Dinsdag 8 Augustus 1911. No. 580!. 60e Jaargang. OP REIS. AMERSFOORTSCHE COÜRAIT. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche courant, voorheen firma A. H. van Cleeff". HOOFDREDACTEUR P. J. 7HSDERZZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief on aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reolames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gobracht en kostenevenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de inoasseerlunten in rekening gebracht. Postbus 9. BUREAU ZOB.T2GRACHT 9. Telefoon 19 Aan onze abonné's die tjjdelyk elders, binneD- dan wel buitenlands, vertoeven wordt op aanvrage, en met duidel^'lse opgave van adres, de courant eiken ver schijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de „Amersfoortsche Courant" tydens hun uitstedigheid zich verzekeren. KENNISGEVINGEN. De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van belanghebbenden, dat binnen deze Gemeente zes gevallen van mond en klauwzeer zijn voorgekomen. Amersfoort, 7 Augustus 1911. De Burgemeester van Amersfoort, WUIJTIERS. Nering en vertering. Iudieo er éen wijsheid is, waarvoor wij reden hebben de wyzen dankbaar te zyn, dan is het deze, die zegt, dat men „de tering naar de nering'' moet zetten. Hier is nu eenvoudig niets tegen te zeggen. Wie kan scheppen uit eeu leeg vat? Om de kosten van onze levens inrichting te bestrijden, zijn uitgaven noodig. En hoe deze te doen zonder dat de inkomsten minstens gelijk zijn? In iedere inrichting ligt een neiging om bljjvend te zjjn. Is zij van den aan vang af eenvoudig geweest, dan is het gevaar niet groot, dat het evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten verstoord zal worden. Is zij daarentegen terstond eeaigermate weelderig geweest, dan is dit gevaar aanwezig om de eenvoudige reden, dat de uitgaven constant bljjven en de inkomsten altijd onderhevig zjjn aan schommelingen, voortgebracht door den koers van effecten, de stijging ot daling van huurprijzen, de meerdere ot mindere soliditeit van debiteuren, de schorsing van werkzaamheden en zoo veel meer. Houdt éen dezer ongunstige omstan digheden eens wat lang aan, dan is bet evenwicht licht verbroken en het is daarom geraden de „tering* niet hooger te zetten, dan het vermoedelijk constante cyter der inkomsten of der „nering". Dan kan men niet alleen tamelyk gerust zijn, maar, duren de gunstige omstan digheden lang genoeg, dan is er welvaart en zelfs rijkdom in 't zicht. In het tegenovergestelde geval wordt een reeks van lasten geschapen, waar onder niet weinigen onzer tjjdgenooten gebukt gaan, des te meer te beklagen, naarmate zy meer genoodzaakt zjjn, den schjjn van gerustheid en welvaart tegen over de buitenwereld te bewaren. Zjj moeten schulden maken, met al de ellendige gevolgen daarvanonrust, ver nedering, verbittering, nieuwe verplich tingen, kansspel, verzoeking tot oneer lijkheid, neiging tot het zoeken van omgang met lieden die 't niet zoo nauw nemen met eerljjkheid en deugd, stoffe- lyken of zedeljjkeu oudergang. En dat alles, omdat men de wjjze les niet wilde opvolgen, de tering naar de nering te zettenNeen, er valt van de deugde lijkheid dezer spreuk niets laf te dingen. Toch moet ik liet wagen, eeu paar bedenkingen te maken. 4, 7SsX<f. Moet het niet terstond de aandacht trekken, dat dit woord van levenswijs heid met de meeste vrjj moedigheid uit gesproken wordt door hen, wier nering hun een onbekrompen vertering toestaat? En komt dan niet eens even de leelijke gedachte bjj u op, dat het voor hen wel gemakkeljjk praten is? „Zjj zouden zoo ver niet gekomen zijn, wanneer zij deze les niet in practjjk hadden gebracht", denkt gij allicht. Toegegeven. De verkwister verzamelt niet: „pierre qui roule, n'amasse pas de mousse". Maar zijn het misschien hun vaderen geweest, die inderdaad met eenige opoffering dezen stelregel opgevolgd en het pad nu voor hen geëffend hebben? Hun i3 dan tegelijk als een niet genoeg te waardeeren erfenis toegekomen die matiging hunner begeerten, die vastheid om „neen" te