Dinsdag 28
Maart 1911.
BLOOKERS
No. 7950.
60e Jaargang.
Stadsnieuws.
FIRMA A. H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oiTicieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25, elke regel meer f 0oc\ Oroote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën va* buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRACHT 9
Postbus 9.
Telefoon 19
KENNISGEVINGEN.
De BURGEMEESTER v.»n AMERSFOORT,
b~engt, ter voldoening aan de aauecbryviog van
den Commissaris der Koningin in de Provincie
Utrecht d.d. 23 Maart 1911,4eafileeling.no. 1817/887,
ter kennis van belanghebbenden, dut xich in de ge
meente Bunnik een geval van MILTVUUR heeft
voorgedaan.
Amersfoort, 27 Maart 1911.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving
van den Commissaris der Koningin in de Pro
vincie Utrecht dd. 25 Maart 1911, 4e afdee-
ling no. 1352/929, ter kennis van belanghebben
den, dat zich in de Gemeente Woudenberg een
geval van MOND- en KLAUWZEER heeft
voorgedaan.
Amersfoort, 27 M aartl911.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Het Venster.
Als ge aan dezen of genen vraagt, welk
deel van zijn woning bij het voornaamste
vindt, zullen de antwoorden nogal uiteen-
loopen. „De wand" zegt er een, die door
allerlei wandversieringen zjjn kamer ver
levendigt „de zolder" zegt een ander, die
zich de heerlijke oogenblikjes uit zijn
jeugd herinnert, toen bij daar speelde of
knutselde„de deur" vindt de jonge man,
die daardoor straks het ouderlijk huis
gaat verlaten om in den levensstrijd zijn
krachten te beproeven„het hoekje van
I den haard" meent het oudje, dat, zich
koesterend bij het vuur, daar zijn laatste
levensjaren slijt.
Zij allen hebben het mis. Het is 't
venster.
Als ge een oogenblik nadenkt, zult ge
beseffen, welk een voorname rol het ven
ster in uw leven speelt.
Het wordt weer voorjaarhet groen
bot uit, de vogels kweelen in de takken
en ge voelt lust, na den doodschen winter,
een blad, een bloem, een vogel te zien.
En daarvoor zet gij u bij het venster.
Het is een heldere winternacht. De
maan glanst in het diepe hemelblauw eu
toovert uw tuin om in een wonderland,
waar alles flonkert en tintelt en schittert.
En om het te genieten, schuift gij het
gordijn ter zijde en gaat voor het venster
staan.
Waar zet gij u neder, als ge behoefte
gevoelt, te mijmeren over hetgeen ge
weest is, te denken over wat worden
zal! Niet in het donkerste hoekje van
uw kamer, maar voor uw venster, waar
de wolken, die door den wind worden
weggevaagd, u herinneren aan het ver
leden, waar de wolken, die opdoemen
aan den horizon, u een beeld geven van
de toekomst.
Waarheen sleept de kleuter zijn stoof
en klautert er op en rekt om mee te
leven, wat daar buiten is!
Naar het venster.
En voor uw venster plaats gij u, als
ge wat zonlicht in wilt drinken, als gij
gezond wilt worden, om gezond te blijven.
Voor het venster draagt men deu lij
der, voor wien het weldra eeuwige nacht
zal zjjn, als hij zich vastklampend
aan het leven nog een hoekje van
de wereld wil zien.
Door het venster ziet gjj vreugde en
smart. Gij ziet er den jonggeborene ter
doop dragen de hoop en vreugde van
zjjn ouders. Gjj ziet er buur of vriend
naar zjjn laatste rustplaats geleiden.
Voor het venster zet gij u, als droeve
gedachten u bestormen en gjj afleidiug
zoekt.
Voor het venster gaat gij staan, als
ge luchtkasteelen bouwtdoor het ven
ster ook ziet gjj ze ineenstorten.
Door het venster kijkt ge, als ge alleen
wilt zijn met uw gedachten.
Door het venster kijkt ge ook om u
als ge eenzaam zijt éen te voelen
met planten en dieren en menschen, met
de natuur, met gansch de wonderschoone
wereld.
Het venster, immer en altjjd en nog
eens weer: het venster.
Het is de mond, de long, het oog van
uw kamer.
Het is een gewjjde plaats in uw huis.
En daarom moet gij er zuinig op zijn.
Ge moet dat oog niet sluiten. Omsluier
het niet met gordijnen, eenige lagen soms,
die het licht verduisteren, en u beletten
er door te zien. Zorg, dat gij altijd een
stuk van de blauwe lucht overhoudt. Het
venster zelf licht en luchtig en glan
zend als een fee wil niet gekleed
worden in zware donkere stoftendaar
voor is het te teer, te gevoelig en te
rein.
