Donderdag 12
October 1911.
No. 8016.
6!e Jaargang.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amerstoortsche Courant, voorheen firma A. H. van Cleeff".
HOOFDREDACTEUR
J. FRlIllSIES.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per B maanden f\.—
franco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën var buiten de stad worden de inrasseerkosten in rekemne gebracht.
KORTSaRAOHT
Postbus 9.
Telefoon 19.
Reserve.
Een handelsonderneming maakt ge-
woonljjk in Januari van elk jaar een
Balans op van haar bezittingen en haar
schulden, om daardoor tot een beoordee
ling te kunnen komen van den juisten
stand van zaken. Dat zelfde doet elke
Levensverzekering-Maatschappij maar
nergens eischt dat zooveel berekeningen
als daar.
Het belangrijkste getal daarbij is het
bedrag, dat in kas moet zijn, met het
oog op de verplichtingen, die de Maat
schappij op zich genomen heeft.
Nemen wij als voorbeeld een Maat
schappij, die reeds jaren lang bestaat en
een groot aantal verzekeringen heeft,
volgens verschillende tarieven.
Van al die verzekeringen z|jn reeds
sedert vele jaren premies betaald. De
verzekerden zijn van uiteenloopende
onderdommende een is voor veel, de
ander voor weinig verzekerdde een
ontvangt nu reeds geregeld een zeker
bedrag, de ander moet over korter ot
langer tijd een kapitaal of een rente
ontvangenvoor de meesten moet bij
overlgden een uitkeering voldaan worden,
enz.
Het totaalbedrag van dat alles behoeft
natuurl|jk nog niet in kas te zjju. Wie
dat als eisch zou stellen, zon zeker het
onmogeljjke verlangen. Wanneer een
kapitaal eerst over vele jaren moet vol
daan worden, kan men hoogstens ver
langen, dal momenteel zóo veel voor
handen is, dat, de rente die gemaakt
wordt, in aanmerking genomen, dat
kapitaal en die rente, als éen geheel, ge
lijk is aan hetgeen mettertijd betaald
moet worden.
Men drukt dat aldus uitde contante
waarde moet voorhauden ziju.
Wanneer tienduizend gulden moet
worden betaald over tien jaar en de
rente bedraagt vier percent, dan is
f675.60 de contante waarde. Want be
legt men f675.60 gedurende tien jaar
tegen vier percent rente, dan klimt het
kapitaal door die rente tot tienduizend
gulden.
Nu komen er bjj de Levensverzekering
nog twee bijzonderheden.
De eerste is, dat van de uitkeeringen
in de toekomst niet vaststaat, wanneer
die moeten plaats hebben-
De tweede is, dat voor die uitkeerin
gen nog premies worden ontvangen,
zonder dat vaststaat, hoe lang die zullen
worden ontvangen.
Zoowel de datum der uitkeeringen die
verschuldigd zjjn, als het aantul der pre
mies die ontvangen zullen worden, han
gen af van het tijdstip van overlijden.
Wie met de berekeningen der Levens
verzekering onbekend is, kan zich on
mogelijk voorstellen, hoe een Levensver
zekering-Maatschappij het aanlegt om
met beide geuoemde bijzonderheden reke
ning te houden.
Maar men moet daarbij in aanmer
king nemen, dat het aantal verzekerin
gen groot is. Men heeft een aantal per
sonen van elk levensjaar. En nu weet
men niet van een bepaald persoon op
welken leeftijd hjj overlijden zalmaar
wel is bekend, hoe de afsterving van
een groot aantal persoueu plaats heeft.
Vroeger spraken w|j over sterftetafels,
en merkten op, hoe die vastgesteld, en
wat daaruit kan afgeleid worden.
Welnu, uit, die sterftetafels weten de
wiskundigen, voor elk levensjaar, hoede
premie-ontvangst mag verwacht worden,
en hoe moet aangenomen worden, dat
de uitkeeringen zullen geschieden.
De wiskundige adviseur heeft een
groot aantal grondgetallen in voorraad,
die hjj bij de toepassing zjjner bereke
ningen gebruikt.
Ziehier eenige voorbeelden daarvan,
ontleend aan een der nieuwste sterfte
tafels en met aanneming van 3*/g percent
rente.
Wanneer een groot aantal personen
van precies dertig jaar elk een verzeke
ring hebben van duizend gulden uitkee
ring bjj overlijden, moet voor elke
duizend gulden in kas zijn f314.44. De
beteekenis daarvan is, dat dit bedrag
voldoende is, wani.eer in het vervolg de
afsterving van al die personen overeen
komt met de sterfte, door de sterftetafel
aangegeven en wanneer de werkeljjke
rente 3l/2 percent bedraagt.
Wanneer de sterfte gunstiger is dan
de sterftetafel aangeeft, en wanneer de
werkeljjke rente meer is dan 3i/2 perceut,
dan is het bedrag f 314.44 meer dan
voldoende.
