Zaterdag 4
Maart 1911.
M N.
Ophoven
Uoupons.
ito.
fPIJ,
JNOLA's.
rt.
35
No. 7940.
60e Jaargang.
cCtu.
LEFdON 93.
tcjiines behoeven
ting.
rt^-zoeken slechts
te letten, dat ze
n i 81 e adreB
Éorden.
G. MAND, ZF.1TTER
JTER. enz.
rollingen.
t 23, Telefoon 2
I'OFFEN.
et ik stoken? Limburg
gotdkoop, alm. 30,t0 A
.Violen A 1.10 e<< Au-
H.L., prachtige, steeuvryt
npark „WILHELMINA"
goederenvervoer, hoek
prijscourant bij
ENHUÏSKN,
zaak had behandeld
•t velen uwer collega's
rechtbanken" zeide de
bt de bevoegdheid
iBtige manier van doen
iscbikt maken aan die
ik. „Ik voor mij meen
meer reden heeft, fijn
lat, hetgeen het recht
elpen verbreiden. Ruw
aak onrecht. Het recht
dslag van menschelijl; -
d het zwaard van ver-
andere de schaal van
iet niet alleen een ver-
ar ook een beschermer
jammer maar, dat
an recht deze dubbele
>ngen."
g ik een schrijven van
daarin in hartelijke
tot een spoedig bezoek
dokter Harras haar nu
lij over een paar maan-
'k beloofde haar reeds,
in dansen
'aren alle pogingen om
iteloos. In een op vijf
rt gelegen dorp had zij
koopen, maar toen zij
Jn^. had zij het dier
;elaien. Een boer ving
r de poltie le Frankfort.
Ik spoor van haar; we
an haar gehoord.
van mijn opdracht,
ia paar uur zou af-
FIRMA A H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fl.
franco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ofïicieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten «orden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht Postbus 9.
KORTEGRACHT9
Telefoon 19.
KENNISGEVINGEN.
HERIJK
van Maten en Gewichten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT
maken by deze bekend
a. dat dit jaar voor dan herijk der maten en
gewichten zitting zal worden gehouden in het voor
malig schoolgebouw Koestraat te Amersfoort op
Maandag ou Dinsdag 20 en 21 Maart 1911 vau 9'/,
lot 12 uur en van 1 tot 3'/i uur voor eeuige
eigenaa-s vau grooie partijen, die een oproepings
briefje hebben ontvangen voor hen wier familie
naam begint mit A en C Woensdag 22 Maart 1911
van 9'/j tot 12 uur; met de letter B Woensdag 22
Maart 1911 van 1 tot 8'/» uur en Douderdag 23
Maart 1911 van 9'/, tot 12 en 1 tot 3'/j uur letter
D Vrijdag 21 Maart 1911 van 1 lot 3'/> uur, letter
E en F Maandag 27 Maart 1911 van 9*/, tot 12,
letter G, dienzelfden dag van 1 tot 31/, nur, foor
de litter H, 1 en J Dinedag 28 Maart 1911 van 9'/*
lot 12 en 1 tot S'/j uur, K en L Woensdag 29 Maart
1911 van 9'/i tot 12 eu 1 tot 3'/, uur, M en N
Donderdag 30 Maart 1911 van 9'/i tot 12 eu 1 tot
3'/i uur, O en P Maandag 3 April 1911 van 9'/, tot
12 uur, Q en R dienzelfden dag van 1 tot 8»/, uur,
8 en T Dinsdag 4 April 1911 van 9'/i tot 12 en 1
lot 3'/i uur, U en V Woensdig 5 April 1911 van
9'/j tot 12 en 1 tot 3'/, uur, W, X, IJ en Z Don-
erdag 6 April 1911 van 9'/, tot 12 eu 1 tot 3'/,
uur. Voor Apotiickers, Gomt- en Zilversmeden enz.