Laat stroomen lichts naar binnen
vallenzij verhelderen uw kamer en
uw ziel.
Geen gekleurd, in lood gevatte ruiten
als in een kathedraal. Die behooren in
een kerkgebouw, waar de geloovige slechts
met God en zichzelveu moet zijn, waar
de wereld hem niet mag afleiden van
zijn overpeinzingen en zijn gebed.
Maar in uw kamer moet gij elk oogen
blik den hartslag vau de wereld kunnen
voelen en dat kunt ge slechts, als ge die
wereld om u ziet woelen en werken, ziet
ljjden en verblijden.
Sluiten moet gij uw venster pas, als
het laatste avondrood vergloeid is en uw
oogen in den valen nacht niets meer
onderscheiden.
Sluiten moet gij uw venster slechts, als
de grauwe dood is binnengetreden en ge
geen troost vindt in de onverschillige
wereld, die joelt en schaterlacht, als uw
ziel weent.
Maar op alle andere tijdenopen het,
zoo wijd ge kunt en zet u neder op de
gewijde plaats aan uw venster.
Zorgen moet ge evenwel, dat ge de
heiligheid van uw venster niet bezoedelt.
Als gij er voor gaat zitten, niet om
in de voorbjjgangers uw mederaenschen
op te merken, wat zij voor goeds,
voor menschelijks, voor aantrekkelijks
hebben, maar om na te speuren, wat zjj,
in uw oog, voor kleins, voor vreemds,
voor belachelijks hebben, omdat zij af
wijken van uw dagelijksche sleur, laat
dan uw venster afsluiten met het dich-
ste, zwarste floers, dat ge vinden kunt.
Want dan wordt het oog van uw huis
vertroebeld.
De long, die zuivere lucht in uw ka
mer moet voeren, vult haar met giftige
dampen, de mond vergiftigt door zijn
venijn de atmosfeer in uw huis.
Daaromzet u aau uw venster, maar
spaar de vlekkelooze heiligheid er van.
Laboremus.
Ruiterpaden.
Luitenant H. G. Rarabonnet, van het korps
rijdende artillerie, schrijft in »De Kampioen",
het orgaan van den Toeristenbond voor
Nederland:
De belangen van ruiters en wielrijders
zjjn een tijdlang in botsing geweest.
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
DAALDERS
CACAO;
CE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
Waarom
leder, die een paard in vrijheid in zwe-
venden gang door een weide heeft zien gaan
en dat zelfde paard daarna op de keien heeft
zien draven, zal daarin een groot verschil
hebben waargenomen. Het paard iu bewe
ging is een veerend raecanisme, op prachtige
wijze door de natuur geconstrueerdmaar
de natuur heeft geen rekening gehouden
met kunstwegen. Het mecaüisme lijdt en
slijt aanmerkelijk, indien het zich dagelijks
beweegt over harde wegen, en hoeveel le
meer is zulks bet geval, indien het in
snelle gangen bereden wordt. Hoef- en
beengebreken doen zich dan ook veelvuldig
voor in plaatsen, waar de gelegenheid schaars
is, op zachten bodem te rij leD.
Daarbij geeft het rijden op een harden
weg op den duur een onaangenaam, stoo-
tend gevoelmen voelt, dat het dier zjjn
beenen niet met energie durft optillen en
neerzetten, en dat het zich min of meer stijf
gaat houden. Een paard, dat veel op harde
wegen is beredeu, heeft dan ook iets stijfs
en stokkerigs. Instinctmatig zoekt een ruiter
daarom het zachtste gedeelte van den weg,
en indien hij niets anders kon vinden, nam
hij het fietspad. Hoezeer zulks ook is af te
keuren, men noeme dit geen baldadigheid
het is het instinctmatige streven om zijn
paard te sparen. Men heelt wel eens ver
kondigd, dat militairen er zich bij voorkeur
aan schuldig maakten. Dit oordeel is onbil
lijk. Niet het militair- of het burger-zijn
speelt hier een rol, maar de aard van deu
persoon. De een voelt meer voor het alge
meen belang dun een ander.
Ons staan juist twee voorbeelden voor den
geest van het omgekeerde. Toen wij eens
een burgeiruiter verzochten, niet op een
fietspad te rijden, omdat ae officieren er de
schuil van kregen, luidde het antwoord,dat
hem zulks niet schelen kon.
Bij een andere gelegenheid met de troe
pen op de heide manoeuvreerend en daarbij
een rijwielpad, dat dwars over de heide liep,
zorgvuldig sparende, zagen we plotseling,
dit een rijtuig zich over een grooten af
stand met het eene rad over het rijwielpad
verplaatst had, waarop de bestuurder door
ons dadelijk werd attent gemaakt. Dit geval
was onwetendheid.
