Geen GASVERGIFTIGING meer! 0 Velddag Leger des Heils Fr. W. Foerster, Levenswandel. Alléén SINGER SINGER-MAATSCHAPPIJ C /TT Z, pöV-er Gebroeders Catz. Utrechtsche Hypotheekbank. Feuilleton. ALARM. bedorven nooit, wanneer men ze in een hermetisch gesloten bus bewaart. Slechts door er koker.d water op te gieten, kan men te allen tijde en overal een voortreffelijk vleeschnat be reiden. Ook bij enkele blokjes 2'/2 cent verkrijgbaar bij J. BOERS—VONHOF, Leusderweg 25, Amersfoort. WOE NS DA 11 12 JULI 1011, Landgoed „NIMMERDOR", bij Amersfoort en Leusden, GELEID DOOR GS ITS HAAI. BOOTH, Stichter en leider van het Leger des Heils over de geheele wereld. DUIZENDEN KOMEN. HONDERDEN MUZIKANTEN EN ZANGERS ALLEN WELKOM! U WORDT VERWACHT. Bijzondere goedkoope Reisgelegenheid KAARTEN MET PROGRAMMA'S aan de stations verkrijgbaar Nadere inlichtingen ook te verkrijgen bij alle afdeelingen van het Leger des Heils. PROGRAMMA'S (met bewijs van toegang) voor den geheelen dag 45 cent, na 's middags 2 uur 25 cent. uit verschillende deelen van Nederland. „Esn boek waar staal in zit" Aldus oordeelt een bevoegde over: Een boek voor jonge menschen, met een inleiding van dr. H. L. ÜORT. Naast dit oordeel staat dat van 50 eminente mannen en vrouwen uit alle deelen des lands, die zonder eenige reserve het boek krachtig aanbevelen. Het mag in geen huishouden ontbreken. Prijs ingenaaid f 1.90; gebonden t' 2.40. Uitgave van J. Floegsnaa, Zwolle. Enkele beoordeeling'-n Het lijdt geen twyfel of Foersters werk zal voor honderden een gewenschte en betrouwbare gids blijken. dr. J. A. Beyerman. In waarheid, dit boek zal rust geven en kracht aan ieder, die 't lepsr. dr. VV. Haverkamp, 't Is een mooi, een goed en een krach tig boek, dat gelezen dient te worden door allen, die anderen moeten opvoe den en zelf bun leven willen inrichten naar ethische beginselen. J. W. Gerhard. Het is een gezond en pittig boek, dat vooral op eenigszins geiijpte en bezon nen jongelieden weldadig werken kan. P. H. Hugenholtz Jr. 't is daarom, dat ik de lezing van dit bo k wel durf aanbevelen, niet slecht voor jonge mannen en meisjes, m iar ook voor hen die tnet jonge men- scben in aanraking komen. J. C. Wirlz Czn. Foerster is niet de eerste de beste. Zijn boek getuigt van rijpe ervaring en geelt 269 bladzijden een schat van goe den raad. Pniël. Onze machines behoeven geen aanprijzing. in winkels met DIT uit hangbord zijn de Naaimachines verkrijgbaar. o Amersfoort, Weslslngel 4» Ito k Ynrlenmirll. Wij verzoeken slechts er op te letten, dat ze aan het juiste adres gekocht worden. S> ROTTERDAM - GRONINGEN - AMSTERDAM r? Hier ziet hoe aan Noorsche stranden Men vangt do Dorscli met veel beleid Waaruit door tal van rappe handen CATZ LEVERTRAAN men steeds bereidt. Kapitaal f3 000 000.- Besorre f310 7I7.945. Directie mr. L. VAN LIER en Jhr. 0. J. M. VAN ASCH VAN WIJCK, Commissarissen:mr.F. D.graaf Sciiimmklpknninck, Utrecht; jhr. mr. K A. Godin dk Bkacfoht, Maarsbergen jhr. P. J. J. S. M. van dhr Doks dk Willk- bois, 's-Hertogenboschmr. W. K. F. P. graaf Van Bylandt, 's-GravenhageF. H. Umbgrovk, Zutnhen P. Lycklama A Nyeholt, Zwolle jhr. mr. J. E. Huydkcopi'.u van Maakssrveen kn Nigtkvecut, Utrechtjhr. mr. J. W. M. Bosch van Oud- Am eliswherd, Ut'echt; mr. W. 11. J. ROIJAARDS, Utrecht; S. J. R. DE MONOHY Jr., Rotterdamxnr. G. W. baron VAN DER FELTZ, Assenmr. C. C. M. 11 baron DE BIEBERSTEIN ltOGALLA Z.WVADSKY, Sittard R. P. DOJES, Uithuizenjhr. L. P. D. OP TEN NOORT, Amsterdam; K. J. A. barou COLLOT D'ESCURY, te Hontenisse. Hypotheken Pandbrieven Dividend 31 Dec. 1910 f23 498 824.15 f23 520 200 17 o/0 Stank geeft 4 en 472 S"ainlbrie» Cl» uit in stukken van flOOO-, f.iO» en f IOOen verstrekt op voordc<*lij;c voor waarden le hypotheek op huizen in grootere Gemeenten en op landerijen. Vraag by de Gasfabriek aan om Uw Gasmeter te ver vannen door een complete VEILIG HEIDS- GASMETElt „Hutten" Me1 «loze inrichting wordt ZONDER EENIG ONGERIEF te veroorzaken, DE GROOTST MOGELIJKE VEILIGHEID bereikt. 