Eenige andere voorbeelden.
Wanneer een groot aantal personen
van precies dertig jaar verzekeringen
hebben van duizend gulden uitkeering op
65 jaar of bij vroeger overljjden, moet
voor elke duizend gulden f 373.17 in
kas zjjn.
Wanneer het zelfde aangenomen wordt
van verzekeringen tot uitkeering op 55
jaar of bij vroeger overlijden, moet voor
elk in kas ziju f 462 32.
Het zelfde met uitkeering op 45 jaar
of bij vroeger overigden; dau moet er
zijn f 612.20.
En zoo heeft men voor elk levensjaar
en voor alle mogelijke omstandigheden
de grondgetallen bij de hand.
Bovendien heeft de wiskundige de
grondgetallen voorradig, die noodig zijn
voor het bepalen der contante waarde
van de premiebetalingen onder alle om
standigheden
Bijvoorbeeld.
Wanneer een groot aantal personen
van dertig jaar levenslang tien gulden
's jaars aan premie moeten voldoen, is
de contante waarde daarvan voor elk
der 30-jarigen t 204.33.
De beteekenis daarvan is de volgende.
Wanneer een groot aantal personen
van 30 jaar levenslang jaarljjks f 10 moe
ten betalen, komt dat gemiddeld in
waarde overeen met f 204.33 voor ieder
in eens gestort.
Wanneer een groot aantal personen
van 30 jaar een premie van f 10 ver
schuldigd zjjn tot 65 jaar of vroeger
overljjden is de contante waarde daarvan
f 186.31.
Eveuzoo tot 55 jaar of vroeger t/ver-
ljjdeudan is de contante waarde f 159.63.
Er zijn dus twee soorten van grond
getallen. De eene soort heeft betrekking
op de uitkeeringen, de audere op de nog
te ontvangen premiën. Uit die beide te
zamen kan berekend worden, wat in kas
moet zijn. Voor uitkeeringen bg over
igden moet voor elke t 1000 uitkeering
in kas zjjn f314.44, indien g.ïen premie
meer betaald moest worden. Maar een
premiebetaling van f 10 komt overeen
met t 204.33 in kas.
Indien dus bijvoorbeeld 500 personen
van dertig jaar ieder voor f 1000 verzekerd
waren en ieder 10 premie betaalde, zou
voor ieder in kas moeten z|jn 1314.44
f 204.33 of f 110 11dus f550.55 samen.
Dit bedrag f550 55 noemt men de
wiskundige of premie-reserve van die
verzekeringen. Wanneer men zooveel in
kas heeft en geregeld van ieder levens
lang f 10 premie ontvangt, kan men
daaruit geregeld aan ieder f 1000 uit-
keeren.
Wanneer een Levensverzekering-maat-
schappjj al haar verzekeringen groepeert
naar de soorten en naar de leeftjjden, en
elke groep met de beide soorten grond
getallen behandelt, vindt men de wis
kundige reserve van alle bestaande ver
zekeringen.
En die berekening wordt elk jaar uit
gevoerd, wanneer men de Balanssamen-
stelt en men wil aangeven hoeveel aan
wiskundige reserve daarop moet voor
komen.
De berekening dier reserve komt dus
steeds hierop neer, dat men de contante
waarde vaststelt van de verplichtingen,
d. w. z. van de toekomstige uitkeerin
gen, en evenzoo de contante waarde van
de baten, d. w. z. van de nog te ont
vangen premiën. Die beide contante
waarden moeten van elkander afgetrok
ken worden.
Dit is, eenvoudig voorgesteld, de be
rekening der reserve. In werkelijkheid
komen daar meer bjjzonder overwegin
gen bjj.
Zoo bjjvonrbeeld deze.
Wanneer werkelijk f10 premie be
taald wordt, is daar «en klein bedrag
inbegrepen, dat hoofdzakelijk dient voor
een evenredig aandeel in de algemeene
onkosten. Alleen het alsdan overblijvende
(de netto-premie) is het bedrag, dat ge
stort wordt voor de uitkeeringen.
Wanneer men de contante waarde
dezer netto-premie in mindering brengt,
komt men natuurljjk tot een grootere
reserve dan wanneer men rekening houdt
met de bruto-premie.
Er z|jn ook overwegingen, die er toe
leiden, meer dan de netto-premies, en
minder dau de bruto-premies in reke
ning te brengen.
Laakbaar Terzet.
