Dinsdag 11 Juli 1911. No. 9776. 60e Jaargang. OP REIS. Zelfstandigheid. Stadsnieuws. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen firma A. H. van Cleeff". HOOFDREDACTEUR P. J. 7REDSRZZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvrjag kosteloos. Legale, oflicieële- e® onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kostenevenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseer kosten in rekening gebracht. ZORT2GBAC2T 9. Postbus 9. Telefoon 19 Aan onze abonné's die tydeljjk elders, binnen- dan wel buitenlands, vertoeven wordt op aanvrage, en met duidelijke opgave van adre9, de courant eiken ver schijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de „Amersfoortsche Courant" tydens hun uitstedigheid zich verzekeren. KENNISGEVINGEN. De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de Gemeente Leusden gevallen van mond en klauwzeer zijn voorgekomen. Amerfoort, 8 Juli 1911 De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Er zgn veel menschen met zeer edele eigenschappen; jammer genoeg evenwel is het edele in hen nog niet tot een on wrikbare overtuiging bezonken. Hun levenswandel wordt niet echt van-binnen uit bepaald en daardoor ook piet met onfeilbare zekerheid tegenover alle andere levensgedragingen der vrienden en ken nissen gehandhaafd. Zij nemen veeleer een afwachteude houding aan; zij wach ten af, hoe anderen doeu en bepalen daar naar hun eigen handelwijze. Zij zijn eerljjk, zoolang een ander hen niet bedriegt; zij spreken de waarheid, zoolang de persoon met wien zij zich onderhouden, het doet; ze zgn grootmoedig, zoolang de ander hun het voorbeeld geeft; beleefd, zoolang de ander als gentleman met hen verkeert. Zij vragen niet: Hoe dien ik!" maar: „Hoe word ik bediend?" Zg vragen ook niet: „Hoe heb ik lief? Is mijn liefde iets heels en iets vasts, of is zg maar een halfheid en een gril?" maar: „Hoe word ik bemind? Wat k r jj g ik van anderen?" En terwijl zij bjj al die vragen driest de wereld inkgken en zeggen „Hij moet maar beginnen het hangt heeleroaal van hemzelf af, hoe ik hem behandel", ver beelden zij zich toch, dat zg een bijzon der waardig en mannelijk standpunt in nemen. Zien ze werkelgk niet in, in welkeen onwaardigen toestand van afhankelijkheid zg zich bevinden Bekennen zg eigenlijk niet onomwonden, dat zg naar het pgpen der anderen dansen en zich geheel en al van-buiten-uit laten leiden? Alle men schen, die hun gedrag laten afhangen van hetgeen anderen tegenover hen doen, en die zich door begeerte naar wraak en door gekrenktheid laten beïnvloeden zjjn, goed beschouwd, niets dan de ge hoorzame dienaren van alle mogelgke boosaardigheden en dwaasheden hunner burengeen woord, dat minder voor hen past, den „zelfstandigheid". Uit zulke waarnemingen en overwe gingen kan men nagaan, hoe buitenge woon moeilgk het is, hetgeen men „eman cipatie" noemt en eigenlgk bevrijding vau lijfeigenschap en hoorigheid betee- kent. Deze bevrijding is een diep inner lijk werk haar gewichtigste begin bestaat in de verlossing van de geestelijke hoorig heid, van het angstvallig letten op de woorden en daden der anderen. Men kan WAT DE KEUR IS OP GODD EN ZILVER. IS DE NAAM „B L 0 0 K E R" OP EEN BUS CACAO. duizendvoudig dienstbaar en tóch een zelfstandig mensch zijn wanneer men in dien zin geëmancipeerd is en men kan voor het uiterlijk op het toppunt van zelfstandigheid 9taan en toch innerlijk de loopknecht van tallooze menschen zijn. Dat is een oude waarheid; maar zg wordt vaak herhaald, zonder dat men zich van haar eigenlijke betekenis klaar bewust is! De neger Booker Washington wilde zijn rasgenooten in dieperen zin emanci- peeren en riep hun daarom toe: „Laat een ander zich laag en onedel gedragen, gij kunt groot zijn; laat een ander u min en smerig behandelen, gij kunt vol goedheid zijn; laat een ander u kwaad doen, gij kunt toch barmhartig zijn". „Op een grof blok behoort een grove wig" wordt er wel eeus gezegd. Misschien. Maar bij een beschaafd mensch behoort een beschaafde handeling. En dat is van veel meer belang, dan dat de grove wigge in het grove blok wordt gedreven. Laat men dat karwei maar aan grove lummels overlaten en zelf aan eigen beginsel trouw blijven, zelfs op gevaar af, dat den eenen of anderen keer een lomperd de behan deling