Dinsdag 12 Maart 1912.
Rona
Rona
cacao
Cacao
No. 8080.
61e Jaargang.
Vraa^ bij Uw
winkelier een bus
en vergelijk oleze
met andere soorten
van denzelfden prijs.
VAN HOUTEN'5 j
ZUIVER OPLOSBAAR
Zuiver
Goed cn Goedkoop
Overal verkrijgbaar.
AMERSFOORTSCHE
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff
HOOFDREDACTEUR
P. J. 7RSDERZHS.
AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per postƒ1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiefile- en onteigenings-
advertentiön per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
ZORTSGBACHT 9.
Postbus 9. Telefoon 19.
KENNISGEVING.
Oproeping tot opkomst in
werkelijken dienst.
De Burgemeester der Gemeente Amersfoort,
gelezen een missive van den heer Commissaris
der Koningin 4 Maart 1912, 4e Afdeeling no.
900/727, daarbij verzoekende om den milicien-
verlofganger dezer Gemeente
Cornells Kroes
van de lichting 1910, behoorende tot de zeemi
litie, voor herhalingsoefeningen onder de wspt-
nen op te roepen,
brengt ter kennis van genoemden verlofganger,
dat op den dag van opkomBt onder de wapenen
het aan hem verleend verlof wordt ingetrokken
en dat hij zica op den 23 Maart 1912 behoort
aan te melden bij zijn korps aan boord van
Hr. Me. „Ileemskerck", te Willemsoord, voor
zien van zijn verlofpas, zoomede van al de
voorwerpen van kleeding en uitrusting, door
hem bij vertrek met groot-verlof medegenomen
en dat hij zich in geen geval zal kunnen be-
roepon op het niet-ontvangeu eener bijzondere
oproeping, maar dat deze kennisgeving, welke
uitsluitend dient als rechtsgeldig bewijs, dat de
oproeping behoorlijk is geschied, hem bij niet-
verscbijning ter opkomst onder de wapenen in
verzuim stelt.
De verlofganger zal zich met den eersten van
hier naar Den Helder vertrekkenden trein en
langs de op het vervoerbewijs aangegeven route,
naar zijn korps moeten begeven.
Amersfoort, 9 Maart 1912.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJT1ERS.
Wet en kerkgenoot
schappen.
De Hooge Raad der Nederlandeu heeft in zijn
zitting van 29 December 1911 een uitspraak ge
daan, die van ver strekkende gevolgen zal zijn
voor de kerkgenootschappen in ons land.
We vinden bedoeld arrest in no. 9272 van
het „Weekblad van bet Recht", waarin we ook
aantroffen het vonnis van het Kantongerecht
te 's-Gravenhag# van 1 Maart 1910, dat door
een uitspraak van de Arrondissements-Recht-
bank te 's-Gravenhage en eindelijk door boven
genoemd arrest van deu Hoogen Raad werd ge
volgd.
De drie uitspraken hebben we gelezen en we
zullen trachten daarvan en van de belang
rijke zaak, die er aanleiding toe gaf een
uiteenzetting te geven, die voor eiken lezer be-
hunner is bet een zaak van be
lang te weten, in welke verhouding zij eigenlijk
Btaan tot hun kerkgenootschap. In onzen tijd,
waarin velen zich niet meer thuis voelen in een
kerkverband, moet herhaaldelijk op de besliste
bewering van een kerkgenootschap, waartoe zij
behooren „gij zijt lid van onze kerk", de vraag
gehoord worden„Is dat wel waar Ben ik
eigenlijk nog wel lid der kerk
Anderen mogen dit er terecht betreu
ren, het feit is er nu eenmaal. Vandaar, dat de
beslissing, gevallen in den Hoogen Raad, klaar
heid zal brengen, wie in ons land als lid van
een kerkgenootschap moet worden beschouwd
en wie niet.