(fijnere weging) Maandag 10 April 1911 van 10 tot
12 en 1 tot 2 uur.
b. dat de maten en gewichten schoon, drogen
vrstviij moe en worden aai gebeden om onderzocht
telkunnen worden
c. d.t bitiuld mo t worden voor het justeeren
van gewichten en wel ten bate van 's Rij sa schat
kist;
d. dat de maten en gewichten vóór 1 Januari
1912 gestempeld moeten worden met de letlerS en
tot dien datum ook de letter R geldig is:
e. dat maten en gewichten, die geatempeld wor
doD met het alkt uringsmerk, A, niet in winkel
enz.teiuggelracht mogen worden;
f. dat tr nog gelegenheid be taat, maten en ge-
wichlen te laten herijken aan hel IJkkantoor to
Utrecht d. s Zaterdags van 9 lot 1 uur
g. dai de onderdeden van het Gram (de milligram-
gewichieii) niet op de he:ijkzitting maar alleen ann du
ijküantoren herijkt kuunen worden (Opzending per
pust franco).
Amersfoort, 1 Maart 1911.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd.
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente AMERSFOORT
brengen ter openbare kennis, d*t het proces-verbaal
van de zitting vin het Hoof.tstemtiureau van den
uitslag der op 2 Maait 1911 gehouden herstemming
voor de verkiezing van éen lid van den Gemeentel» d
vau Amersfoort in het Ie Kiesdistrict, in .al'scnrift
is auiuepiakt en ter Secretarie der Gemeente voor
een ieder ter inzage is nedergelegd.
Amersfoort, 3 Maart 1911.
Burgemeester eu Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De ontholling van het borstbeeld
van Joban van Oldenbarneveld.
De Vereeni.ing Johan van Olilenbarne-
veld", als rechtspersoon erkent! bij Kon.
besluit van 22 Februari 1004, no. 08, heeft
gistermiddag haar voornemen in vervulling
zien gaan. Hot gedeukteeken voor den groe
ten A mersfoorter, dat zy zich voorstelde aan
zijn geboortestad te schenken, is onthuld en
door hot Gemeentebestuur aanvaard,
Omstreeks twee uur vereenigden zich tot
deze plechtigheid met den vertegenwoordi
ger van H. M. de Koningin, den heer E. L.
baron Van Har lenbrook van Lockhorst, H.
D. Kamerheer in gewonen dienst, den Bur
gemeester van Amersfoort, die in ambtsge
waad was, de leden van het Dagelijkscti Be
stuur der Gemeente, vele Raadsleden, leden
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
en undere autoriteiten, in de benedenzaal
van «Hotel Reichmann" een groot aantal
dames en heeren, leden der vereeniging en
gennodlgden. Ook was aanwezig de beer
August Fulise, leeraar aan de Rijks-school
voor Kunstnijverheid te Arasterdam, die met
zoo groote zorg de buste boetseerde, welke
te Brussel werd gegoten en gister tegen het
middaguur onder leiding van den beeldhou
wer zeiven op bet sierlijke voetstuk van
Zwitsorsch graniet werd g'plaatst.
Omstreeks kwart na tweë ;n verzocht dg.
H. J. Reyodets, Secretaris der vereeniring
het woord en zeideongeveer
Namens het Bestuur der Vereeniging zij
het mij vergund, U allen hartelijk welkom
te heetenop de eerste plaats den vertegen
woordiger van H. M. de Koningin, wiens
aanwezigheid ons Bestuur op zeer hoogen
prijs stelt. Ook is het ons een groote vol
doening, de leden van het Dagelijksch Be
stuur der Gemeente, de leden van de.i Ge
meenteraad en de vertegenwoordigers van
andere lichamen hier te mogen begroe ten,
en een behoefie U allen te danken voor
uw belangstelling in deze plechtigheid.
Tot onza diepe smart moet ik beginnen
met mede te deelen, dat bet Bestuur is ge
troffen door een zware slag. Donderdag
avond namelijk is onze geachte Voorzitter,
de heer O. G. H. Heldring, die onze eerste
vergaderingen met zoo groote ingenomenheid
en zoo warme liefde voor onze plannen heeft
geleid, zicht en kalm ontslapen.
lo den voorzomer van 1910 is by te Ren-
kum, zijn woonplaats, getroffen door een
auto-ongeluk. Hij heeft daarna veel geleden
en mocht tot ons grout leedwezen niet meer
verrijzen van het ziekbed.