niet krijgt, die hij verdient. „Ja, maar", zegt men, „ik heb het hem honderdmaal in alle vriendelijkheid ge zegd; het schijnt wel, dat hij die taal niet verstaat; er schiet mg du3 niets an ders over dan tot zgn peil af te dalen". Daarop zij het antwoord: „Bljjf trouw aan uzelven, óok wanneer er niet naar u wordt geluisterd, óok al9 uw raad, hoe onbaatzuchtig ook en goed gemeend, in den wind wordt geslagen; hoe onuitput- telijker uw geduld wordt, des te zekerder zult gjj den weg vinden tot het hart van anderen; zoo zal de een, die zich verstokt en onwillig toont, u geduld leeren en zoodoende u helpen anderen te treffen. Eu dan: wie weet of niet juist de hon derdate maal nog noodig is om eindelijk zgn beter ik wakker te roepen! Trilde misschien de eerste honderd keeren de ergernis over zjjn gedrag toch nog niet in uw stem, en was zij niet zelfs door uw goedheid heen merkbaar? Misschien hebt ge u eerst nu geheel vrjj gemaakt van zgn wgze van handelen en eerst daardoor een hoogere macht en meer gezag over hem verkregen! Uit Foerster'a „Levenswandel". Veel kleintjes maken eeD groote. De macht van hel kleine is voorzeker niet gering te schatten. Doe bij een kleintje dikwijls wat, Zoo wordt het nog een groote schat. Onlangs waren wij er getuige van, hoe de echtgenooto van een onzer kennissen met groote zelfvoldoening met een andere dame zat te praten over de vervaardiging van een sprei. Een los stuk werd door de beide dames bewonderd, zeer i.auwkeurig bekeken en gaf aanleiding tot een discours over allerlei fraaie steken. Het slot van het gesprek was»ik moet acht maal negen zulke vakken hebben, er zei dus nog wel een poosje mee heengaan eer ik met de geheele sprei klaar ben, v< oral omdat ik alleen in mijn snipperuren er aan werk; doch ik zeg maar: veel kleintjes maken een groote". De dame, die zichzelve gespannen had voor dit reusachtig werk, dat de vervaardiging van een sprei vordert, bad volkomen gelijk met zich vast te houden aan de waarheid, das de macht van het kleine niet te ver smaden is. Wanneer er iederen dag aan een zelfde werk eenige oogeubhkken gearbeid wordt, zal men na vei loop van weken en maanden versteld staan over de resultaten. Wat eiken dag verricht werd, beteekende op ziebzeiven weinig; doch alles van ver scheidene dagen bij elkaar nemende, beeft het groote waarde. Een droppel water telt men niet. Door zijn nietigheid valt hij niet in 't oog, weet men nauwelyks hoe zwaar hg weegt. Doch wanneer millioenen droppels zich vereenigen tot éen groote massa hoe groot is dan de macht van het kleine! Schepen worden door de verbonden mogendheden stuk geslagen, dijken vernield, landeu over stroomd. Wat heeft éen zandkorrel te bel eekenen? Nog minder dan een droppel water is bet te merkeD, dat zjj er is. Evenals de boogste bergen niet de minste afbreuk doen aan de bolvormigheid onzer aarde, heelt éen enkele zandkorrel geen invloed op gewicht en uitgebreidheid van grootere lichamen. Doch wanneer millioenen en nog eens millioenen van die kleine lichaampjeszijubijeengebracht, hoeveel macht wordt er dau niet betoond Dan weien die kleintjes de golven der zee in bun woeste vaart te stuiten en beschermen zij uitge breide landstreken tegen de vernielzucht van den oceaan. Groot is ook de macht van het kleine op het gebied van het geld. Velen zijn niet overtuigd van de waarheid, dat men een schat vormt door kleintjes bij kleintjes te voegen. Al is het ook een halve ceut, hij heeft zijn waarde en mag evrnmin verwaar loosd worden als eenig grooter bedrag. Sommige menschen lo bben de verkeerde gewoonte, aan kleine bedragen niet de minste aandacht te schenken en dit is zeer ver keerd. Wie het kleine nirt eert, is het groote niet weerd. Recht tegenover hen, die op geldelijk ge bied de macht van het kleine niet inzieD, staan zij, wier ecuwig streven het is, geld op te stapelen, zij het ook nut opoffering van elk genot. Gierigaards zijn ongelukkige wezens. Terwijl zij in het bthoorlijke kunnen voorzien in de behoeften van hun lichaam, lijden zij gebrek, sparen zij de brokken uit hun mond, enkel om bet genot te smaken, hun hoeveelheid baar geld iederen dag te vermeerderen. Zoo ziet men, dat bet „passen op de kleintjes" óok al voor overdrijving vatbaar is. Gepaste spaarzaamheid en niet te ver