Zaterdag 20
Mei 1911.
No. 7958.
60e Jaargang.
Stadsnieuws.
Uitgave van de Naamlooze Yennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen firma A. H. van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
F. J. FHEDERZZS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
word *n in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
ZORTSGR^CST 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
Kennisgevingen.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien de aanschrijving van den Commissaris
der Koningin d.d. 15 April 1911, 4e afdeeling,
no. 1808 1244, betreflende bewijsstukken voor
Nederlandsche arbeiders in Duitschland (opge
nomen in Provinciaalblad no. 35 van dit. jaar)
brjngt Ier kennis van hen, die voornemens
zijn in Duitschland te gaan werken,
dat het wenschelijk is, dat zij, alvorens naar
het buitenland te vertrokken, een bewijs van
Nederlandsschap aanvragen bij den Burgemeester
hunner woonplaats of althans eene verklaring
van den Burgemeester meenemen, dat het be
wijs van Nederlanderschap is aangevraagd
dat deze verklaring den naam en voornaam,
zoomede den datum en plaats van geboorte van
belanghebbende moet bevatten
daP in plaats van deze verklaring desnoods
ook kan dienen, hetzij eene geboorieacte, hetzij
een bewijs van afschrijving uit bet bevolkings
register, hetzij een binnenlandsch paspoort, mits
op deze stntken naam, voornamen, datum en
plaats van geboorte vermeld staan.
Amersfoort, 18 Mei 1911.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJT1ERS.
De Burgemeester van Amersfoort,
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving
van den Commissaris der Koningin in deze
Provincie d.d. 17 Mei 1911,4e afd. no. 2099/1751
ter kennis van belanghebbenden, daC zich in de
Gemeenten Zegveld, Vleuten, Benschop en Haar-
zuilens gevallen van mond- en klauwzeer
hebben voorgedaan.
Amersfoort, 18 Mei 1911.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
EEN SAGE.
In 't verre Oosten woonde eens een
wyze, die vele leerlingen om zich heen
wist te verzamelen. Van heinde en ver
kwam men om de woorden van levens
kennis van den leeraar te hooren ^en om
ze dan mee te nemen als gewichtige
lessen op het levenspad.
Een van de eigenaardigheden van dien
leeraar was, dat hij van tijd tot tijd zijn
leerlingen vragen stelde en zóo, door dat
onderzoek, trachtte te weten in hoever
zijn lessen van invloed waren geweest
op de vorming van zijn pupillen.
Eens stelde hij aan zijn vyf meest ge
liefde volgelingen de vraag: Wat is voor
den mensch het meest belangrijke bezit
Volgens de ry zouden ze hem den
volgenden dag het antwoord geven en
de leeraar had beloofd, zonder onderscheid
des persoons, hun mede te deelen, welke
opvatting hem het beste leek.
Toen zij den anderen dag weer wan
delden onder de helder blauwen hemel en
genoten van de schaduw van overoude
palmen in den fraaien stadstuin, waar de
wijze by voorkeur met zijn leerlingen de
vragen van het leven besprak, kwam de
beurt aan ieder der vijf om het welover-
dachte antwoord te geven.
De eerste zei:
Het grootste bezit van den mensch is
een scherp oog. Een heldere blik op al
hetgeen ons in het leven wordt aange
boden, om er de waarde van te begrypen
en het goede van het kwade te onder
scheiden, zie, o leeraar, dat lijkt mij het
grootste, het meest waardevolle bezit.
Toen sprak de tweede, en hij zeide:
Zeker, ik moet erkennen, dat het bezit
van een scherp oog een zeer waardevol
bezit genoemd mag worden; maar meer
nog dan dit lijkt mij van hooge betee-
kenis, wat ik u als mijn antwoord op
de aan ons allen gestelde vraag geven
zal. Volgens my kan dat antwoord alleen
luiden: Het hoogste bezit is een goede
vriend.
Een vriend, dien u uw feilen toont,
op wien gij steunen kunt, die met u
medeleeft, iu wien gy als het ware een
tweede ik vindt.
En toen de derde aan de beurt kwam,
sprak hij als volgt:
Voor mij is de taak een goede oplos
sing te geven al weer moeilijker, nadat
twee van ons reeds op zoo ontegenzeglijk
juiste wijze van de groote voorrechten,
welke een mensch op zijn leven ten deel
worden kunnen, ieder éen genoemd
hebben.
En toch zou ik nog een derde willen
aanwijzen, welke volgens mij den voor
rang heeit.
Ik noem alleen hem gelukkig die een
goeden buurman bezit. Een scherp oog
moge goed zijn in handel en wandel, een
goed vriend een grooten steun in alle
tijden des levens; maar niet voor alles
vindt eeD scherp oog hulpe, en een goede
vriend, hoe uitmuntend zijn waarde ook
is, kan juist dan wanneer men zijner het
meest behoeft heel ver weg zijn en niet
in de gelegenheid dien raad en die daad
te geven, welke men van hem verlangt.