Wij allen gedenken met weemoed de^
humanen, altijd hulpvaardigen maD, met
zijn groote kennis van onze Geschiedenis
en van ons verleden.
Donderdagmid lag om 4 uur nog mocht
ik van hem een telegram ontvangen waarin
hy ons geluk wenschte met de onthulling
van het gedeukteeken, en den zelfden avond
om 8 uur ontving ik het telegram van zijn
overlijden, te Amsterdam.
Tot zijn laatste oogenblikken waren zijn
gedachten bij ons en% bij ons werk.
Hij ruste in vrede. Do berin nering aan
zijn vriendelijke persoonlykheid zil ons steeds
bijblijven.
Na een oogenblik vervolgde spr.
Lief is ons Holland's verleden. Hoeveel groote
figuren zien wij voor onzen gpest weder opleven,
als wij het gedenkenwat mannen vol kracht,
wat vrouwen vol toewijding I Het woord vun
Beets rijst als van zelf bij ons op uit ons hart
„Dank allen God en vveest verblijd, omdat gij
Nederlander zijl".
In die liefde nu voor Geschiedenis en verleden
wenscli ik voor niemand onder te doen en die
liefde gaf mij den moed, de opdracht te aan
vaarden om thans, bij de onthulling van Olden-
barnevelts monument, een woord te spreken.
Laat die liefde dan mijn verontschuldiging zijn,
als gij geneigd zijt, mijn moed overmoed te
normen en gij tevens denkt aan anderen, onge
twijfeld veel meer begaafd dan ik, aan wie ik,
meent ge, deze taak had moeten overlatengij
weet: men spreekt zoo gaarne van wat men
lief heeft.
Laat mij U vooraf met een kort woord de
geschiedenis meedeelen onzer vereeniging, die
zich heeft genoemd naar den man, dien wij heden
herdenken en op waardige wijze trachten te
eeren. De vereeniging bestaat slechts uit weinige
leden en is eigenlijk een voortzetting van de
commissie, die zich vroeger had geconstitueerd
tot opgraving en oprichting van den Arners-
foortschen Kei. Nadat zy dit plan had verwezen
lijkt eu gezien had, dat er voor oprichting van
Historische gedenkteekenen in Amersfoort en
omstreken nog wel steun te vinden was, be
grepen eenige leden dezer commissie, dat zij haar
aandacht nu op iets grootera richten kon en
moest en besloot zij zich opnieuw te consti-
tueeren met het doel het monument op te richten,
dat zoo straks onthuld zal worden.
Dit geschiedde op den 2den September 1903.
Een half jaar later waren de Statuten ingezonden
en Koninklijk goedgekeurd. Met hoeveel animo
de Vereeniging zich echter ook had samenge
steld, zij ging toch vooreerst nog niet over tot
de uitvoering harer plannen. Ons werd in dien
tijd afgeraden le trachten gelden voor dit doel
bijeen te brengen, daar het juist viel in een
lijd waarin pjgingen werden aangewend om
belangstelling te vinden en gelden te verza-
melen voor hei omriemen vun een siandoeeld van
den Stadhouder-Koning Willem III. Deze laatste
inzameling had zoo'n langdurig verloop en de
raad om te wach'en totdat dit standbeeld gereed
zou'zijn, werdous zoo dikwijls herhaald, dat er
gevaar scheen te zijn, dat wij ons doel nooit
zouden bereiken. Toen wekte ons uit onze rust
het bericht, dut een Rotterdammer den Ge
meenteraad van zijn woonplaats gelden had
aangeboden voor een standbeeld van Johan van
Oldenbarneveli.
Rotterdam 's oud-pensionaris. Toen begrepen
wij, die zijn geboorteplaats vertegenwoordigden
en zoo gaarne zijn beeld in zijn geboorteplaats
witdeD zien verrijzen, niet langer te mogen
achterblijven en besloten wij alle pogingen in
het werk te stellen om nu te slagen. Op den
llden Mei 1909 besloot de vergadering circu
laires rond te zenden en alle krachten in te
spannen om geldelijken steun te verkrijgen. En
deze pogingen zijn met goeden uitslag bekroond.