22.) Maar ondanks die verzekering was Trouiberg met zijn gedachten veel meer bij het diner van morgen dan bij de oefeninsr. Hij was uit zijn humeur en moest toch zelf erkennen, dat hij daartoe geen reden had. Bezat hij eenige aanspraak op juffrouw Wag ner; had zij hem ooit op de eene of andere manier getoond, dat zij meer om hem gaf dan om iemand anders? Gaf hij werkelijk om haar iets meer dan om de andere dames? Hield hij van haar; kon hij eigenlijk van haar houden Wie had hij al Diet in den loop der jaren het hof gemaakt, eensdeels, omdat de jongedame hem inderdaad aanstond, anderdeels omdat hij zag, hoe gelukkig zij zou zijn. indien hij haar bij de anderen een beetje voortrok. Maar had bij wer kelijk voor iemand wel ooit een warmere be langstelling gevoeld Neen, want hii vist immers toch, dat hij nooit zou trouwen en juist omdat bij dit wiet, was hij ook nooit in da verzoeking gekomen, zich ernstig te veriieven. Indien hij ryk ware geweest, dun had bij een vrouw kun nen onderhouden, dan zou hij misschien menig meisje met andere oogen hebben kunnen aanzien. En plotseling doken voor zijn geest een gewel digs menigte jongemeisjes-kopj'-s op. M tar hoe snei de meeste ook weer verdwenen, t.vee lachend# oogen wilden vreemd genoeg niet meer van hein wijkon. en dat waren da oogen van de dochter van zijn kapitein. Zij had hem altijd van allen het best bevallen, want zij was een opgewokt en verstandig meisje, waarmee hij praten kon, zonder dadelijk ver dacht te worden, dat hij haar het hof maakte. Vroeger was hij allo weken een paar keer in hot huis van haar oudersaangeloopen een echt vriendschappelijke verhouding was er tusschen hen beiden ontstaan. Hij verweet zich plotseling, dat hij zich in den laatsten tijd bijna in het geheel niet meer om haar had bekommerdzelfs op avondpar tijtjes had hy haar, al was bet ook zonder opzet, verwaarloosd. Hij moest zich werkelijk weer eens bij zijn kapitein vertoonen, misschien mor gen, wanneer hij de uituoodiging bij den consul ufzegde, of anders vóór hij naar het diner ging. En bij de gedachte aan een mogelijk afzeggen, zag bij plotseling weer juffrouw Wagner voor zich. Neen, hij wilde er toch heengaan; zij bleef immers nog maar enkele weken en dan zou hij haar waarschijnlijk nooit van zijn leven weer terugzien. Zóo lang wilde hij zich nog aan haar schoonheid vergasten, zoo dikwijls de gelegenheid ertoe zich voordeed. „Heb je werkelijk nog altijd niets verdachts bespeurd, Tromberg vroeg zijn kapitein. Tromberg schrikte uit zijn gedachten op. Hij had nog heelemaal niet rondgekeken en alleen op zijn mansc'nappm vertrouwd, evenals deze laatster, weer op hun luitenant. Met zijn oogen op Jen grond gorieht, g"heel met zijn eigen gedachten vervuld, was hij voortgestapt. „Neen, kapitein; tot nu toe heeft mij nog niets getroffen. „Zooveel te beter, want, indien dat gat wer kelijk bezet is, indien het tot een gevocht komt, moeien wij de eersten zijn, die schieten. Be merkt de vijand ons eer wij er zijn, dan zou ik de cr;tiek daarna liever niet willen