„EYSINK" Rijwielen
lichten gang en soliditeit.
So-EasyIII
PIANO'S. ORGELS PHONOLA's.
Orgels van HÖRCGEL, WORCESTER, REED ORGAN Cy., WILMINGTON, ent.
U rkers.
Bridge
Stoomwasscherij W. G. BURGER,
Solied.
zijn overal bekend door liun
Snel.
Sterk.
„DE AREND".
Feuilleton.
De broeders.
Dc Tariefwet belast
Zeildoek en zeilen niet f 30 000.
OO©0®000O® ©®®O©0©®0©
Rttqt, ijpr. m[\ ie Magazijn en Kantoor Arnhemscbestraat 8.
fd.ll Hull DUUU, 2e Magazijn en werkplaatsen Koestraat t.
OFÜEKH HT 1%*7.
TDinvtrt'o van BECHSTEIN, STEIXWEG KACHF. F. ADAM,C.MAND,ZF.IT-
FianO S TEK WINKELMAN. C. F.CKE, UEBEI. I.ECHLEITER, enz.
Verder levering van elk gewenscht fabrikaat in iedere boutsoort.
TFRHIKEN. RUILEN'. RFPARF.ERF.N. STEMMEN
M. O. UXJTHOVEN.
LANGESTRAAT 24
AMERSFOORT.
TELEF. INTERC. no. 166.
Depot van de firma
W. BOELE HEN' T KAMPKN.
Hofleverancier.
3r ZEIST.
AMEKIKAANSCH SYSTEEM.
Wasschen geheel opgemaakt of droog toegeslagen
GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN,
Goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gehaald en gebracht.
PROSPECTUS wordt op aanvrage gratis toegezonden.
H;TTi-icT.BgRTS. VOar CLAHN SLIGCgffiR.
CvNIMISSIONNAIRS IN EFFECTEN EN KASF.hRh. RT
AMSTERDAM
Beheerder v»n het Bijkantoor Amersfoort.
J. c A T T I F,
P1.......K T"- IKS
s A F E-I) E P 0 S 1 T.
Si.»».» nirnwie. - F.btik..t _I.il»". -
- - .f f o nnr ninnnii. en/.., (losgowonsolit met goheime
N. V. Bioscope Maatschappij
Dagelijks voorstelling,
uitgezonderd Maandag en Dinsdag.
Kleine Moritz jaagt
op wilde beesten.
Om te schateren van het lachen.
Zie de reuzen-reclameplaat
in de étalage van J. D. J.ammerts
van Bueren, Langestraat toe.
„Wees maar eens liefdadig",
filantropisch heldendicht.
De watertallen r. d. Niagara,
wondervolle gekleurde natuurop
name en nog verscheidene andere
prachtige films.
Zaterdag 2 nnr Matinee.
Distill. Wijnen. Likeuren.
Meve Vrouwe kerklmf. AMERSFOORT
Loupen, Leesglazen,
Barometers, Koorts-
Thermometers, enz.
Verband- on Ziekenverpleging* urlikeleii.
Alle soorten Scharen, Messen on bijbehoo-
rende zaken bij
W. F. A. GROENHUIZEN,
Instrumentmaker,
Langostrunt 42. Tel of. luiere. S3.
ril 11 1 TV" I V 1 is een prima en zuinige schuurzeep, waarmede verrassende resultaten worden
IQ I I 2 IV 1\. 1 11 1 j bereikt. Voor huishoudelijk gebruik onovertrefbaar.
80.)
liermnn zag zija gezellin van ter zijde aan
en onwillekeurig dacht hij aan de party bij zijn
schoonzuster. Wae deze Edda toen niet een
geheel and.r wezen geweest V Het onrecht, dat
hij baar had aangedaan, door haar te kussen
toen zij zich niet verweren kon, scheen hern nu,
in dit vertrouwelijk bij elkander zijn, dubbel
zwaar, on gehoor gevend aan een plotselinge
opwelling begon hij
„Weet u wel, dat ik u vergiffenis moet vra
gen voor een groot onrecht, dat ik u heb ann-
gedaan
Ei Ida wendde langzaam haar gelaat naar hein
toe.
„Hebt u mij een onrecht aangednun Daar
weet ik nieta van."
„Toch is bet zoo". Hij sloeg zijn oogen neer
voor den ernsiigen, doordringenden blik, die
sy op hem richtte; zijn hart klopte tot bar
stens toe.
„Kunt u zich nog herinneren, dat ik u op
dien avond by mijn schoonzuster naar een zij
kamer bracht
„Ja, ik kreeg toen een flauwte".