Behalve van Amersfoort's Gemeenteraad en vele
burgers en oud-burgers onzer stad kwamen ook
uit andere deelen van ons land en uit Indië
giften in van mannen en corporaties, bekend
door hunne liefde voor de historie van ons
land. En wat ons vooral moed heeft gegeven
om te blijven volhouden, was de steun, dien wij
van hooger hand mochten ontvangen.
Deze steun van H. M. de Koningin, 'rt. M.
de Koningin-Moeder en Z. K. H. den Prins der
Nederlanden bracht ons in de eerste plaats een
aanmerkelijke slap nader tot ons doel, maar
gaf bovendien ons de overtuiging, dat we niet
langer behoefden te vreezen, dat geloof zou vin
den de werkelijk uitgesproken bewering, dat de
oprichting van een monument voor den Raad-
pensionairs Johan van Oldenbarnevelt een ge
brek aan liefde bewees voor ods Koningshuis.
Integendeel, wij volgen eerbiedig en vol liefde
voor het Huis van Oranje het voorbeeld door de
nu levende vertegenwoordigers van dit Huis ons
gegeven om de nagedachtenis van ouze groote
landgenooten te eeren.
Met diepgevoelde erkentelijkheid en waardeering
wordt in de eerste plaats van dien et un mel
ding gemaakt. Ik dank tevens namens onze
Vereeniging in de eerste plaats B. en W. onzer
Gemeente en den GemeenteraadB. en W. voor
de wijze waarop zij ons verzoek om dit monu
ment te mogen plaatsen in den Gemeenteraad
hebben gesteund en voor de royaliteit waarmee
de plaats is gereed gemaakt om het beeld te
ontvangen. Zonder dien steun waren wij nooit
zoover gekomendoor dien steun zal het beeld
een sieraad zijn voor de omgeving onzer stad.
Den Gemeenteraad onzen dank voor de onbe
krompenheid waarmee dat lichaam zich heeft
willen vereenigen om ons op meer dan een wijze
te steunen met het voorstel van B. en W.
Amersfoort's G.-meonteraad heeft hierin wel
schitterend getoond hoe hij Amersfoort's eer
weet hoog te houden.
Nog moet mij namens het comité van het
hart een woord van oprechten dank aan den
kunstenaar, den heer Falise, voor de ernstige
toewijding waarmee hij onze opdracht heeft
vervuld, voorde krachtige medewerking, die wij
van liem van het begin tol het eind mochten
ondervinden. Zijn vaardige hand heeft een mo
nument gesticht, dat een sieiaad zil zijn voor
onze stad, een waardig eereteeken voor onzen
grooten stadgenoot, en dat tevens den lande zal
verkonden de hooge bekwaamheid van c
kunstenaar.
Bovenal aan het Hoofdbesluor van het Alge
meen Nederlandsch Verbond, te 's-Gravenhage,
aan de afdeeling Semarang van dien Bond, aan
de Remonstranlsche Broederschap, te Amsterdam,
en aan de VereenigiDg tot bevordering van het
vreemdelingenverkeer te Amersfoort, een woord
van hurlelijken dank voor hun geldelijken steun.
Verder aan allen door wie het Bestuur met
groote of kleine giften, naar hun vermogen is
gesteund, onzen hartelijken dank.
Johan van Oldenbarnevelt was, zocals gij
allen weet, nauw aan Amersfoort verbonden.
