Pelterijen.
Magazijn „De Vlijt"
Frankforter zuurkool.
WEDER verkrijgbaar.
ECHTE
Billijk in prijs.
Firma Waterschot Co.,
DE SCHAAMTE DER GROENTEN
nuorn *",er in T H E R s-
LITIULII i„ i
A. van de wllr, j w f. a. groenhuizen,
Methorst Van Lutterveld.
Wederom verkrijgbaar de
Langestraat 43. Telefoon 34.
is van heden af
398e Staatsloterij
3-Tijdgeestpolissen a f1115, betaalbaar met fl.- paanfl,
tijdgeestbriefjes geldig voor eén loterij,
Groote voorraad in iedere bontsoort
van f 3.00 tot f 75 00.
Colliers, sjales, moffen, mutsen, staarten.
LAURENS J. LUYCX
langestraat 45 telefoon 190.
Men weet niel boe smakelijk en gezond brood kan zijn, voor men geregeld beeft gebrnikt bei brood van
MUERSING's MACHINALE FABRIEKEN VAN GEBAK.
Feuilleton.
MARY.
zal ile huisvrouw nog menigmaal in verlegen
heid brengen, lüen uitkomst voor haar zijn dan
Maggi's Groentensoepen, zooals Julienne, Tapioca-
Julienne, liiz-Julienne, Uiz-Créey, Tapieca-Grócy,
Kervelsoep, enz. Kik tablet geeft 2 porties voed
zame en smakelijke soep. Prijs per tablet 5 cent.
K I Ml Bb I"18*'"08 'n doozen, flessi'lien van af f 3.00 voor koude
ONMISBAAR in elk huishouden.
Verkrijgbaar bij IMIACTISC'H als veldtlesch voor II. II.
fTTTin I en touristen. Verkrijgbaar bij:
drogist, INSTRIJM ENTM A K ER,
LANGKSTRAAT 23 TELEFOON 217. Langstraat 42. Tolef. Intorc. 83.
Kassiers en Commissionairs in Effecten.
(Commanditaire Yennooten H. OYENS ZONEN te Amsterdam).
AMERSFOORT BAARN
Huurhuizen 15, (naast de Nederl. Rank). Beukenlaan.
Telephoon 49. Telepboon 15.
Vcrleenen van credieten onder persoonlijken of zakc-
lijken waarborg.
Incasso's. Vreemd geld.
Geldig voor 3 achtereenvolgende Loterijen. Kans gelijk 120 Staatslot-
Gratis Herverzekering. -
OOK VERKRIJGBAAR
geven de zelfde rechten en prijzen als Stuatslolon.
14, i|5 en 1,10 TijdgeestbrieQes kunnen vóór de 5e Klasse gesplitst worden.
Verkrijgbaar: te Rotterdam aan het Hoofdkantoor Wijnstraat 61; te
Amersfoort bij J. G. Prins, Kortegracht 5G. Boekenoogen, Langestraat- 4
A. Spreij, Soesterweg 80.
Voor de kwaliteit van ieder stuk wordt ingestaan.
Zichtzendingen op vorlange».
In onm moiloine ovens, met doordringender hilte, wordt ons brood meer doorgebakken, tengevolge WHarvnn het zijn moei ijk verteerbare kleverigheid pi heel verlie.-l, wnaidnoi het
bezwnnr legen versch brood is opgeheven en ons brood tevens heerlijk croqunnte korsten heeft. Men lette vooutl op den nootzoeten smaak van ons brood, een gevolg onzer uilgezoehle prima-
gr >ndstolTeri en onzer bereiding volgens een verbeterd systeem, lietwoik leunt op een «root aantal systematisch door ons verrichte vergelijkende proefnemingen. Door deze bereiding wordt het
ze'meel grotendeels omgezet in veel gemakkelijk r vc: teerbnnrder beslanddeelen, wnariloor de opiinine in hul bloed vollediger is, en vooral voor ben die een moeilijke spijsverli ring hebben, een
heilznuin voedingsmiddel is, daar dit biood, als ware het reeds gedeeltelijk verteert, vóór het «Ie maag heeft bereik'. Telkens in Februari wordt het 10 pCt. dividend van hel voor ons brood
beschuit, koek, in bet vorige kalenderjaar betaalde bedrag, uitgekeerd. Bedragen tot ongeveer f50.werden als dividend per gezin door ons uitgekeerd.
20.)
De kolonel was ten allerteerste ontslicht over
deze brutale onweersbui, die zijn tuinpmtij
dreigde in de war te sturen. Hij trok zijn wenk
brauwen samen en begon te brommer: maar
dat deed de hemel nog veel erger. Na de gloeiende
hitte van den dag, kwamen donkere wolken
nnn de luchthel begon te lichten cn met
groote snelheid kwam da bui nader en nader.
Bliksem en donder waren niet van de luchten
tlolseling vei! elite een bliksemstraal de gebeele
amer en dadelijk daarop volgde een donder
slag alsof de wereld moest vergaan.
Een oogeriblik heerseble er diepe stiltede
schrik bad allen bevangen. Daar riep plotseling
een jonge kapiteinsvrouw
„Mijn kind, mijn kind Ik moet naar mijn
kind. liet gaat thuis dood van angsi."
Iegelijk sprong zij op en zocht naar haar
hoed en mantel.