Neen, dan acht ik liever hem het meest
bevoorrecht, die een goeden buur bezit.
Een goede buur is toch beter nog dan
een verre vriend.
En toen de derde zijn antwoord geuit
had, kwam de vierde aan de beurt; eep
zwijgende, peinzende geleerde.
Voor mij, zoo zei hy, is het grootste
bezit, de gave de toekomst te voorzien,
te weten wat uit den loop der dingen
geboren wordt.
Ea de vorigen zwegen, wijl zij begre
pen, welke wijsheid er in dat antwoord lag.
Nog was er een, die zijn meening niet
gezegd had.
En die een was de lieveling niet alleen i
van zijn grijzen leeraar, maar ook degene,
dien zijn medeleerlingen eerlyk als hun
meerdere erkenden.
Wat hebt gij thans tot antwoord te
geven, mijn zoon, zoo vroeg nu de
grijsaard.
Mijn antwoord is kort en ik hoop, dat
het u bevalle.
Voor mij lijkt het grootste bezit, het
hoogste goed, dat de mensch zich mag
en kan wenschen: een goed hart.
Allen luisterden met groote belang
stelling naar de keuze van den wijze,
die hun mededeelen zou wie van zijn
leerlingen, volgens hem, het beste ant
woord koos.
Niet lang liet de beslissing wachten.
Gij, die het laatste spraakt, hebt het
best gesproken.
Ik ben trots op mijn leerlingen, omdat
zij toonden, dat de lessen der wijsheid
niet geheel aan hen voorby gingen en
ieders antwoord getuigde van een hel
dere, goede, open blik op het leven van
den mensch. Zoowel het scherpe oog als
de goede vriend, de vertrouwbare buur
en de groote gave om het verband der
dingen te kennen en wat daaruit zal
worden, ze zijn alle heel hooge bezittin
gen maar hij die het goede hart bezit,
vindt daarin allen vereenigd.
Mijn sage is uit.
En uit de poëtische omgeving van
wuivende palmen en van onder het blauwe
hemeldak kom ik terug op dien pro-
zalschen, maar gelukkig vasten beganen
grond.
Ik ben er zeker van, dat er veleu onder
de lezers zijn, die, evenals ik, bij het
doorlezen van dit verhaaltje uit het
Oosten begrepen hebben, welke werkelijke
levensles er ook voor ons moderne men-
schen iu ligt.
Weet ge naar welke gaven een goed
koopman moet verlangen, óok als hij den
naam van modern koopman wil bezitten.
Een scherp oog.
Een goede compagnon.
Goede klanten.
De gave, het verband der dingen te
zien en daaruit voor de toekomst te
kunneu zorgen.
Maar ook voor hem geldt boven alles
al is het een deugd die men niet altyd
vindt een goed hart.
Een revolutie in de kookkunst.
Eenige chefs-kok te Londen vergaderden
daar onlangs om getuige te zijn van eeD
aigeheeie omwenteling in bet koksbedrijf.
Herr Limpert, eeD bekend chef-kok uit
Frankfort, bezocht Londen on had daar te
voren reeds het volgende doen bekend
maken
1 dat voor het braden van vleesch of
gevogelte noch kloppen noch het gebruik
van vet noodig zijn;
2 dat men kan koken zonder water toe
te voegen
3 dat het maar al te zeer bekende ver
schijnsel van slinken gedurende het koken
onnoodig is.
Hij ondervangt dit alles door zijn „papieren-
zak-methode".
Herr Lampert demonstreerde zijn vinding
door middel van een gas-oventje, dat voor
zien was van een thermometer en van dub
bele wanden, waartusscben de lucht circu
leerde, die de ruimte in den oven verwarmde,
zonder met de spijzen in aanraking te komen.
Volgens „Dail mail" werden de volgeude
proeven genomen.
Vier groote mooten tarbot werden gepakt
in zakken van perkament papier, dat vocht
noch vet doorlaat.
Deze werden eenige malen toegevouwen
en zoo in den oven gelegdzes tomaten,
een duif, een groot stuk rundvleescb, een
stuk schapenvleesch en nog een rollade wer
den elk afzonderlijk in genoemde perka
menten zakken gepakt en ondergingen nu
een soort van Tuikscb bad.
In het vertrek was van etenslucht abso
luut niets te bemerken.
Na vijf en twintig minuten werden de
zakken, die de tarbot bevatten, uit den oven
genomen en geopend. Het papier was niet
geschroeid en de visch kwam blank en stevig
te voorscbyn. Men kon er gemakkelijk de
graat uitnemen eu de smaak was geheel als
die van gewoon gekookte visch.
