Lf ROBERT LEVY HALFJAARLIJKSCHE UITVERKOOP DE GR00TE begint ZATERDAGr 1 Juli, o opruiming MODE-MAGAZIJN amersfoort. opruiming. 0 Ziet de étalage. Leest de strooibiljetten. Uitsluitend contant. alarm. 0 Q Lange straat 40, O Telefoon 103. q des avonds 6 uur. ALLE nog voorradige GEHEEL WORDEN OPGERUIMD. Alle goederen zijn verbazend in prijs verminderd. 0 opruiming.Hl Geen zichtzendingen. opruiming. 0 Feuilleton. Dames- en Kinder-Confectie - Mode-artikelen - Garneeringen - Corsetten Kousen - Handschoenen Ceintuurs - Restanten zullen 17). De kleine Tromberg zat bij de piano en song en speelde nu al een balf uur bet fraaie lied: „Het geeft toch geen biet, bet geeft toch geen biet, of ik geld heb, al of niet"; maar dit zelf bedrog, dat hij zich door de muziek wilde sug- gereeren, hield niet lang aan. Hij bield plotse- lig op met epelen en steunde het hoofd met den linker elleboog z6o zwaar op de toetsen, dat zij een klaaglijk geluid lieten hooren. Dat druiechte echter legen zijn muzikaal gevoel in en daarom sloeg hij snel de piano toe. Hij liep naar het midden van de kamer en zocht op de tafel, die daar stond, naar zyn sigarenkokermaar toen hij hem eindelijk had gevonden, wae hij leeg, en ook hetsigarenkaetje wna leeg. Hy wilde wel een paar sigaren laten halen en taette in den zak, toen het hem te binnen echoot, dat by zioh in de laatete dagen had afgewend, een beure by zich te dragen, om dat die toob leeg was. Hij bezat niets meergeen rooien cent. Het was nog een heele rek tot den eersten, en de kwartiermeester had verklaard, van den commandant teer streng bevel te hebben gekre gen, aan geen officier, onverschillig wien, ook maar het geringste voorscb it te verstrekken. Wel was hy bereid geweest, Tromberg uit zijn eigen sak wat te leenen, maar daar had deze schoon voor bedankt. Hoe lichtzinnig by ook in menig opzicht was, bos gemakkelijk hy bel geld liet rollen wanneer hy werkelijk eens iets op zak bad, in éen opzicht was by zeer verstan dig; bH leende nooit iets, omdat hy geen kans zag, het t terug te beulen, en omdat hy het by na voor onfatsoenlijk hield, iets te leenen, zonder precies den dng te weten, waarop hy het terug zou kunnen geven. Slechts éen enkele maal in zijn leven had hy toch geld geleenddat was geweest na een meer dan liebtzinnigen nacht in het oasino, waarin, voor zijn doen als luitenant, zeer hoog gespeeld was. Hij zelf had duizend mark verlo ren. Kameraads hadden hem hun hulp aange boden, maar hy had het geld niet aangenomen, en toch binnen vior-en-twintig uur zijn speel schuld beUald. Zyn hospes, die in zijn ledige uren ook geldzaken deed, had bem het geld gegeven, veel minder uit goedhartigheid, dan wel, omdat zijn dochter Rosa, die al lang op den huurder van haar vader verliefd was, zóo lang bij hem had aangedrongen, tot bij toegaf. En toen Tromberg in zijn vreugde, dat hij het geld had, en in zijn overmoedige stemming, de zwarte Rosa buiten de deur op de gang een klappenden zoen had gegeven, toen was zy voor het goede werk, dat zij gedaan had, naar haar meening meer dan rijkelijk beloond geweest. Voor haar was die zoen veel meer waard dan voor haar vader de acht percent, die Tromberg aan genomen had te betalen, Sedert drie maanden was Rosa nu getrouwd en sedert dien tyd drong de huisbaas op spoedige terugbetaling aan. Zoolang zyn dochter nog by hem inwoonde, bad by dat niet durven doen maar nu tooude hij een moed die bijna aan oubeschofiheid grensde. Er verging nauwelijks een dag, dat hij zyn schuldenaar niet monde ling of schriftelijk maande, en de brieven waren op een toon geschreven, die Tromberg dikwyls het bloed in het gelaat joeg. Op zekeren keer had hij verzocht van zulke briefjes verschoond te mogen blijven, maar de ander bad toen een voudig teruggezegd „Betaal u dan is alles afgedaan dan zal ik tegen u weer zoo vriendelijk zyn als ik tegen een heer, die my niets schuldig ie, dien te wezen". Tromberg maakte zich de bitterste verwijten, dat hij gespeeld en zich in zijn nood tot dien man gewend had maar dat hielp nu alles toch niet meer. Nu kwam het er nog maar op aan, de duizend mark zoo spoedig mogelijk terug te betalen. Hij had geprobeerd, geld bij zyn familie los te krijgen, maar die had hem df heelemaal niet geantwoord öf hem in brioven van acht zijdjes goede vermaningen toegediend, ten betooge hoe hij het moest aanleggen om met zyn mid delen rond te komen. En de huisbaas werd aldoor ongeduldigerde oorlogsgeruchten, die roodver- reld werden, maakten ook hem zenuwachtig. Wat moeit er gebeuren, wanneer zyn luitenant doodgeschoten werd? Hoe kreeg hy dan zijn geld? Dat had hy Tromberg onlangs weer eens in een zeer opgewonden bui duidelijk gemaakt, en om van den kerel af te zyn had Tromberg alle bedenkingen opzij gezet en was naar den dikken Sturm gegan, om dezen hulp te vragen. Hy was er zeker van' dat die met allo plezier zou helpenen toen de dikke Sturm hem daarna met zyn oppasser Frederik had verwisseld, zou hy bem niet alleen de duizend mark, maar nog veel meer gegeven hebben. Maar juist toen I Tromberg dat wist, was hij niet in staat ge- l woest, aan Sturm te vertellen, hoezeer hij in de knel zat. Tot wien moest hy zich nu wenden Ook zyn kapitein zou hem dadelijk geholpen hebben maar hy wist hoe dikwijls het al tot moeilyk- beden aanleiding had gegeven, wanneer een ondergeschikte by zyn meerdere geld leent. Neen, zyn kapitein kwam niet in aanmerking, reeds daarom niet, omdat hy een dochter had. Het was misschien wat overdreven fyngevoel van hem, maar hy zou zich geichaamd hebben, haar voortaan te ontmoeten, zoo lang hij haar vader geld schuldig was. Al leek het ook onmogelijk, door een toeval kon zy er eens iets van hooren, en de ongedwongenhied van den omgang, die tassohen hen beiden bestond, zou dan uit zijn. Maar wie kon hem helpen Zooals reeds zoo dikwyls, zat Tromberg ook nu op zijn tafel, zwaaide met de beenen en zocht een uitweg. En hoezeer hij er zich ook over ergerde, al tijd opnieuw kwam bij op de gedachte ga naar Asaberg, die is ten minste even ryk als Sturm en zal je ook reeds daarom gaarne helpen, om dat hy er zich dan, zy het ook alleen voor zich zelf, op beroemen kan. Hy xai bij zichzelf zeg gen dat men nu weer eens ziet, waar toe hun levenswandel de anderen brengt. Indien ik hun voorschriften geef en hen tracht op te voeden, lachen zy my nit, maar wanneer het water aan ban lippenkomt, dan komen zij toch by mij. Tromberg sprong van de tafel en liep opge wonden door de kamer op en neer. „Neen, alle* liever dan dat I Voor die duizend mark zou ik teu minsie tien uren lang wyze redevoeringen er. vermaningen moeten aanhooren en tot aan het einde van mijn leven zou ik machteloos aau Assberg's opvoeding overgeleverd zyn ik zou ook nooit meer brutaal kunnen zyn, en vooral nooit weer met hem den draak kun nen steken. Ach, het is een ellende, finan cieel niet onafhankelijk te zijn en zich ter wille van den enooden Mammon aan anderen te moeten overleveren. Eo dan zeggen de menachen nog altijd tegen mij, dat ik een ryk huwelijk moet doen Ontzettende gedachte, later van het geld van zyn vrouw te leven en zich af en toe, waanneer de gemoederen eens opgewonden zyn, zich het verwijt te moeten laten maken, dat men alle goeds, dat men in geldelijk opzicht geniet, aan haar dukaten te danken heeft. Neen, liever trouw ik in het geheel niet j ik zou ook niet weten, wie ik met mijn hand gelukkig zou moeten maken. Voor mijn part behoeven er heelemaal geen jongemeiejes te bestaan." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 4