De man, die dit lastige katje de bellen aan
bond, is de heer Boele van Hensbroek, te
Scheveningem
Hij was, zoo beweerden kerkvoogden der
Nederduitsch Hervormde gemeente, lid van de
Nederlandsch Hervormde kerk. Hij was daarin
gedooptwas er zelfs in „aangenomen"rede
nen, waarom Kerkvoogden hem aansloegen in
dén kerkelijken hoofdelijken omslag hunner
gemeente tot een bedrag van f57.
De heer Boele weigerde te betalen, blijkbaar
niet om het bedrag, doch om te protesteeren
tegen de opvatting, dat hij zou zijn lid der
Nederlandsch Hervormde kerk. Zeker, zijn vader
had hem daarin laten doopen; later had hü,
minderjarig zijnde, zich laten aannemen als lid;
maar verder had hij door geen enkele daad ge
toond lid der kerk te willen zyn. Hij was niet
aan het Avondmaal gegaan, had zich niet ker
kelijk laten trouwen, had zijn kinderen niet laten
doopen. Hij beschouwde zich dus als staande
buiten de kerk.
Maar kerkvoogden namen die uitlegging niet
voor hun rekeuing. Zij beriepen zich op artikel
3 van het Algemeen reglement der Nederlandsch
Hervormde kerk, waarin bepaald wordt, datiy,
die vooralsnog alleen door den doop in ha.'
gemeenschap zijn ingelijfd, tot de Nederlandsch
Hervormde kerk blijven bi
-^Van Houtens
Het is zeker dat Ge ze
c/an blijft drinken -
X K° bus ƒ1,50 ||XK? bus/ÖAS1
1/a„ -0.80||Xo.. -0.18
1 behooren, „zoolang zij
niet door woord of daad ten duidelijkste toonen,
zich van haar af ie scheiden of door haar van
hunne betrekking tot de kerk zijn vervallen
verklaard".
De zaak kwam voor het Haagsche Kanton
gerecht. De kantonrechter, mr. H. A. van Raalte,
kennis nemende van dit voorafgaand artikel van
het Algemeen reglement, overwoog echter, dat
volgens de artikelen 1490 en 1492 van het Bur
gerlijk Wetboek het beroep op de nietigheid
eener verbintenis op grond van minderjarigheid
wel vervalt door stilzwijgende bekrachtiging
daarvan, doch dat in het feit, dat de beer Boele
zich niet uitdrukkelijk van de kerk beeft afge
scheiden, geen stilzwijgende bekrachtiging kan
worden gezien.
Daarvoor toch sou worden vereischt een daad,
waaruit mocht worden afgeleid, dat men de
nietige handeling als verbindend wil beschouwd
zien. Het stilzwijgen van den heer Boele leverde
echter zulk een daad niet op, te minder, waar
onweersproken was gebleven des heeren Boele's
bewering, dat hij na zijn aanneming geen be
trekking tot de kerk meer gezocht had en zyn
huwelijk niet kerkelijk had laten inzegenen,
noch zijn kinderen had laten doopen,
M.a.w. tegenover de kerk, die tegeo den heer
Boele zegt: „zoolang gy geen daad doet, waar
uit blijkt, dat gy u van ons wilt afscheiden,
blijft gij lid, omdat gij eenmaal als kind gedoopt
zijt", zegt de Haagsche kantonrechter tot ae
kerk „pardon gij komt hier in conflict met het
Burgerlijk Wetboek. Wat met den heer Boele
in dezen gedaan werd of wat hij in dezen deed
tijdens zijn minderjarigheid, bindt hem niet,
tenzij gij kunt aanwijzen, dat hij door een daad
stilzwijgend zyn betrekking tot de kerk bekrach
tigde. Nu zegt gij, kerk: „hij deed geeudaad,
waaruit zijn voornemen tot afachieding
bleek", maar de wet eischt een daad, w.aruit
zijn voornemen tot bestendiging zijner
king tot de kerk duidelijk werd".