Iedereen beproefde huur te kulraeercn.
„Maar, mevrouw, u kimt toch met dit weer
niet door hei boscli gaan", meende de kolonel.
„Liefste, bedenk toch, je lievelingsgerecht
komt nog," (roostte iemand anders.
I Muur zij luisterde naar geen rede zij gedroeg
I zich als dol, zij tierdezij moest naar haar
I kind. liet was onmogelijk, haar tegen te hou-
j den, ie meer nog daar zij onbestorven weduwe
was, want haar man was met verlof. Men moest
haar dus wel lal-n gaantnnur toen zij de
deur van de iet/aal opende, die direct naar
i buiten leidde, schrok zij terug. Het regende niet,
maar liet gootstroomen water vielen naar
boneden, dc tu;n lock wel een meerhet water
hoopte zich op in de afvoerbuizen, kortom het
was een zondvloed in nieuwe m verbeterde
uitgave.
„LI ziot zelf wel, mevrouw, dat u niet weg
kunt". Zij was op een stoel gevallen en jammerde.
„Als ik tenminste maar een parapluie had."
„Dan zon ik u kunnen helpen, mevrouw, de
mijne is waterdicht; maar u zult haar niet kun
nen dragen, die is op minstens tien personen
berekend", hoorde baron.
Toch wilde zij die hulp maar aannemen maar
daar ducht zij aan haar dunne lakschoenen en
haar zijden kousen.
„liet gaat niet; het gaat werkelijk niel,"
steunde zij.
„Wacht u maar lot het ergste voorbij is, dan
telefoneeren wij om een rijtuigmaar dal kan
int ook niet."
Eindelijk hielp al dat praten toch; men nain
weer plaats en er werd order gegaan met het eten.
Er werd gevogelte gepresenteerd en terwijl do
hoeren bezig waren bet vleesch van de beentjes
i te scheiden voor do dames en dezen zich van
j compote bedienden, liep de kellner met de jus
I van den een naar den ander.
Daar weer een bliksemslag en een donderslag
v»n belang. Hot huis beefde, de vensters rinkelden
en weer klonk liet
„Mijn kind, mijn kind."
Want uit f:en bezorgde moeder waren er zeker
zes geworden allen schreeuwden door elkaar,
dal dit onweder ongelukken moest aanricht n en
wat wanneer het eigen-huis zbu ge trollen worden
En dadelijk daarop een nieuwe, nóg heviger
slag.
Een kleine luitennntsvrouw was juist op hel
punt geweest, zich een flink stuk op het bord
te leggen, maar nu viel zij achterover tegen den
kellner, die achter hunr stond. Deze probeerde
als een goed jongleur te houden wat nog te
houden was; den schotel, waarop het gevogelte
had gelegen, hield bij in de hand, maar de
sauskom wipte voorover en de inhoud daarvan
viel liet luitenantsvrouwtje in den bals, in de
opening van het weinig uitgesneden kleed. Zij
begon hardop tc gilleneen geluk was tenmin
ste nog, dat do jus, dank zij het door liet on
weer aan tafel veroorzaakte oponthoud, bijna
koud was geworden, al was het een vreeselijk
onaangenaam gevoel dut zij had. Zooals altijd
in ion restaurant was de jus nog dunner dun
dun e,n dus stroomde zij als een kleine beek
langs haar rug. Verschrikt sprong zij op en
haar echtgenoot volgde haar.
En weer flikkerden bliksemstralen en rolde de
donder. Lang had do kolonel er nl uitgezien
als dacht hij over iels heel ernstigs; nu wenkte
hij een van zijn adjudanten en vroeg:
„Wie is luitenant van den dng
„Uw zoon, kolonel."
Kun oogenblik aaizclde de kolonelaangenaam
was bet hem niet, dat het juist Fritz wasmaar
dienst blijft dienst en dus zoide bij„Zeg tegen
mijn zoon, dat hij dadelijk het feest vei laten
moet en naar de kazerne gaat. Het kan noodig
zijn dat, een van da ofiicicren daar is."
„Er kan een ongeluk gebeuren cn dan moet
er een oflicier zijn. Eu zeg mijn zoon, dat bij
zich zoo ongemerkt mogelijk van het feest
verwijdert, anders willen de dames allen naar
huis en die verantwoordelijkheid neem ik niet
op me. Wellicht leent dc baron hem zijn para
pluie, opdat hij niet al te nat wordt".
Frits trok geen al te vroolijk gezicht toen de
adjudant h.:m hel bevel overbracht en ironisch
zeide hij
„Kijk, dal heb ik nu altijd gewenscht, hij zoo'n
weer alleen naar huis te gaan, klets nat Ie
worden cn daarbij het aangename gevoel tc
hebben, dut jullie allemaal bier droog zit. Maar
wat helpt hel als soldaat moet men gehoor
zamen".
Hij 6tond op om weg te gaan.
„Je hebt gelijk, nichtje", riep hij haar toe
met halfluide stem over de tafel, „ik moet naar
do kazerne".
Het speet haar op dit oogenblik werkelijk en
zij richtte een paar vriendelijke woorden tol hom,
die hij met een buiging beantwoordde. Toen
wendde bij zich tot den baron
„Wilt u zoo vriendelijk zijn, mij uw parapluie
te leenen"
(Wordt vervolgd.)