artikelen betreffende
de aansprakelijkheid voor de onrechtmatige
daden van anderen, voor de schade, door
dieren eo andere rechtsobjecten veroorzaakt,
behelzen leemten, die aangevuld, vragen, die
beantwoord moeten worden.
Zoo is bet plan ontstaaD, de artt. 1401
tot en met 1405 B. W. te vervangen door
andere bepalingen. Hierbij nu zal de wetge
ver zich kunnen beperken tot het stellen
van grondbeginselen, waarop dan de rechter
een gezonde, aan het rechtsbewustzijn vol
doende rechtspraak kan opbouwen. Eeu in
i bijzonderheden afdalende regeling moge bij j
sommige rechtsverhoudingen nuttig, ja wen-
schelyk, voorkomen, hier is een onderwerp
aan de orde, dat zich geheel en al leent voor
een behandeling, meer in overeenstemming
met den stijl ouzer codificatie.
De kern van het gansche wetsontwerp is
de nad.sre omschrijving van het begrip «on
rechtmatige daad", in het tweede lid van
het nieuwe artikel 1401 gegeven, welk arti
kel luidt: »Hy, die door een onrechtmatige
daad aan een ander schade toebrengt, is
jegens hem tot schadevergoeding gehouden.
•Onder onrechtmatige daad wordt verstaan
een door de schuld des daders veroorzaakte
handeling of nalatigheid, in strijd met de
openbare orde, met de goede zeden of met
de zorg van een goed huisvader.
•De verschuldigde schadevergoeding wordt,
ook indien en voorzoover de geleden schade
niet op geld waardeerbaar is, door den rech
ter in billykheid naar de omstandigheden
bepaald."
Hetgeen naar het thans geldend recht
onder onrechtmatige daad wordt verstaan,
v blijft onder dit begrip besloten. Immers een
inbreuk op eens anders wettelyk recht
is daardoor reeds in stryd met de op e n-
bare orde. Deze uitdrukking nu leidt als
vanzelve tot die andere, waarnaast zij ge-
meenlyk in de codificatie voorkomt sof met
de goede zeden". Daarbij moet geenszins
uitsluitend aan het zedelijke op het gebied
van het geslachtsleven worden gedacht. Leu
gens, misleiding, opzettelijke weigeriDg van
hulp, waar deze zonder ernstig eigen gevaar
zou kunnen worden aangebracht, zullen
voorzeker geacht moeten worden in strijd
met de goede zeden te zijn. Onder het begrip
vallen dus vooreerst al die handelingen of
omissies, waardoor inbreuk wordt gemaakt
op eens anders wettelyk recht, des daders
rechtsplicht wordt overtreden, en daarnaast,
al heigeen niet strookt met de wijze waarop
een eeilytc man zich jegens zyn medeburgers
gedraagt.
Aan bet thans lieerschend begrip van on
rechtmatige daad is hiermede reeds een
uitbreiding gegeven welke een belangrijke
maatschappelijke strekking beeft en welker
nut en beteekenis in het oog springt. Met
behulp toch vau een bepaling als de voor
gestelde zal de oneerlijke concurrentie ci-
vielrechterlyk met kracht aangevallen kun
nen worden.
Immers juist hierdoor onderscheidt deze
zich van de meest scherpe eerlyke concur
rentie, dat zij het publiek tracht te mislei
den, hetzij omtrent den aard of den oor
sprong der goederen, betzij ten aanzien van
de boedanigheid van den vervaardiger of de
omstandigheden van den verkoop, of in
welk opzicht ook. Niet licht zal een rechter
gevonden worden, die oordeelt, dat oneer
lijke concurrentie niet in strijd is met de
goede zeden.
Bovendien kan het nu echter gebeuren,
dat men een ander schade toebrengt door
een daad, die het recht behoort te wraken,
die tot schadevergoeding behoort te ver
plichten, namelyk wanneer de schade door
laakbare zorgeloosheid is te weeg gebracht.
Culpose zaakbesch^diging moge, als zijnde
in het algemeen niet bij de strafwet ver
boden, niet in stryd worden geacht met de
openbare orde, burgerrechtelijk moet zy on
getwijfeld als onrechtmatige daad worden
aangemerkt. Vandaar het bezigen, naast de
beide andere uitdrukkingen, van eeu uit
drukking die in onze civielrechterlijke codi
ficatie burgerrecht heeltde welbekende zorg
vau een goed huisvader. De rechter zal m
ieder voortcomend geval ook dit begrip zon-
der veel moeite kunnen afmeten en toepassen.
De regeling der schadevergoeding is een
eenvoudigede rechter zal alle zijden van
het geval in aanmerking kunnen nemen en
zal ook op middellijke schade kunnen letten.