Had dus, zoo begrijpen wij de redeneering van
den kantonrechter, de heer Boele, meerderjarig
geworden, het Avondmaal meegevierd, kerke
lijke inzegening van zijn huwelijk gevraagd,
zijn kinderen laten doopen, bij verkiesingen
meegestemd, dan zou hij daardoor stilzwijgend
e oude, tijdens zijn minderjarigheid aange
gane, betrekking tot de kerk hebben bekrach
tigd. Nu hij echter niets van dat alles deed en
door geen enkele daad zijn voornemen om lid
der kerk te blijven openbaarde, heeft hij gelijk,
wanneer hij op grond zijner minderjarigheid van
weleer de nietigheid der verbintenis (in dit ge
val van zijn lidmaatschap der kerk) beweert.
De kantonrechter verklaarde dan ook de
kerkelijke gemeente niet-ontvankelijk in haar
vordering. De heer Boele van Hen9broek werd
dus door hem in het gelijk gesteld. Hij had geen
betrekking meer tot de kerk en hij behoefde
den hoofdelijken omslag niet te betalen.
De gemeente liet het er niet bij. En zoo kwam
de zaak voor de Arrondissements-Rechtbank te
's-Gravenhage.
Deze deed uitspraak iu baar zitting van 17
November 1910.
'tls belangrijk na te gaan, hoe die uitspraak
van tegenovergesteld gevoelen aan dat van
den kantonrechter wordt gemotiveerd.
De Rechtbank geeft als vaststaand aan: zoo
wel de wettigheid der ingestelde kerkelijke be
lasting als de weigering van den heer Boele om
die te betalen, diens doop en diens aanneming
worden niet betwist. Volgens het Algemeen
reglement van de NederlandBch Hervormde
kerk was de heer Boele, toen hij aangeslagen
werd, lid van de eischende gemeente, in weer
wil vau alles, wat hij niet gedaan had (n.l.
aan het Avondmaal gaan, kerkelijk trouwen,
zijn kinderen laten doopen).
Maar, zoo werd gevraagd, erkent ons recht
dien kerkelijken band 7 Bestaat er voor den
burgerlijken rechter zulk een lidmaatschap?
Door de eischonde gemeente werd aangevoerd,
dat de Grondwet de kerkgenootschappen erkent
en dat het woord,, gezindheid", in de wet voor
komende, moet worden beschouwd als te zijn
synoniem met „kerkgenootschap", leen het
Burgerlijk Wetboek gemaakt werd, beschouwde
men de kerken als op openbaar gezag erkende
lichamen.
De officier van Justitie bij de Haagsche
Rechtbauk, mr. S. J. M. van Genos (die, dit zij
reeds aanstonds gemeld, van andere meening is
dan de Rechtbank) erkent, dat een kerkgenoot
schap is een zedelijk lichaam, dat, als zoodanig,
een bijzondere plaats innsemt en een bijzonder
karakter vertoont. Toch acht hij bet onder wor
pen als privaatrechtelyk zedelijk lichaasr
aan de bepalingen van het Burgerlyk Wetboek
omtrent de voorwaarden voor een rechtsgeldig»
overeenkomst.
Nu ia, volgens den officier, de vader van de<i
heer Boele, die dezen als kiod liet doopen, niet
bevoegd om bij vertegenwoordiging (door de a
doop) zijn kind (e verbinden tegenover het kor! -
genootschap. De aanneming, gedaan tijdens c.e
m i n d e rjarigbeid, geldt voor den beer Boe.e
niet als band, tenzjj er bekrachtiging tijdens
de meerderjarigheid plaats heeft. Geen pis-
Bieve, maar een actieve houding van den heer
Boele moet dien band bestendigen.
Volgens het Burgerlijk Wetboek ie aldus
de officier er geen rechtsband tusschen het
kerkgenootschap en den heer Boele tot sUlad
gekomen, omdat noch de doop, noch de aan
neming tijdens minderjarigheid kannen -oe-
schouwd worden als een de partijen bindende
overeenkomst.
De Haagsche Officier van Justitie kwam lus
ongeveer in zyn meening overeen met die ran
den kantonrechter.