Winkeliers zijn sommigen mogen 't
dan ui anders meenen dok raonschen en
waar overal en zeer terecht, wordt geijverd
vooi een niet overmatig langen arbeidsdag
zou men zoo zeggen, dat ze erg in hun schik
zijn nu eindelijk de Gemeenteraad vin Am
sterdam er in slaagde een verordening op do
winkelsluiting te maken, die, behoorlijk goed-
g*ke ird, in werkiüg trad en het daardoor
den dwarsdrijvers onmogelijk maakt, de
goedgezinden oneerlijke concurrentie aan te
doen door hun winkel langer open te hou
den dan de vakgaDOOten, die meenden dat
hun arbeidsdag al meer dan lang genoeg
was.
Want dit vergete men toch niet, dat, al
wordt de winkeldeur gesloten, de winkelier
nog heel wat te doen beeft voor den vol
genden dagopredderen, kas-opmaken, voor
raad aanvullen, en zoo veel meer.
Er is op vele plaatsen in den lande reeds
getracht, bij onderlinge afspraak te komen
tot vervroegde winkelsluitiog, óok om den
winkelhouder gelegenheid te geven in den
huiselijkeu kring te vertoeven of, als hem
dat goed dacht, eens even de straat op te
gaan.
Op tal van plaatsen is het geprobeerd,
doch overal waren er vr|jheids-liefhebber»
voor vrijheid diende gelezenbandeloosheid
die zich alras niet meer aioorden aan de
afspraak met vakgvnooten in de ei;ea branche
en voor zich het recht opeiichten, hun zaak
weer open te houden zooals zjj wilden.
Waardoor ze de collega's weer dwongen,
óok bun winkels weer opeo testellen. Van
wege de concurrentie.
Eu als men dien vrijheids-liefhebbers eens
afvraagt: »Wat verkoopt ge nu wel zoo
's avonds na negenen of tinnen", dan ant
woorden ze: «Verkoopea? Niets. Maar ik
ben een vrfje Nederlander en wil dus mfjn
zaak net zoo lang open houden als ik varkiese.
Eindelijk dan heeft Amsterdam een ge-
meeatelijke verordening en in een niet to
verre toekomst zullen tal van Gemeenten dit
goede voorbeeld volgen, terwjjl in een wat
verdere toekomst ook hier te lande een
Rijks-wet op de winkelsluiting zal zorgen
voor de belangen van de winkelboudenden
en het winkel-personeel.
En wat doen nu enkele Amsterdammers?
Voorgelicht door sen boekjs van eon poli-
tie-heambte, dat bun leert boe z|j de veror
dening kunnen ontduiken, overtreden zo dio
en dwingen ze de politie, die toch waarljjk
genoeg te doen heeft, proces-verbaal op to
maken.
De ambtenaar van het Openbaar ministe
rie bij de Rechtbank te Amsterdam verdeelde
in zijn requistuir de overtredera reeds in twee
categorieënzij, die zich laten verbaliseerea
om een rechterlijke beslissing uit te lokken;
eo sij, die willens en wetens de verordening
overtreden.
Tegen een van de eerste soort eisebts hfj
éen gulden of éen dag, tegen een van do
tweede groep drie gulden ol drie dagen.
Zoo'u dwarsdrijver beeft er graag een paar
gulden voor over; er is menigmaal een mar*
lelaai schap duurder gekoebt.
Komt zulk verzet ons laakbaar voor, nog
vreemder vinden we het, dat de rechtskundige
ojjstiud werkelijk als verdediger optrad
en niet zich refereerde aan den elsch, Pleiter
vroeg ontslag van rechtsvervolging, daarz.i. do
verordening in strjjd is met artikel 144 der
Grondwet, welk artikel den Gemeenten het
recht ontzegt, verordeningen als de onder
havige in het leveD te roepen.
En dit, niettegenstaande Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland de verordening
goedkeurden en de Landsrogeericg haar niet
varbrak.
Waar moet het toch heen als een wets-
ontduiker maar steeds bijstand kan vinden
van een handig beter: een uitermate van
de tongriem gesneden advocaat, die maar
aanstonds alle rechtsgeldigheid ontzegt aan
een wet of ean verordening.
Niet ver hier vandaan wordt oen derge
lijk» grap(?) op het getouw gezet.
Het Bestuur der Gemeente welke, doet
thans niet ter zake zsg zich verplicht,
een Verordening op woonwagens to maken.
Ieder zal dat toejuichen.
Doch geen regel zonder uitzondering en
nu geviel het, dat deze uitzondering op den
inval kwam, op een hem behoorend terrein
aan eigenaars van woonwagens gastvrijheid
aan te bieden.
Oók al weer om een beslissing in hoogste
instantie uit te lokken.
Als het plan tot uitvoering komt, dan Zal
ook hij wel een rechtskundig raadsman vin*
den, die hem bestaat in zjjn verzet, dat ioder
weldenkende even laakbaar zal vinden aio
dat van enkele winkeliers te Amsterdam,
die evenals hij een verordening aanvechten,
welke, na rjjp beraad, werd genomen in
het aluemeen belang.
En hierop toch komt het neer.