Hier zag hij het levenslichthier ontving hij zijn
eerste opleiding, hier wijst men nog gaarne den
vreemdeling het huis waar hij, naar men zegt, in
zijn jeugd heelt gewoond. En steeds, ook in dagen
van latere grootheid, bleef hij zijn geboortestad
in liefde gedenken, was hij in moeilijke omstan
digheden de aangewezen raadsman van de AmerB-
foorisoüe regeering, waarvan vele bewijzen te
vinden zyn in ons Gemeente-archief. En ten
opzichte van de geschiedenis van ons land, welk
eene persoonlijkheid, die Johan van Oldenbar
nevelt. In de Geschiedenis van zijn tijd komt bij
telkens weer naar voren. Hij is een vertrouwd
vriend van PrinB Willem den Eerste, bij is af
gevaardigde ter Unie van Utrecht, hij is opzijn
29ste jaar Pensionaris van Rotterdam, hij staat
aan het hoofd van de gezantsch tppen, die aan
Koningin Elisabeth van Engeland en Koning
Hendrik III van Frankrijk de souvereiniteit
over de Nederlanden aanbiedeD, bij weet ta
bewerken, dat Prins Maurits lot Stadhouder van
Holland en Zeeland benoemd wordt en bevordert
later diens benoeming lot Stadhouder en Kapitein*
Generaal van de Vereenigde Provinciën, hij,
Holland's raadpensionaris. Hij regelt de gelde
lijke en koloniale belangen van ons vaderl&nd,
legt den grondslag tot de algeuioene welvaartin
die dagen. Hij was, zooals Busken Huet zegt;
„tegelijk Minister van Oorlog, van Marine, van
Koloniën, van Financiën, van Binnen- en van
Buitenlandscbe Zakenhij iB na Willem van
Orauje de eigenlijke grondlegger en nevi
Prins Maurits de redder van den Nederland-
schen Staat geweest".
Eo, bij al wat hij deed, hield hij in de eer
plaats het belang van zijn land in het oog. Ge
dwaald moge ook hij hebben welk Staatsman
deed het niet? van zijn goede trouw getuigt
de Geschiedenis.
Van een auder groot man, niet minder groot
dan hij, spreekt zijn tijdvak, van den Oranje
vorst Prins Maurits, den grooten veldheer, die
voor de onafhankelijkheid van oos land al zijn
krachten gaf, den held die het Slaatsche leger
van overwinning tot overwinning voerde. Die
moet het betreurd, dat niet, tol den einde toep
de verstandhouding even goed bleef tosschen,
den man van hol zwaard en den man van J
Staatsbeleid. Maar wij denken er niet aan, een
afkeurend oordeel over den een of den ander
uit te spreken. Beiden groot, waren zij beiden
oprecht overtuigd van het rechtvaardige hunner
zaak. De naneef kan nu de hittj vaa den
strijd week een recht vaardig vonnis vellen en
hij eert de nagedachtenis dier beide groote per
soonlijkheden en is beiden gelijkelijk dankbaar
voor hetgeen zij deden voor het volk.
Mèt ons Vorstenhuis staren wij dankbaar op
naar de groot» Oranje's uit die dagen, en de
leden van dat Huis toonden, dat zij met ons
Oldenbarnevelt 's nagedachtenis eeren.
De tijd van het Twaalfjarig bestand, zoo blijde
door Vondel begroet met zijn: „Men offert lof
en dank den Heere der Heerscharen, die nu iu
loutre vreugd doet eindigen ons leed", heeft
meer smart dan zegen gebracht aan ons volk.
Heillooze godsdiensttwisten wekten de harts
tochten op, brachten tweedracht tusschen wie
naast elkander behoorden te staan. Deze tijd is
ook geworden een tijd van harde plakkaten, van
scherpe vonnissen, van gevangenschap voor
velen, van bloedige terechtstellingen evenzeer.
Oldenbarnevelt bleef niet gespaard. Die voor
aan slaat in den strijd, hem treft vaak het eerst
het moordend lood. Hij van wien Motley zeide,
dat hij bij geen Staatsman van zijn tijd achterstaat
stierf als misdadiger.
Wel mocht hij op T schavot uitroepen„O God,
wat komt er van den mensch", wel mocht de
schrijver in het Resolutieboek der Staten van,
Holland, het woord van den len Korinther-biiei
aanhalen, „die staat, zie toe, dat hij niet valle".
Toco, dat smadelijk einde heeft zyn beeld niet ver
donkerd voor oos oog.
In bet zelfde Resolutieboek wordt Oldenbarnevelt
genoemd „een man v*n grooten bedrjjre, besoigne,
memode ende directie, ja singulier in alias", en
zóo kent hem het nageslacht. Zyn woord op d»