Docb, zooals we reeds zeiden, de Rechtbank
stelde de kerkelijke gemeente in het gelijk.
De beklaagde de heer Boele was, vol
gens haar, gehouden den aanslag te betalen,
omdat hij op wettige wijze door oveieen
komst is onderworpen aan de statuten van
de kerkelijke gemeenteen aan de voorschriften
en besluiten, in overeenstemming daarmee tot
stand gekomen.
De Rechtbank motiveerde de uitspraak door
te wijzen op het reeds genoemde Alge neen
reglement van de Hervormde kerk in Neder
land, dat bekrachtigd is bij Kon. besluit vin 23
Maart 1352, no. 3. Uit dit artikel volgt, vc Igens
de Rechtbank, dat reeds de doop den bani. met
de kerk legt en dat door de daarop op h teren
leeftijd gevolgde aanneming, die band nie. ver
vangen, doeh versterkt wordt.
Ten aanzien nu van de gevolgen van oarger-
rechtelijken aard, die voor het kind verbonden
zijn aan den doop, moet de vader geacht v orden
te zijn opgetreden als zijn vertegenwoerdiger
naar burgerlijk recht, waaruit volgt, dat het
kind op wettige wijze door overeenkomst is on
derworpen aan de statuten van de kerkelyke
gemeente.
Aldus de meenirjg der Rechtbank, die, naar
men ziet, lynreebt staat tegenover die va a den
officier van Justitie, mr. Van Geuns.
Het gevolg was dan ook, dat de Rechtbank
het vonnis van den kantonrechter verniitigde
en den heer Boele veroordeelde tot betaling der
kerkelijke belasting (hoofdelijke omslag), door
kerkvoogden der Nederduitsch Hervormt e ge
meente van hem geheven.
Toen kwam de zaak voor den Hoogen klaad.
Deze overwoog, dat kerkgenootschappen altijd
zyn zedelijke lichamen naar den tienden titel
van Boek III van het Burgerlijk Wetboek, die
wel ingevolge artikel 1697 kunnen hi bben
reglementen, de rechten en verplichtingen hun
ner leden regelende, maar deze slechts kunnen
regelen onder de opperheerschappij der a 1 g e-
m e e n e wet, voor welke hun b ij zone ere
rechtsregeling heeft te wijken, tenzij diealgen leene
wet zelve vrijheid tot afwijking verleent.
De Hooge Raad overwoog verder, dat o> dit
beginsel geenerlei uitzondering voor „ke kge-
nootschappen" is te vinden en ook niet u t de
Grondwet of de Wet van 10 September 18 >3 of
eenige andere wet kan worden afgeleid.
Nu is de doop wel een inlijving bij de cerk
van het kind door den vader, doch die roïij 'ing
eindigt in elk geval met de opvoeding, d. ir. z.
met het wegvallen van bet vaderlyk gezag loor
de meerderjarig-wording.
De Hooge Raad vernietigde daarom het on-
nis van de Haagsche Rechtbank en, doende wat
deze had moeten doen, bekrachtigde hy het
vonnis van den kantonrechter met veroordee ing
van de Nederduitsch Hervormde gemeend te
's-Gravenhage in de proceskostea.
Dus: in hoogste ressort is de heer Boele ran
Hensbroek in het gelijk gesteld; hy wordt eet
beschouwd lid te zijn van het kerkgenootsclap,
waarin hij gedoopt en als minderjarige tot lia
aangenomen is.
Ziedaar een beslissing van zeer groote be-
teekenis.
Bijna overal waar door kerkvoogden *n
hoofdelijke omslag, hoe gering ook, moet wor
den geheven ten einde de noodzakelijke onkoe-
ten van de gemeenschap te bestrijden, wo dt
herhaaldelijk door belastingschuldigen geprotes
teerd tegen den aanslag en getracht daaraan te
ontkomen, meermalen gevolgd door een poging
om den band roet het kerkgenootschap ts vir-
breken. Als antwoord op het protest wordt dan
steeds verwezen naar bet Algemeen regiems it