Dinsdag 9
April 1912.
ROfNA
Cacao
No. 8092.
61e Jaargang.
DE VOLKSDRANK
Stadsnieuws.
COURANT.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van CleeffM
HOOFDREDACTEUR
F. J. 7EISIRZES.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden /i.—
franco per postƒ1.15. Advertentien i—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers to cent.
Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORT2GHAOBT 9.
Telefoon 19.
KENNISGEVINGEN.
De Burgemeester van Amersfoort
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
Gemeente, dat het door den Directeur van
's Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht exe-
cutoor verklaard kohier No. 3 van de
Porsoneele belasting
over het dienstjaar 1912 aan den Ontvanger
van 's Rijks directe belastingen alhier is ter
hand gesteld, aan «vien ieder verplicht is, zijnen
aanslag op den bij de wet bepaalden voet te
voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke
plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 6 April.
De Burgemeester voornoemd,
WUYTIERS.
De Burgemeester van Amersfoort
brengt ter kennis van de belanghebbenden,
dat de blanco verzoekschriften tot het beko
men van jachtacten, viscbacten en vergunningen
voor de registratie van eendenkooien en duiven
tillen alle werkdagen, van voormiddags 10
tot 1 unr des namiddags, ter Secretarie ver
krijgbaar zijn, en maakt ben opmerkzaam op
het belang dat er voor hen in gelegen is de
bedoelde verzoekschriften, behoorlijk ingevuld,
vóór den 1 Mei aanstaande ter voormelde plaatse
in te leveren, opdat men tijdig voorzien zij van
eene acte of vergunning voor het seizoen 1912
1913.
Amersfoort, G April 1912.
De Burgemeester voornoemd.
WUYTIERS.
Jeannot.
In de zaal van de Sociëteit »De Ver-
eeniging* worden, zooals we reeds met een
enkel woord meedeelden, aanstaanden Zater
dag 13 en Zondag 14 April 1912 een groot
aantal apuarellen tentoongesteld van den
Franschen kunstschilder J. Jeannot, te Mar-
lotte, Architecte de I'ccole des Beaux Arts
de Paris, Peintre mentioné au salon des
Artistes francais de Paris en lid der jury
van den Grand salon*.
In 1906 werd zijn aquarel »Le soleil dis-
sipe le brouillard, matinee de Novembre»
aangekocht door den Franschen Staat voor
het Musée du Luxembourg.
In 1909 kocht Teylers fuudatie, te Haar
lem, een aquarel «Fontainebleau* voor haar
museum en wel op de tentoonstelling in
»Arti et Amicitia?* te Amsterdam.
Meermalen gaf Jeannot exposities bij Gou-
pil Co. (Boussod, Valedon et Cie.) te Parijs.
Bij de tentoonstelling aldaar van 14 Februari
tot 5 Maart 1910 gaf Pascal Förthuny, re
dacteur van de kunst-rubriek in »Le Matin*,
een waardeerend artikel en werden 25 van
de 50 aquarellen verkocht.
Jacques Norval schreef daarover een gun
stige critiek in »Le Journal des Arts* van
19 Februari 1910. Ook in »The New-York
Herald* van 16 Februari 1910 werd een
gunstig oordeel opgenomen, van de hand
van Georges Bal.
In 1911 werd wederom (en dit is een zéér
zeldzaam blijk van waardeering van een
artist) een aquarel »La mare aux fées, effet
de neige* aangekocht door den Franschen
Staat voor het Musée du Luxembourg.
De zeldzame gelegenheid om het werk
van dezen beroemden aquarellist (hij werkt
geheel zonder dekverf) te gaan zien, biedt
ons het Bestuur van de Vereeniging tot het
houden van kunstbeschouwingen enz. te
Amersfoort..
Jeannot's subliem werk werd ook in ons
land gunstig gecritiseerd.
De «Controleur* schreef in haar no. van
17 April 1909:
»Zoo, om in de allereerste plaats te noe
men, de twee aquarellen van den luminist
J. Jeannot uit Marlotte, No. 49, «En forêt*
(Fontaitiebleau) en No. 50, 't dorpje Marlotte,
bij wintersubliem, om voor te knielen
Wat verstaan die Fransche luministen toch
heerlijk de kunst om een boschkiekje in
zilveren herfsttint te geven, met aan alle
zijden doorzicht, terwijl niettemin al de hoo
rnen als op elkander staan. Dat luchtige en
fijngevoelde van teekening, grijs doorlicht,
zonder een schijn van zonneschijn Wat valt
van zoo'n techniek nog veel te leeren. En
dan dat pittoreske dorpsgezicht in de winter
zonIn éen woord: superbe
Men verzuime niet, de gelegenheid aan
te grijpen om dit werk te gaan zien.
Het belooft alzoo een hoogst belangrijke
kunstbeschouwing te worden, te meer daar
er tevens kunstwerken van J. G. Veldheer,
den beroemden etser en lithograaf, geëxpo
seerd zullen worden.