Misschien veroorzaakte het stuk ruud-
vleoscb de grootste verwondering. Toen daar
van de zak geopend werd, iiep er een stroom
warme, mooie bruine jus op de schaal. Het
vleesch was malscb en eerder uitgezet dan
gekrompen.
Proeven met verschillende groenten volgden.
Na zijn demonstratie met vleeschspijzen
kreeg Herr Lambert zóo veel aanvragen,
dat hij besloot, nieuwe proeven te demon-
streeren, ditmaal met groente, zonder toe
voeging van water of aanraking met stoom.
Ook hier was er van etenslucht geen
sprakel
Zes aardappels werden in een perkaraenten
zak verpakt en een kleine kool werd in een
zeer goed sluitende pan in den even ge
plaatst.
Verder nam men er nog een stuk roast-
beef, zes tomaten, eenige mooten kabeljouw
en een paar appels byrJles weer verpakt
in perkamenten zakken.
Terwyl deze spyzen .n den oven waren
verklaarde de uitvinder zijn systeem en
zei o.a.
„Gij zult geen etensgeureo hebben opge
merkt. De geuren ia ouze oudarwetsche
keukens, die soms onzen eetlust prikkelden,
waren juist de vluchtige kostelijke stoffen,
die te loor gingen eu door den schoorsteen
verdwenen.
„Hier worden ze nu vastgehouden en ge
condenseerd in de perkamenten zakkeD.
„Het water, waarin gij visch, vleesch of
groente kookt, volgens de oude methode,
wordt rijk aan kostbare albuminateu en
voedingszouten.
„Deze giet ge in den gootsteen weg
»Ik beweer, dat, door de spijzen in on
doordringbare omhulsels te verpakken, de
vroeger verspilde voedingsstoffan bewaard
blijveo eo dat er geen behoefte meer zal
zijn aan sausen om den geur der spyzen te
verhoogen, omdat men dien niet meer laat
verkoken of vervliegen. Behalve het feit, dat
een rollade nu niet een derde van zijn ge
wicht verliest, heelt hij ook een veel grooter
voedingswaarde".
De oven werd nu geopend en de kool
kwam te voorschijn, niet droog of verbrand,
doch vochtig, friscb, groen en malscb. Zij
was dus „in haar eigen sop" gaar geworden.
De stukken kabeljouw lagen in eigen
voeazaam natde tomaten en de appels
wareo van binnen zachtde roastbeet was
malsch en van buiten met mooien jus.
Een en ander omlokte aan een der om
standers deze woorden: „Ik heb reeds lang
gehoopt, dat een dergelijke methode mocht
worden uitgevonden. Het is de eenige manier
om alle voedingsstoffen te behouden."
Ds. W. J. Meiners zal Hemelvaartsdag
spreken op het Zendingsfeest te Harderwijk.
Dr. H. J. Toxopeus, den 16 October 1910
bevestigd als predikant bij de Evangelisch
Luthersche gemeente hier, staat op bet zes
tal te AIk.jaar.
Als R. K. geestelyke in het Rijks-Opvoe
dingsgesticht is door den aartsbisschop van
Utrecht aangewezen kapelaan W. B. OlthofF,
te Zeist.
Aan bet plaatselijk telefoon-net is met no.
245 aangesloten het Wykbuis van „Het
Groene Kruis".
In den ouderdom van even 67 jaar is hier
hedenochtend na langdurig lijden in bet St.
Elisabeths-gast- of ziekenhuis overleden de
heer M. L. Celosse, oud-Wethouder van
Amersfoort.
Jhr. J. W. A. Barcbman Wuijtiers en A.
D. baron Van Heeckeren vau Brandsenburg
zijn herkozen tot gecommiteerde van de
Ridderschap van Uirecht.
Zuster Elisabeth hoopt aanstanden Dinsdag den
dag te herdenken waarop zij vijftig jaar ge
leden in de congegratie van St. Joseph trad.
De heer A. de Stoppelaar slaagde bij het
syndicaats-examen voor chemist bij de suiker
industrie en verwierf de aanteekening „zeer
goed".
Mejuffrouw J. Hendriks is benoemd tot
tijdelijk onderwijzeres aan da openbare
Lagere school aan de Koningsstraat.
De akte voor onderwijzeres werd alsnog
behaald door mejulfrouw L. M. van der
Heijden.
Het verluidt, dat het wetsontwerp tot ver
betering der positie vau de officieren der
landmacht thans gereed is.
Luitenant-kolonel L. baron Van Hogen-
dorp, van het le regiment veld-artillerie, zal
29 Mei deelnemen aan eeu kader-manoeuvre
in Noord-Brabant.