ge voerde zuinigheid zijn de beste toepassing van de waarheid, dat de macht van het kleioe groot is en zij die deze twee in den regel samengaande deugden betrachten, bren gen het gewoonlijk bel verst in de wereld. Summige lieden kunnen wonderen ver richten met weinig geld en het geheim schijnt alleen te zitten in het niet-uitgeven waunee.r het onnoodig is, en het niet-koopen wanneer het geld ontbreekt. Iemands welvaart hangt er geheel van af, of de macht van het kleine door hem wel gekend wordt. Het gebeurt nogal eens, dat streng toegepaste zuinigheid met gierigheid wordt verward. Wie zoo iets doet, toont niet te weten, wat het verschil is. Zuiuigheid is bet niels uitgeven voo over dadige dingen eo liet steeds met overleg en berekening te werk gaan; gieiigheid is bet verzuimden van geld en goed, alleen om het genot van het te hebben, opofferende al les, behalve hetgeen strikt noodig is om het leven te behouden. Zuinigheid is een engel, die zegen verspreidt; gierigheid is een duivel, die zyn slachtoffers zoodanig met zijn klauwen vasthoudt, dat zij zich niet kunnen verweren. De Minister van Landbouw heeft met in gang van gisler, 10 Juli 1911, in de Provin cie Utrecht met belrekking tot het mond en klauwzeer bij herkauwende dieren en varkens buiten toepassing gesteld: de verwij dering, de alzonderiDg, bet onderzoek, het plaatsen der keuteekenen, het merken, de afsluiting van boeven, enz. benevens bet ver bod van vervoer uit en naar afgesloten krin gen, de ontsmetting, en het verbod van ver voer naur besmette plaatsen. De aangifte van het uitbreken der ziekte en van hel oveiljjden van vee moet echter wfl geschieden. Een bevestiging van het bericht, dat we 4 Juli plaatsten: men laat bier de ziekte uilwoeden. Een aanleiding tevens om voor de zoo- veelste maal de ernstige waarschuwing te herhalen kookt uw melk. Belanghebbenden verwijzen we naar het eerste berichtje na de rubriek ,,Uit deu om trek". Het voorstel van Gedeputeerde Staten van Utrecht, om afwijzend te beschikken op het verzoek van het Bestuur der te Amersfoort gevestigde vereeniging „Handelsschool voor Amersfoort en omstreken" om een subsidia van t 2000, gaf in de afdeelingen derSt iten aanleiding lot de volgeude besprekingen. In een der afdeelingen sprak ean lid ton gunste van subsidiering, aangezien de Ge meente Amersfoort en het Rijk óok subsidie verleenen. Een ander lid, boewei bezwaren hebbende tegen het subsidieeren van alle dergelijke inrichtingen, verklaarde zich in dit geval vóór het verleeuen van subsidie. Door een ander lid werd opgemerkt, dat de afstand van Amersfoort naar Utrecht niet zóo groot is, ot belanghebbenden kunnen de Handels school te Utrecht wel bezoeken. Eeu dor aniere leden sloot zich bij deze meening aanook meende dit lid, dal men niet zóo maar van een Lagere school met vrucht een Handelsschool kan bezoeken voor algemeeDO ontwikkeling is daarvoor als tusschenschakel minstens noodig oen Hoogere Burgerschool mot 3-jarigen cursus. In de zelfde afdeeling sprak een der andere leden zich vóór subsi- dieering ui', in het belang van hen, die om geldelijke redenen geen Iluogere Burgerschool kunnen bezoeken en tóch voor den handel wenschen opgeleid te worden. In een andere afdeeling vroeg een lid in lichtingen hoe andere dergelijke scholen in gericht zgn; het kwam hem voor, dat dis te Amersfoort wellicht te breed is opgezet. Een ander lid voelt niet veel voor hei ver leenen van subsidie; te Utrecht is een Han delsschool, waarvan die Gemeente de kosten alleen draagt. Door een der andore leden werd betoogd, dat hem iu de praktijk gebleken is, dat leer lingen, aan dergelijke scholen gevormd, niet altijd de meest gezochte zgn. Nog werd in een der andere afdeelingen de opmerking gemaakt, dat er te Amersfoort meer aanleiding is om de jongens op school te laten; te Utrecht gaan zij al spoedig naar een kantoor om wat te verdienen. Dit word echter door een ander lid be twijfeld; Amersfoort en Utrecht liggen trou wens te dicht bij elkander dan dat bet waar schijnlijk zou zijn, dat de Amersfoortsche school zich in een grooter bezoek zou mo gen verheugen dan de Utrechtscbe; de leer lingen van buiten, die de Handelsschool te Utrecht bezoekeo, komen niet uit Amers-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1