Donderdag 21
December 1911.
No. 8046.
61e Jaargang.
KOSTELOOS.
WifLr™k'°"g°p"e'r'kk?°
Stadsnieuws.
p.
Uitgave van de
hoofdredacteur
J. PSSSZB.I2S.
amersfoort.
Vennootschap „De Ainersfoortsche Courant, voorheen firma A. H. van Cleeff".
Vepsclnjnt/An*ii.ip Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ft.
nhül Per p03t M-15. Advertentiën 1—-6 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
jjf'mf.°t rt('uctie, w.arvan tarief op aanvriag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
ertentien per regel 15 cent. Reolames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening ucbrncht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
ZORTSQHACHT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19
Wie zich met ingang van
1 Januari doet in
schrijven als abonné,
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
kennisgevingen!
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
maken bekend, dat het Bureau van den Bur
gerlijken Stand gedurende de
BEIDE KERSTDAGEN
voor het publiek geopend zal zijn des voormid
dags van 8tot 9 uur, uitsluitend tot het doen
van aangiften van geboorte of overlijden.
De hiervoor noodige aanvrage moet geschie
den aan het Gemeentehuis, mondeling of schrif
telijk, uiterlijk tusschen S en 8'/, ure des voor
middags van den dag, waarop men aangifte
wil doen.
Amerfoort, 20 December 1911.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUYTIERS.
Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Nalotiug voor de Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Amersfoort,
Gelet op art. 39 der Militiewet 1901,
Brengen ter kennis van belanghebbenden.dat
door den Commissaris der Koningin in deze
Provincie, bij besluit van 20 December 1911, 4e
Afd., no. 7671/4884, is bepaald, dat een n a 1 o-
ting in deze Gemeente zal plaats hehben voor
twee, ingevolge artikel 18, lo en artikel 14 der
Militiewet 1901 ingeschreven militieplichtigen,
dat deze naloting zal gehouden worden op
Woensdag, den 27. December 1911, des voor
middags te elf uren, in het Stadhuis te Amers
foort en dat door de voornoemde militieplichti
gen op Donderdag den 28 December 1911 bij
den Burgemeester dezer Gemeente aanvraag kan
worden gedaan tot het bekomen van een ge
tuigschrift ter vrijstelling van den militiedienst
wegens broederdienst, indien zij of een hunner
op zoodanige vrijstelling aanspraak kunnen doen
gelden.
De tweedemaal afgekondigd te Amersfoort den
20 December 1911.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUYTIERS.
De Secretaris
J. G. STENFERT KROESE.
De Burgemeester van Amersfoort
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
Gemeente, dat het door den Directeur vau
'8 Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht exe-
cutoor verklaard kohier No. 4 van de
Bedrgfsbelasliug
over het dienstjaar 1911 aan den Ontvanger
van 's Rijks directe belastingen alhier is ter
hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen
aanslag op den bij de wet bepaalden voet te
V°Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke
plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 20 Decem
ber 1911. Burgemeester voornoemd,
8 WUIJTIER8.
De Burgemeester van Amersfoort
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
in de Gemeente Utrecht een geval van mood-
en klauwzeer is voorgekomen.
Amersfoort, 21 December 1911.
De Burgemeester voornoemd,
8 WUIJTIERS.
Benige opmerkingen.
schappijen, bepaaldelijk over de Balans
en de Winst- en verliesrekening.
Vooreerst over de beleggingen.
Bij elke groote Maatschappij '3 de
financieele toestand van dien aard, dat
een groot kapitaal standvastig is belegd
en deze vaste belegging elk jaar groeit.
De ontvangsten gedurende een boekjaar,
in den regel van 1 Januari tot 31 Decem
ber, bestaan iu hoofdzaak uit premién
en koopsommen van bestaande en nieuwe
verzekeringen, en uit de renten van be
legde kapitalen. Die ontvangsten zijn
groot genoeg om daaruit alle mogelijke
uitgaveu te kunnen bestrijden en daar
uit alle reserve-vermeerderingen te
kannen voldoen, terwijl dan nog resteert
een bedrag, dat als winst kan worden be
schouwd.
De vaste belegging neemt derhalve als
regel jaarlijks beduidend toe, en moet
dus voldoen aan de regels, die omtrent
een vaste belegging kunnen worden ge
steld.
Voor vaste belegging komen in aan
merking effecten, hypotheken en onroe
rende goederen. Al wat zweemt naar spe
culatie, moet vermeden worden. Het
streven moet zijn, goede rente te maken,
maar niet meer dan met soliede beleg
ging te verkrijgen is.
Rjjks-, Provinciale- en Gemeente-lee-
uingen zijn dus aan te bevelen. Obliga-
tiën eener prima onderneming evenzoo.
Aandeelen, van welken aard ook, zjjn
niet aan te bevelen.