Tot een druk bezoek willen wij dan ook
gaarne nu reeds opwekken.
De waarneming ran de centrale zonsver
duistering ln Nederland.
«Niets is 'er in de sterrekunde, dat de j
wonderlijke snedigheid van het menschelijk j
vernuft en deszelfs schrandere doorzigtigheid
meer aantoont, als de klare uitlegginge van
de Verduysteringen der Zon en Maan en de j
naauwkeurige voorzegginge derzelver, zo als
die by de sterrekundige word opgemaakt. 1
Dit deel van onze Wetenschap is wel fyn, j
egter is het zeker en ontwyffelbaar zo dat 'er
niets verhevener, of onze bespiegelinge meer i
waardig is.
»]-Iet woord Eclipsis, is een Grieks woord,
en stamt af van ekleipoe, ik zwyme, zo dat
het een Zwyminge of In-zwym-vallinge be
tekent, waar van daan de zieken en de ster
vende als hen een flauwte of dodelijke
zwakheid bevangt, worden gezegd in zwym
te vallenen de Zon, wanneer de Maan
zig tusschen haar en den Aardkloot stelt,
schynt ook verduystert te worden schoon zij
deze Zwym niet in haar zelfs, maar ten op-
zigt van ons onder gaat*.
Aldus de aanhef van de Elfde les der
•Inleiding tot de waare Natuur- en Sterre
kunde* enz., vertaald uit het Engelsch door
Johan Lulofs in 1741. Sedert zijn tijd zijn de
zon-eclipsen onze bespiegelingen nog veel
waardiger geworden; Niet alleen zijn ze be
langrijk voor het wetenschappelijk onderzoek
van zon en maan, maar ze zijn ook leerzaam
en verheven voor allen in den lande, oud en
jong, arm en rijken voor velen die weinig
of nooit «sterrenkundig denken* zijn ze een
voudig een openbaring.
Elk verschijnsel uit de hemelmechanica is
dit in zeker opzichthet toont niet alleen
»de wonderlijke snedigheid van het mensche
lijk vernuft* maar opent den weg tot tal-
looze nieuwe vragen en nieuwe begrippen.
Eer wij acht dagen verder zijn, heeft Neder
land een centrale zonsverduistering méér te
boeken.
Is Nederland voorbereid?
Weet Nederland, dat het op 17 April a.s.
een verschijnsel zal zien van gr 00te zeld
zaamheid en indrukwekkende pracht'? De
centrale lijn dezer verduistering, d. i. de lijn
die de middelpunten van zon en maan ver
bindt, de as van de maanschaduw, loopt door
het Zuiden van Limburg. Dit is opn zeer
zeldzaam geval, een geval dat jh/2t thans
levende geslacht nooit heeft bijgewpond en
nooit meer zal bijwonen.
Hoe men dit weet
Er bestaat een dik boek van Th. von
Oppolzer, getiteld Canon der Finsternisse*;
dat boek bevat de gegevens voor het bereke
nen van alle zonneklipsen tusschen 1207 v.
C. én 2163 n. C. in tallooze droge tabellen,
die wij voor ons doel gelukkig kunnen over
slaan want het werk is verrijkt met 61
platen, projecties van het aardoppervlak,
waarop alle centrale lijnen dezer eclipsen zijn
aangegeven. Wanneer men nu alle gevallen
bijeen neemt waarin de centrale lijn of over
ons kleine land óf vlak daarlangs loopt (het
geen ons resultaat overbodig gunstig maakt)
dan komt ;nen tot het resultaat, dat in de
behandelde 3370 jaar Nederland slechts 42
keer een centrale of nagenoeg centrale eclips
heeft gezien. Het komt dus gemiddeld slechts
éénmaal in een -menschenleeftijd
voor, dat er een «mpoie* verduistering te zien
VAN HOUTEN'S
is bestemd om te worden:
by uitnemendheid.
GOED en GOEDKOOP.
VOEDEND en
GEMAKKELIJK
VERTEERBAAR.
1 Kg. 1.50
- 0.80
Vli Kg. 0.121
Vlo 0-V8
is en de kans op een zuiver centrale eclips is
natuurlijk nog veel geringer. Intusschen kan
men boffen en wanboffen. De centrale lijnen
der verduisteringen van 1133, 1140 en 1147
sneden elkaar nagenoeg in ons land, zoodat
men binnen de 14 jaar drie centrale eclipsen
(twee totale en éen ringvormige) vlak in de
buurt had. Dit zelfde zal weer gebeuren in
het midden der 22ste eeuw. Wij echter be-
hooren tot de wanbofferswij zouden moeten
wachten tot 1999
om wederom de centrale lijn over ons land
te zien loopen. Helaas, of gelukkig, zullen
wij dit niet meer beleven, en er is dus alle
reden om ons voor de clips van 17 April in
alle opzichten te interesseeren.