aanhooren". „Ik 6ok niet", gaf Tromberg hem toe j maar hij had dit nauwelijks gzegd, of daar werd de spits van den troep dooreen zwakke vijandelijke afdaeling, die een vooruitspringend stuk bosclï bezet hield, reeds levendig onder vuur genomen. „Tromberg, hoe is dat mogelijk Deze bleef het antwoord schuldig, Hij had zich met zijn manschappen op den grond ge worpen en het vuur beantwoord. Daar kwam de kolonel al aargegaloppeerd. „Wie heeft bet eerst geschoten?" „De vijand, kolonel". „Dus tóch! En nu had ik u nog al gewaar schuwd, de oogen zoo wijd mogelijk open te houden. Hoe is zoo iets mogelijk?" „De schuld treft mij geheel alleen, kolonel", zeide Tromberg om zijn kapitein in bescherming te nemen. „Dat weet ik, meneer, dat behoeft u niet eens te zeggen", snauwde de kolonel hem toe. „Maar het werpt toch een treurig licht op de opleiding van den troep, wanneer zelfs de officieren als het ware geblinddoekt voor zich heen loopen te soezen. Nu, ik zal straka nog wel gelegenheid hebben, er meer van to zeggen". De kolonel waB woedend en bij de critiek deed hij eerst den kapitein de scherpste ver wijten, dat hij zijn compngnie op geen enkele manier zóo voor den velddienst had opgeleid, als men in deze dagen onvoorwaardelijk en onder alle omstandigheden moest verlangen, en daarna nam hij Tromberg onder handen. Deze bezat voor die dingen een gelukkig karakter. Zonder oppervlakkig ta zijn, trok hij zich van een berisping niet al te veel aan, omdat hij wist, dat bet meeste in opgewondenheid wordt gezegd en dientengevolge lang zoo erg niet bedoeld is als hi t zich wel laat aanhooren. Maar toch speet het hem oprecht, dat door zijn schuld zijn kapitein zóo in de knel was gekomen. Op der. terugweg sloop hij dan ook geheel geknakt naast zijn meerdere voort. De kapitein was woedend over de manier, waarop de kolonel hem ten aanhoore van alle officieren den mantjl had uitgeveegd, en het liefst zou hij den uit brander, dien hij zich had moeten laten welge vallen, aan zijn luitenant hebben doorgegeven; maar hij kende dien te goed. Die had hum nog nooit in den steek gelaten. Wanneer dat vandaag toch gebeurd was, dan moest er de eene of andere reden voor zijn en die wilde hij weten. Hij liet dus zijn paard wat uit de colonne loopen en riep Tromberg bij zich. Zoo konden zij met eikuur spreken, zonder dat do andere officieren of de manschappen het gesprek beluisterden. „Tromberg", begon de kapitein nu. „Waar heb je aan loopen denken, toen je daar Btraks aan net hoofd van den troep door het bosch liep te soezen Dat je niet opzettelijk je plicht niet gedaan hebt, weet ikmaar hoe kwam dal nu?" Tromberg voelde, dat hij rood werd. Goed maar, dat do kapitein het in den vallenden avond niet kon zien. Hij pynigde zich af om een antwoord te vinden, want hij kon toch onmogelijk de waarheid bekennen, hoezeer alle liegen hem eigenlijk tegen de borst was. „Je kunt mij gerust alles zeggen", hernam do kapitein. „Ik wil je zelfs bekennen, dat het mij de laatste dagen al telkens geleken heeft, alsof je er met je gedachten niet heelemaal by was. Er moet je iets hinderen, dat kan ik dade lijk zien.^ Heb je neem 't me niet kwalijk, dat ik zóo maar met de deur in huis val heb je schulden Tromberg was blij, dat de kapitein hem niet had gevraagd: „Ben je verlield?" En om bet gesprek, af te breken on den kapitein misschien toch niet op die vraag te brengen, zeide hy met een poging om grappig te zijn „Welk luitenant heeft die niet, kapitein?"

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 4