Voor wie het ouderscheid tusschen
aandeelen en obligation eener zelfde
onderneming niet duidelijk is, diene de
volgende toelichting.
Nemen wy een hypotheekbank.
De aandeelhouders eener zoodanige
Maatschappij, als zijnde de ondernemers
en eigenaars, brengen bedrijfskapitaal
bijeen en ontvangen daarvoor aandeelen.
De aandeelhouders dragen alle risico en
deelen de winsten en verliezen. Vaak
komt het voor, dat aanvankelijk weinig
of geen winst aan aandeelhouders wordt
uitgekeerd, maar dat zij later 10 of meer
percent winst maken.
Marcheert de zaak goed, dan worden
obligaties uitgegegeven, die bijvoorbeeld
4 pCt. vaste rente geven, maar geen
risico dragenvandaar, dat obligaties
voor Levensverzekering-maatschappijen
beter ziju dan aandeelen.
Loten van premieleeningen zijn voor
Levensverzekering-maatschappijen minder
gewenscht.
Hypotheken vormen een goede beleg
ging, wanneer met zorg gelet wordt op
de keus der onderpanden en men de
taxatie toevertrouwt aau eerlijke en des
kundige personen. In den regel geeft
men hoogstens twee derden van de ge
taxeerde waarde; verlangt hoogstens de
gebruikelijke rente, die Hypotheekbanken
eischen, dat is 4 a 4»/2 pCt.verstrekt
de hypotheek voor 5 a 10 jaren; en
stelt een jaarlijksche aflossing van 1 a
2 percent als voorwaarde. In Duitsch-
land wordt by Levensverzekering-maat
schappijen bijna het geheele reserve
kapitaal iu hypotheken belegd, naar men
zegt, omdat daar de rechten der hypo
theekgevers wettelijk beter geregeld zijn.
Onroerende goederen komen als be
legging niet vaak voor. Waar men ze
wel beeft, is afschrijving van de waarde
in de goede jaren gewenscht, omdat zoo
dikwjjls de toekomst niet beantwoordt
aan hetgeen men iu den aanvang meende
te mogen verwachten en men onver
wacht tot groote uitgaveu genoodzaakt
kan zyn. Onroerende goederen vormen
niet zoo'n rustige belegging als effecten
en hypotheken. Aankoopen, die een
kleine rente geven, maar waarvan men
hoopt later een zeer groote rente te
maken, zyn af te keuren.
Hoe langer zoo meer komt het voor,
dat Levensverzekering-maatschappijen
een of meer gebouwen bezitten, waarin
de kantoren der Maatschappij gevestigd
zijn. Dit is in den regel een zeer aan te
bevelen belegging. Het is bjj Levensver
zekering te doen om zonder risico onge
veer 4 pCt. rente te maken, en daarop
kan men bjj huizenbezit allicht rekenen,
óok al wordt een gebouw eenigszins
weelderig ingericht. Heeft men geen
eigen gebouw, dan moet men huren en
daarvoor moet veel geld worden uitge
geven, omdat men over veel ruimte moet
kunnen beschikken en het kantoor op
goeden stand gevestigd moet zijn. Waar
men millioenen te beleggen heeft, kan
men gerust een flink eigen gebouw
stichten. Er zyn Maatschappijen, die op
tal van plaatsen eigen kantoorgebouwen
hebben en dat als reclame beschouwen.
Niet goed is het, tot den bouw van
een groot kantoor over te gaan, wanneer
het te beleggen kapitaal nog niet zoo
groot is, of dat kapitaal grootendeels
daarvoor noodig is.
Wat men door de reserve, anders ge
zegd premie-reserve, of ook wel genaamd
de wiskundig berekende reserve verstaat,
hebben wy vroeger uiteengezet. Het be
drag daarvan komt elk jaar op de Balans
voor als de post, die op de eerste plaats
moet worden genoemd. Hoeveel elk jaar
aan die reserve volgens de wiskundige
berekening moet worden toegevoegd,
vindt men in de Winst- en verliesreke
ning.
Dat het een zeer gewaagde onderne
ming is de premie-reserve van verschil
lende Maatschappijen met elkander te
vergelijken, hebben wy reeds vroeger
opgemerkt.
Men spreekt van bruto- en netto
reserve, en doet dat met het oog op de
herverzekering.
De meeste Maatschappijen hebben een
zeker bedrag hunner verzekeringen her
verzekerd bg andere Maatschappijen.
Wanneer nameljjk een Maatschappij een
zeer groote post aanneemt (bijvoorbeeld
twintigduzend gulden uitkeering bg over
igden, als zg in den regel niet hooger
verzekert dan tienduizend gulden), dan
herverzekert zij van dien post bg voor
beeld teinduizend gulden bjj een andere
Maatschappij. Dat gaat geheel buiten den
verzekerde om, en komt hg te overlijden
dan keert de Maatschappij de twintig
duizend gulden uit aan de rechthebbenden,
maar ontvangt tienduizend gulden terug
van de Maatschappij, waar bjj die po3t
door haar herverzekerd is.