kunnen zeggen, ook wan neer de lieve oogen van vrouw of doch ter om een verre badreis of om een kost bare automobiel smeekten; dat conser vatisme. zonder hetwelk geen kapitaal verzameld wordt, maar dat een volstrekt overbodige eigenschap is voor wie niets te bewaren of te behouden heeft. Want ik wil nu eens het geval stellen, dat er in 't geheel geen nering is. Dan wordt het toch wel heel moeiljjk om de tering daarnaar in te richten en komt de vermaning, die dit aanraadt, waarlijk wel wat achteraan Ook kan zjj in dit geval geen aangenamen indruk maken. Maar dat behoeft ook niet. De waar heid is niet altijd aangenaam om te hoo- ren. Wie door eigen nalatigheid of ver kwisting de nering liet verloopen, moet deze en andere harde waarheden slikken, den maaggoruel maar wat dichter toe snoeren en trachten te verhelpen, wat nog niet geheel onherstelbaar is. Daartoe wordt een groote mate van energie ver- eischt en het is over deze energie, dat ik het hier eigenljjk hebben wilde. Het wil mij nameljjk voorkomen dat, in het op zichzelf prijzenswaardig con servatisme, dat aan het bekende spreek woord ten grondslag ligt, een gevaar schuilt voor deze energie. Ja, op gevaar af, verkeerd begrepen te worden, zou ik bjjna lust gevoelen het eens te beproeven, voor een tijd, met deze vermaning om te keeren en aan te raden de nering naar de tering te zetten, m.a.w. te zor gen, dat er altjjd ten minste zóóveel inkomt als de levensstandaard, dien we voor ons en de onzen vorderen, aan uit gaven noodig maakt. Als wjj er dan maar bjj bedenken, dat het voor ons zelf en dé onzen evenzeer noodig is, iets over te leggen, althans de uitgaaf voor een ver zekering tot de noodzakeljjke te rekenen. Feitelijk en stilzwijgend is deze regel altjjd door zeer velen toegepast en met de gunstigste resultaten voor hun tjjd genooten en voor het nageslacht. Nood leert bidden, zegt menmaar nood leert óok deuken, schrijven, dichten, reizenonderneraen, zeeën oversteken, naar schatten graven, schoone en kost bare parelen ontdekken. Het genie schonk aan sommige dezer producten en onder nemingen zelfs het werk der onsterfljjk- heid; maar in de meeste gevallen is de nood de drijfveer tot den arbeid, die ge vorderd werd om de gedachte om te zetten in een kunstwerk of een daad. Ah we hierbjj nu maar niet denken aan den meest primitieven nood, dien we honger noemen, maar aan de behoefte, die langzamerhand groeit om ons leven met eenige weelde te omringen, evenals Rembrandt het niet laten kon om de vrouw, die hjj lief b 1, met prachtige gewaden en kostbare kleinoodiën te om hangen om wat meer van de wereld te zien dan het hoekje, dat men waar neemt in eigen straat of gracht; om het naakte, kale leven aan te kleeden met eenig ornament of het te vormen tot een indrukwekkend of bevallig beeld, een gestalte van kracht of van gratie. Denken we nog eens aan het voorbeeld van den man, die in 't geheel geen nering heeft. Wjj laten hen, die haar moedwillig verwaarloosden, over aan hun straf of aan de barmhartigheid maar wij stellen hem ons nu voor als jong en beginnend zonder „fortuin". Hjj heeft geen nering het eerste dat hem dus te doen staat, is er een te scheppen. Inmiddels moet hjj leven. Hij disconteert dus reeds op de eerste ontvangsten. Laat ons aannemen, dat dit kleine rekensommetje spoedig en gelukkig vereffend wordt en dat de nering er is. Zal hjj nu tevreden zjjn met de drie stuivers, waarvoor een toevlucht voor onbehuisden hem een onderdak, een boterham en een kop koffie geeft; met den schotel rjjst, waarmee de Chinees zijn maag naar genoegen vult om, door niet langer te werken, des te langer te kunnen slapenmet de duizend gulden 'sjaars, die hjj, de zaak op den ouden voet voortzettend, uit haar halen kan Of zal hjj er niet spoedig een artikeltje bjj gaan verkoopen, dat in de mode is of dat hij in de mode brengt? Zal hij geen brug gaan bouwen, die een ander dan hjj niet bouwen kan? Zal hjj mis schien een David Copperfield" gaan schrjjven, die hem millioenen guldens en zjjn medemenschen millioenen