Art. 1402 bepaalt, dat indien schade wordt
berokkend door de onrechtmatige daad van
twee of meer vereenigde personen, alle deel
nemers hoofdelijk voor de schade aansprake
lijk zijn (dus ook indien niet ieders eigene
handeling de schade veroorzaakt heeft).
lu art. 1403 wordt de verantwoordelijk
heid van den werkgever voor de onrecht
matige daad van den arbeider iu zijn dienst
geregeld. Een nieuw beginsel wordt dauriu
niet ingevoerd j de grondslag waarop het
steunt, stemt grootendeels overeen met dien
van het derde lid van bet iegenwoordig
art. 1403.
De verantwoordelijkheid des werkgevers
behoort iutusschen alleen te gelden, indien
er verband bestaat tusschen de onrechtmatige
daad en den arbeid in 's werkgevers dienst
verricht.
Op den zelfden grond als dien van den
werkgever berust de aansprakelijkheid des
lastgevers voor de onrechtmatige daad des
lasthebbers.
lu artikelen 1404 eu 1405 wordt onrecht
matige daad geregeld, bedreven door perso
nen, die wegens jeugdigen leeftijd, gebrekkige
ontwikkeling ot ziekelijke storing hunner
geestvermogens onder toezicht staan.
Is de minderjarige zóo jeugdig, de idioot
of krankziunige zóo zwak van verstand, dat
redelykerwijze aan schuld niet kun worden
gedacht eu de daad hem dus niet als on
rechtmatige daad kan worden toegerekend
(art. 1400) dan kan van een verplichting tot
schadevergoeding van dien dader geen sprake
zijn en drukt de aausprakelykheid daartoe
alleen op dengene, door wiens schuld de
schade werd veroorzaakt.
Heeft de minderjarige of onder curateele
gestelde daarentegen voldoende .oordeel des
onderscheids" om het gewicht zijner daad
te beseffen, om inderdaad schuld te hebben
aan de onrechtmatige daad, dan moet hij
natuurlijk voor de schadevergoeding verant
woordelijk zijn. Doch niet by alleen; in be
ginsel óok zijn wettelijke vertegenwoordiger,
die over hem te waken heeft. Doch diens
aansprakelijkheid wijkt voor de verantwoor
delijkheid van dengene, aan wiens schuld
het feitelijk te wijten is, dat de onrechtma
tige daad werd bedreven. Kan de wettelijke
vertegenwoordiger echter niet slagen in het
bewijs, dal hy vrij van schuld is aan het
feit, dat de' onrechtmatige daad bedreven
werd, dan behoort hij de schade te dragen.
In artikel 1406 wordt op den zelfden grond
slag als de aansprakelijkheid betreffende de
schade, aangericht door personen die het
gewicht hunner handelingen te weinig be
seffen om te worden aangemerkt als schul
dig aan een onrechtmatige daad, de aan
sprakelijkheid geregeld wegens schade, aan
gericht door rechtsobjecten door dieren, ge
bouwen, machinerieën, door welke zaken ook.
Ook hier is in den regel een «wettelijke
vertegenwoordiger" bij wien de schuld, be
houdens tegenbewijs, wordt verondersteld, ul.
de eigenaar der zaak.
Voorkomen wordt in dit artikel, dat de
eigenaar zich tegen aansprakelijkheid uit
dien hoofde zou kunnen dekken, door zich
iluks van den eigendom der zaak te ontloeu.
Art. 1407 bekleedt de plaats bij deze ma
terie, door art. 1276 B. W. ten aanzien van
de verbintenissen ingenomen. Hij laat zich
lichtelijk denken, dat degene, jegens wien
een onrechtmatige daad is bedreven, meer
prijs stelt op herstel van den vorigeu toe
stand dan op schadevergoeding.
Wat dd verjaring aangaat, wordt de wan
verhouding verwyderd, dat de rechtsvorde
ring, aan de ernstigste soort van onrecht
matige daden verknocht nl. die, welke tot
strafvervolging kunnen aanleiding geven
aan een betrekkelijk korten tijd verbonden
is; eo inzake het procesrecht wordt de be
voegdheid des rechters verbeterd.
Alleen onrechtmatige daden, na de in
werking treding der nieuwe voorschriften
bedreven, kunnen billykerwyze naar de
nieuwe bepalingen worden behandeld (be
halve wa-ir het geldt het voortduren vau
een onrecht matigen toestand). Een eu ander
wordt in overgangsbepalingen geregeld.
Men ziet het, een ontwerp, dat vooral
voor den middenstand zeer groote beteeke
nis heeft.
heeft, zoodat het alleen als uiterste redmiddel
moet aangewend worden. Zoolaug nog een
andere weg openstaat, geeft de Regeeriog
daaraan de voorkeur.
Het is niet oor*-.,gelijk, dat de nacht
kwartjes worden vervangen door vierkante
stuiveistukken met afgeroude hoeken.
Een rapport van den Muntmeester daarover
luidt gunstig.
Gravin F. D. Schimmelpenninck is verhin
derd, morgen bezoeken af te wachten.
Aan het Postkantoor Amersfoort en de
daaronder ressorteen-nde hulpkantoren is in
'anuari ingelegd f 51364.01 en daaruit terug
gevraagd f 52 219.65.
Hel laatste door het kantoor uitgegeven
boekje draagt bet nummer 16003.