Het doel van herverzekering is dus
het risico te verdeelen.
De herverzekerde posten hebben, gelijk,
men begrijpt, een eigen premie-reserve.
De bruto-reserve is dan de reserve over
het geheele bedrag, zonder die der her
verzekering in rekening te brengen.
Trekt men de reserve der herverzekering
af van de bruto-reserve, dan blyft over
de netto-reserve.
De reserve der extra-premiön is de
reserve, welke wordt gevormd met het
het oog op de verzekeringen waarvoor
om bijzondere redenen een hoogere pre
mie betaald wordt dan de gewone, bijv.
als iemand naar de tropen gaat, of wan
neer hij op grond van een geneeskundig
onderzoek meer moet betalen dan een
ander.
De reserve vrtor geldbelegging is een
kapitaal, dat uit de winsten der Maat
schappij langzamerhand gevormd wordt
met het oog op mogeljjke verliezen,
waartoe de geldbelegging aanleiding kan
geven.
Zoo zgn er ook andere reserven, alle
te zamen genoemd extra-reserven.
Wanneer de Balans en de Winst- en
verliesrekening opgemaakt zjjn, weet
men de winst, die in het afgeloopen
jaar gevormd is, en die derhalve ver
deeld zou kunnen worden.
Maar alvorens te bepalen, dat die
winst verdeeld kan worden, gaat men
na, of en hoeveel er moet toegevoegd
worden aan de verschillende extra-reser
ven. Of anders, of een of meer der posten,
die als bezitting op de Balans voorkomen,
ook verminderd moeten worden. Wanneer
bijv. de meubelen te boek staan voor
een waarde van f5000, en men schrjjft
daarop duizend gulden af, omdat men
de geboekte waarde te hoog vindt, dan
wordt daardoor de winst óok duizend
gulden minder.
Eerst wanneer alle afschrijvingen of
reserve-verhoogingen hebben plaatsgehad,
weet men hoeveel winst er als te ver
deelen overblijft.
Ds. A. C. de Regt, uit Alkmaar, zal aan
staanden Zondagochtend voorgaan bjj de
godsdienstoefening in de Remonstrantache
kerk, hier.
De eerstvolgende godsdienstoefening van
den Doopsgezinden kring zal worden gehou
den Maandag, Eersten Keratdag.
Bij de Gereformeerde gemeente, Lange-
gracht, zgn herkozen tot ouderling de heeren
A. van der Burgt, E. J. van Ommeren en
H. Koning; tot diaken de heeren G. Ben-
ninck, J. D. van den Hoorn en A. Vonk.
Het eenige punt der agenda, dat in de Raads
vergadering van Dinsdagmiddag aanleiding gaf
tot dabat was het afwijzend pree-advies van
Burgemeester en Wethouders op het adres van
den heer Th. H. G. Brandsen betreffende de
rioleering der Krankeledenstraat.
De heer Jorissen: Ik heb met studie het
voorstel van B. en W. gelezen en vind, dat zjj
zich wel wat gemakkelijk afmaken van deze
quaestie.
Zij erkennen, dat adreseant overlast heeft van
den afvoer van het riool water en het is de taak
der Gemeente, te zorgen, dat de aanwonenden
geen last ondervinden. B. en W. schrijven in
hun voorstel, dat zij vreezen. dat een nieuw
riool nog niet voldoende zal zijn om het be
zwaar voorgoed op te heffen en geven den heer
Brandsen in overweging, de randen zijner kel
derluchten wat hooger te doen opmetselen.
Ik meen, dat dit niet voldoende zal zijn en
acht dit dan ook geen goede oplossing. Niet de
adressant moet zorgen, dat het rioolwater be
hoorlijk wegstroomt, maar de Gemeente.
B. en W. schrijven, dat de hinder, waarover
adressant klaagt, eerst wordt ondervonden na
de verbouwing van adressant's perceel. Maar
deze verbouwing heeft toch plaats gehad onder
goedkeuring van B. en W.
De heer Kam, Wethouder van Open
bare werken: Als de beer Brandsen de keer-
muren van zijn kelder 10 c. M. hooger laat op
trekken, zal de zaak in orde zijn. Het gaat niet
aan, de keldergaten zóo laag te maken en het
gaat niet aan een geheele rioleering aan te
leggen ter wille van een te lagen kelder.
De heer Brandsen geeft in zfjn adres te ken
nen, dat door het verhoogen der keermuren het
licht in zijn kelder zal worden benomen. Ais
hij de rooaterspijlen, die nu heel dicht op elkaar
zitten, om de andere doet wegnamen, dan zal
dit nog wel erg meevallen.
De heer Jorissen: Het antwoord van den
Wethouder van Openbare werken heeft me niet
geheel bevredigd. Ik heb gevraagd wie heeft