Men denke nietdat is een verschijnsel
voor de geleerden, maar beschouwe het als
leerzaam en belangrijk voor iedereen. Is het
niet interessant te bedenken hoe wij door
het toevallige feit, dat de afstanden van zon
en maan en hun middellijnen de zelfde ver
houding hebben, en beide dus als even groote
schijven aan den hemel staan, in staat zijn,
zonneverschijnselen te zien, die wellicht voor
altijd verborgen zouden gebleven zijn als de
maanschijf veel grooter of veel kleiner dan
de zonneschijf ware geweest Is het niet
interessant om de droge getallen, die wij
moeilijk onthielden uit de leerboeken, thans
te zien leven* aan den hemel. Nu behoeven
wij niet te berekenen hoe groot de snelheid
der maan in haar baan is; wij z i e n de snel
heid en als wij op de centrale lijn staan
en de eclips is totaal, dan zien wij de maan
schaduw met duizelingwekkende snelheid
arriveeren, ons als een donker spook over
vallen en eren later wegsnellen in Oostelijke
richting.
De komende eclips is centraal voor Zuid-
Limburg en op zeer weinig na totaaldat
wil niet zeggen, dat ze niet
voor geheel Nederland
een schitterend verschijnsel iszelfs Den
Helder, een der steden, die het verat van
de centrale lijn af liggen, ziet nog meer
dan 95 pCt. der zon verduisterd, d. w. z.
dat nagenoeg de geheele schijf der zondoor
die der maan bedekt zal worden en slechts
een zeer smalle lichtsikkel zichtbaar blijft.
Naarmate men de centrale lijn nadert, wordt
het percentage der verduisterde zon grooter;
op die lijn zelve blijft er ten hoogste een
duizendste deel der zonneschijf zichtbaar,
en ofschoon voorspellingen dienaangaande
niet altijd bevredigen, zoo is het toch zoo
goed als zeker, dat een kort oogenblik de
duisternis zoo groot wordt, dat de
helderste sterren zichtbaar
worden.
Deze eclips is nog in andere opzichten
belangrijkhet is de eerste maal, dat in ons
land gedurende een eclips de physische ge
steldheid der zon bestudeerd wordt.
Sedert 1900 bestaat er in ons land een
uit de Koninklijke Academie van Weten
schappen gevormde «Eclips-commissie" die
in 1901 naar Sumatra en in 1905 naar
Spanje waarnemings-expedities heeft uitge
zonden, beide keeren onder leiding van de
Utrechtsche hoogleeraren Julius en Nijland.
En ook thans heeft de Eclips-com-miasie
gelden bijeen kunnen krijgen om een expe
ditie uit te rusten voor Zuid-Limburg, waar, op
enkele Kilometers ten N. W. van Maastricht,
een eclipskamp wordt ingericht, waarover
later nadere bijzonderheden bekend gemaakt
zullen worden.
Welk een verschil met vroeger.
Ook in 1820 zag Nederland een «mooie*
eclips, maar de centrale lijn liep toen even
benoorden ons land, de maan stond verder
van ons af en haar schijf bedekte dus die
der zon slechts voor een deel. Op de drie
sterrenwachten, die Nederland destijds be
zat, nl. te Leiden, Utrecht en Amsterdam
(Felix Meritis) zat men ook toen niet stil;
maar het waren uitsluitend geometrische
waarnemingen, Depaling der aanrakingstijden
en meting van de middellijn der maan. Deze
eclips was niet ringvormig o. a. te Middel
burg en Breda en evenmin te Leiden maar
Amsterdam en Utrecht bevonden zich juist
binnen de strook waaruit ze ringvormig te
zien was. «Het zich vormen van den ring",
zegt een der waarnemers „was het mooiste
verschijnsel, dat ik ooit in mijn leven heb
waargenomen'
Laten ook de huidige Nederlanders voor
een enkele week hun aandacht op dit ver
schijnsel concentreerenhet is in aantocht
de maanschaduw nadert.
Zij heeft zich op 1 April vermengd met
de schaduw onzer aarde, rukte zich daaruit
los en blijft nu «en route* als een dolende
fee met onzichtbaar uitgestoken hand. Maar
met die hand zal ze de aarde op 17 April
liefkozend even aanraken. En dan zal tevens,
in strijd met haar gewoonte, de maan als
zichtbare nieuwe maan zich aan ons oog
vertoonen.
Moge Nederland voor dit kokette «spel
der mane" niet koud en onontvankelijk
blijken, zegt de »N. Rott. Crt«, aan welke
we dit artikel ontleenen.
De Directeur-generaal der posterijen en
telegraphie vestigt de aandacht op de voor
de afzenders van pakketten voor het buiten
land bestaande gelegenheid om, door middel
van een aan het pakket en aan de «betrek
kelijke* adreskaart te hechten bericht, te
verzoeken, dat de pakketten onmiddellijk
worden teruggezonden of aan een anderen
geadresseerde worden uitgereikt, indien uit
reiking aan de oorsponkelijke geadresseerden
niet kan geschieden.