Hoe het ook zij, en wie de schuldige ook
is, door de wrijving en gedachtenwisselipg,
die over dit onderwerp heeft plaats gehad,
is gelukkig, althans bij de militaireD, gedu
rende het laatste jaar een ernstig streven
raerkbiur, de fietspaden met rust te liteD.
Zij werden daarbjj evenwel op een zware
p oef gesteld, want indien men bijv. aan de
eene zijde een stoomtram en aan de andere
zijde een fietspad heelt, blijft er niets anders
over dan over de keieu te kleijperen!
Het eenige en beste m tldel om r jj w i e 1-
paden in goeden toestand te houden, is het
aanleggen van ruiter paden, daar elke
ruiter een ruiterpad zal prefereeren boven
een rywielpad, en dit dus van zelf met rust
laat.
De Toeristenbond heeft ook hierin weer
van zijn doorzicht en werkkracht doen blij-
keD, doordat hij deze zaak krachtig ter hand
genomen heelt. Reeds in verschillende plaat
sen is het hem gelukt, in dezen geest te
handelen. Zoo zal bijv. het nieuw aan te
leggen villapark te Arnhem, dank zij o. ra.
de bemoeiingen van den A. N. W. B., van
een uitstekend ruiterpad worden voorziep.
De Bond behoeft evenwel de algemeene
medewerking van ruiters, d. w. z. dat dezen
moeten helpen zien en voorzien, en
desbetreffende voorstellen indienen.
Meu kan zich wenden tot den zoo werk-
zamen Voorzitter der Wegencommissie van
A. N. W.. B. den heer L. C. Steffelaar, te
NijmegeD, bij wien geargumenteerde voor
stellen een gunstig omhaal viuden.
Laat een ieder dus het zijne bijbrengen
De »^taatscr'." van Vrjjdag bevat de Ma-
tuten van de Vereeniging van officieren der
Nederlandsche landmacht.
De vereeniging stelt zich ten doel de be
vordering van de zedelijke en maatschappe
lijke belangen barer ledeD.
Zjj tracht dit doel te bereiken
le. door het aanwenden van wettige po
gingen bij Regeering en Volksvertegenwoor
diging tot bet verkrijgen van een traktements-,
pensioens- en inkomstenregeling, die geëven-
redigd is aan de maatschappelijke beboetten
harer leden
2e. door aan te sturen op en pogingen
aan te wenden tot hel verkrijgen van een
herziening der Statuten van de weduwen-
en weezenkas voor de officieren van de
landmacht, teneinde een verbetering te ver
krijgen van den grondslag, waarop die instel
ling is gevestigd, zoomede van bet bestuur
en oppertoezicht daarvan
3e. door trachten te verkrijgen een koste-
looze geneeskundige behandelmg in meer
uiigebreiden zin van den oflicier en van de
leden van zijn gezin
4e. door het beleggen van bijeenkomsten,
tot het houden van besprekin.en over de
gemeenschappelijke economische belangen
en over de middelen ter bevorderingvan de
onderling goede en kameraadschappelijke ver
houding tusschen alle officieren.
5e. door het bedingen van gunstige voor
waarden in zake verzekeringen
6e. door andere wettige middelen, die aan
het doel bevorderlijk kunnen zjjn.
Artikel 4 luidt: Gewone leden kunnen
worden zij, die behooren tot de actief dienende
of op nonactiviteit gestelde militaire officie
ren van de Nederlandsche landmacht, met
dien verstande, dat hieronder niet begrepen
zullen worden reserve-, militie- of landweer-
officieren.
Door den commandant van het veldleger
wordt overwogen om het aantal officieren
bij de infanterie terug te brengen van 3 op
2 per compagnie, onder wie de compagnies
commandant.
De dirigeerend officier van gezondheid 2e
klasse, luitenant-kolooel, J. S. C. Pichal, chef
van het Militaire hospitaal, bier, zal met 1
Mei den dienst met pensioen verlateD.
Mede is met ingang van dien datum op
zjjn verzoek pensioen verleend aan den offi
cier van gezondheid le klasse J. F. Tuinstrs,
thans chef van het Militair hospitaal te
NaardeD.
Luitenant J. J. Beijerman, thans van het
regiment grenadiers en jagers, is bevorderd
tot kapitein bij het 10e regiment infanterie,
te Den Helder.
De Minister van Oorlog heeft bevolen,
dat de keuring van paarden te Amersfoort
zal plaats hebben op 9 Mei voor de Ge
meenten Amersfoort, Stoutenburg, Soest,
Leusden, Baarn, Njjkerk, Woudenberg, Hoe-