uren genots verschaft Hij kan een rijpaard koopen en er op gaan rjjden eer hij aan zjjn nieuwen roman begint. De vertering stijgtnu moet de nering gelyken tred houden ja, 't is gewenscht, dat zjj haar tred versuelle, omdat in de behoeften de neiging ligt tot stygen en de tjjd beperkt is, waarin des menschen energie zich ten volle ontplooien kan. Maar zoolang deze energie leeft, is het een lust, te leven en naar zulk leven te zien. Intusschen zetten de volgelingen van de oude leer een benauwd gezicht, wauueer de effecten dalen of de nachtvorstenden oogst bëdreigen of de zonen zich verlieven op arme meisjes van groote schoonheid en beminlijken eenvoud. Of zjjn er mis schien reeds zulke zonen niet meer? Dan kunnen de verdedigers vau het oud-Hollandsche systeem met volkomen gerustheid hun eenvoudige, maar dege lijke slaapmuts over de ooren trekken. „Lieb Vaterland, mag ruhig sein". Wjj zetten de tering naar de neringwjj huwen niet en geven niet ten huweljjk, beneden kom, zeggen weeen ton! Kunnen we inderdaad gerust zjjn Bedachtzaamheid. Het schijnt vaak, alsof de waarde der zelfbeheersching overdreven wordt. Treft men bij zeer koels ©n zelfzuchtige menschen niet dikwijls een zeer hooge mate van zellbeheer- sching aan? Welk een verbazingwekkende heerschappij over buu eevoelens en hun ge laatstrekken bezitten soms doortrapte schel men en bedriegersEn hoe vaak vinden wjj bij edele en onbaatzuchtige menschen een noodlottig gemis aan bedachtzame heerschap pij over hun gevoelens, woorden en hande lingen De koelere en de berekenende naturen hebben bet ontegenzeglijk gemakkelijker zij kunnen het verder brengen in de zelfbe heersching dan de warme en harts tocbtelijk temperamenten. Daarom moeten we ons wel wachten, zelfbeheersching zonder meer reeds als een bewij9 van hoogere beschaving te beschouwen. Wel is zij een huogst gewichtig begin van alle wilstucht, van alle concentratie der krachten en van alle heerschappij des geesles maar haar werkelijke waarde hangt af van den aard der beweegredenen, die, den mensch er toe nopen, zich te beheer- schen uit egoïsme en koele berekening dan wei uit oprechte liefde tot alle hoogere din gen, die we iu het rijk der bedachtzaamheid deelachtig worden. Zelfbeheersching en bedachtzaamheid zjjn voor iedere zelfopvoeding daarom zulke hoogst gewichtige en noodzakelijke dingen, oradit zij er voor zorgen, dat in al onze woorden, handelingen en beslissingen ons diepste en beste zelf en ons kalmste denken tot uiting komt, in plaats van louter prikke- baarheid en begeerlijkheid. Vele menschen lijden schipbreuk in bet leven, niet omdat zij slecht zijn, maar omdat al hun praten en al hun doen staat onder den vloek der overijling. De uiterlijk© mensch spreekt en handeltde innerlijke mensch komt achteraan en zou alles wel gaarne wil len terugnemen en ongedaaa maken. Maar meestal is het daartoe te laat. Een heftig of onbezonnen woord is gezegd een overijlde daad is gedaan, en het onher- ro-peljjke begint onverbiddelijk zijn noodlot- tigen loop in de wereld I Men kan daarom de oefening io de rem mende wilskracht ook een school der tegen woordigheid van geest noemen wij bevei ligen ons tegen ondoordacht huudelen, tegen het gedachteloos toegeven aan alle verlok kingen en natuurdriften door ons organisme; wjj wennen ons aan, zoo lang te wachteu met onze reactie op een prikkel, totdat onze beste gedachten hun toestemming er voor gegeven of hun veto uitgedrukt bebbeu. Slechts op deze wijze worden wjj rjjp tot de ware zelfbepaling, tot de echt vrijwil lige handeling, tot de ware heerscbajjpjj van het innerlijke over het uiterlijke. Is de vloek der overijling in woord eo daad niet de tragedie vaa het.menschenleven Wil gelooven aan God en spreken godslas terlijke woorden; wij belijden het geloof aan een alomtegenwoordige liefde en handelen en spreken toch uit de eerste de brste op welling of uil de oogenblikkelijke prikkeling der zenuwen. Onze reinste gevoelens en onze helderste

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1