Onder voorgaan van ds. I. Hooyk tas wordt
aanstaanden Zondagochtend om half tieu
weer eeo godsdienstoefening gehouden voor
jongelieden van 10 tot 16 jaar eo om elf
uur de gewone dienst voor de gemeente.
In de Luthersche keik hoopt voor te gaan
prol. dr. H. A. van Bakel, hoogleeraar aan
het Ev. Lulhersch seminarium te Amsterdam.
Ia zijn Memorie van antwoord op het
afdeelingsverslag der Eerste Kamer over
Binnenlandsohc Zaken, antwoordt de Minister
op de optn rkiug van deu lieer Van den
Biesen, betreffende Gemeentelijke accijuzen
Het denkbeeld van den heer Van deu
Biesen, om de Gemeentelijke accijuzen in eere
te herstellen wordt door deu Minister geens
zins ter zijde gesteld. Inde.daad laat het
zich denken, dat de nood dwingt, tot
wezenlijking van dat denkbeeld over te gaim,
betg-en echter ook zyu bedenkelijke zijde
Eerat punt 6 van de agenda gaf Dinsdagmid
dag diecuaeie in den Raad.
In October, bij de behandeling der Gemeente-
begrooting, werd er op aangedrongen de admi-
alratieve ambtenaren der gasfabriek op gelijken
voet te aalarieeren als hun collega's ter Gemeente
secretarie. Een bedrag van f300 werd daartoe
uitgetrokken, doch Burgemeester en Wethouders
kwamen tol het inzicht, dat de gelijkstelling
reeds werd bereikt met een bedrag van f 150
en vroegen daarom de meening van den Raad
wunt, werd de volle f300 besteed dan zou het
motief der gelijkmaking weer vervallen zijn.
De heer Gerritsen: Vermoedelijk is het
misverstand in het leven geroepen door mij.
Werkelijk meende ik, dat er f300 noodig was
om gelijkheid te krijgen. Ik begrijp volkomen,
dat B. en W. nu nog eens hebben gevraagd
naar de meening van den Raad. Ik heb er even
zeer over gedacht, den post terug te brengen
tot f160. doch meen, dat de Raad hierop niet
moet ingaan. Deze menschen hebben er op ge
rekend, dat zij met ingang van 1 Januari ieder
f100 meer zouden ontvangen en deze illusie
moet men nu niet weer gaan verstoren. De fout
is gemaakt; laat ous dit nu zoo laten. B(j een
nadere regeling, bijvoorbeeld bij de toekenning
der eerste periodieke verhooging, is dit te onder
vangen.
Ik stel dan ook voor, de regeling te accep-
leeren z6o als zij nu is.
De heer Rij kens: In de stukken, welke ter
visie lagen, zijn enkele passages welwillend aan
gestreept doch dit is niet gebeurd met het slot,
waarop toch alles neerkomt.
Er is thans eenmaal de verwachting bij deze
ambtenaren gewekt, dat zij flOO meer salaris
zouden ontvangen en het zou verbazend hard
zijn, thans weer te zeggen: ge krijgt f50 min
der. Zij hebben de overwegingen niet gelezen en
wij mogen hen niet te leur stellen. Dit zou in
sirijd zijn met de waardigheid van den Raad.
l)e heer Jorissen: Ik beu het eens met
de beide vorige sprekers, dat we ons hebben
vergistdoch de Raad heeft nu eenmaal beslist,
dat er f300 zou worden toegestaan en het zou
wat klein wezen als we dezen ambtenaren nu
weer f150 afnamen. Op 't oogenblik zijn ze in
iets gunstiger positie dan hun collega's ter
Secretarie en genieten thans hetgeen ze anders
bij de eerste periodieke verhooging zouden ont-
vangen. Het eenig bezwaar is, dat zij een paar
jaar eerder hun maximum zouden bereiken
doch dit is te ondervangen.
Ik stel dan ook voor, hen hun f100 te laten
behouden.
Laat hen eens profiteereu van een voordeeltje,
evenals anderen wel eens een nadeeltje hebben
van een vergissing.
De Voorzitter: Het is goen vergissing
geweestde interpretatie van het besluit was
niet duidelijk.
De heer Van Kalken: Als men een
schooljongen vraagt waar hij liever ambtenaar
wil worden op 't Stadhuis dan wel aan de gas
fabriek dan zal hij zeker antwoorden: op 't
Stadhuis. Er is een groot verschil. Als een
Secretarie-ambtenaar f 600 toekomt dan moet
een ambtenaar aan de gasfabriek zeker f650
ontvangen, want zijn weg naar de gasfabriek is
veel langer, het kantoor daar veel minder; ter
Secretarie zijn ze in vaders huis. Zesmaal per
dag gedurende 300 dagen naar en van de gas
fabriek geeft heel wat slijtage aan de schoenen.
Ik zou er dan ook in principe vóór zijn, den
klerken der gasfabriek steeds f 50 meer te geven.
De Voorzitter: Dit is hier de vraag niet;
hetgaut om de interpretatie van het vorige besluit