Het wus haar vreemd te moede. Herman's
stem, zijn geheide zijn, was zoo geheel anders
dan gewoonlijk. Hij teek
■tok figuren in het zand.
„Toen ik mij over u hennboog om te zien
wal u scheelde, heb ik u gekust."
Het werd stil; Hermar, durfde niet opzien,
maar zag onder zijn wimpers door, dat zij
krampachtig een struikje aan den rand van
den weg VMtgreep. Geen geluid1
Eindelijk waagde hij het op te zien. Zij zat
daar met neergeslagen oogen, terwijl de tranen
baar langzaam over de wangen rolden.
„Edda", fluisterde hij, „Edda, kan je my ver
geven
Zij keek op. Was het toorn, droefheid o(
vreugde, die daar op haar gelaat le lezen stond
Herman wist het niet; hij voelde slechts den
onweerstaunharen drang, vergifl'eniB van haar te
verkrijgen en wierp zich nnn haar voeten neer.
Hoe hei kwam, wist hij zelf niet, maar op eens
rustte zijn hoofd in huur schoot, en haar han
den streken liefkozend over hel dichte blonde
haar.
„Edda, ik heb je lief!"
„Jij? jij hebt me lief?"
Als een jubelkreet klonken deze woorden in
de heerscliendu stilte. Zij sloeg haar armen om
zijn hals, haar lippen drukten zich tegen de
zijne. „Kus mij, kus mij nog eens, Herman
O hoe veilig voelde hij zich in deze armen
bij had een gevoel, al'zweefde hij hoogere sferen
toe, en als verzonken alle aardsche zorgen in
het niet.
„Ik heb je lief, Herman, stamelde zij. Jk wil
de jouwe zijn".
I)e avond viel reeds, toon zij eindelijk den
terugweg aanvaardden.
„Ik heb angst voor de menschen", fluisterde
Edda, terwijl zij zich dicht tegen hem aandrukte.
Eensklaps bleef zy staan aun den rand van het
bosch. „Kus mij nog eens, Herman".
Zij sloot baar armen oin hem heen, als wilde
zij geheel in hem opgaan. Toen werd zy stil,
vermeed schuw iedere Hiuiruking van zijn hand
en zat huiverend on doodsbleek naast hem in
de tram.
„Goeden nacht, Hermuo het is beter, dat wij
hier maar afscheid van elkander nemen", zeido
zij, toen zij bij haar woning waren gekomen.
„Zooalsje wilt Edda! Goeden nachtSlaap wel".
Als in een droom ging hij naar huis. Was
noemt? Ja, zeker, dat
dit nu wat men „geluk"
moest het wel zijn.
In zijn woning aangekomen, wachtte zijn op
passer hem op, met een telegram, dat reeds
eenige uren geleden was, bezorgd. „Kom zoo
spoedig mogelyk. IJw vader is gevaarlijk ziek",
zoo luidde het bericht, dut door den ouden
huisdokter was onderteekend.
Herman stond ale door den bliksem getrolfen.
Over twee uur vertrok er een trein in de rich
ting van WeBznitz. In vliegende haast schreef
hij een verzoek om verlof en pakte hel noodig-
ste bij elkander. Toen moest hij nog een uur
wachten. Wat zou hij in dien tijd doen
Eensklaps bedacht hij >ich, dat hij aan dok
tor Helm moest schryven om aanzoek te doen
om de hand zijner dochter. Eigenlijk had hij
eerst zijn eigen vader om toeslemming willen
vragenmaar nu Wie weet of hij hem nog
wel levend zou aantreden. Met weinige, eenvou
dige woorden deelde hij den dokter zyn verlo
ving mede en verzocht hem, zyn toestemming
daartoe te geven. Maar onder het schrijven kwam
de gedachte bij hem op, of zyn omstandigheden
nu wel van dien aard waren, dat hij zich mocht
veroorloven een meisje zonder fortuin tot zijn
vrouw te maken. Zijn liefde kwam hem plotse
ling zoo echt jongensachtig onbezonnen voor
Hij schaamde zich bijna, nog niet aan zoo iets
gedacht to hebben. Maar hij had zich door zijn
gevoel overheerschen, zonder zijn veratand te
laten meespreken. En tochwaren aan den
anderen kant deze bezwaren niet kleingeestig
Ik heb haar zoo lief, fluisterde hij in zichzelf.
Weer stond haar gelaat hem voor den geest!
Welk een goluk had er uit hunr oogen gestraald,
toen zij baar armen om zijn hals sloeg. O, hoe
innig beminde hij Edda! Met aandoening voel
de hij, dat er in zijn hart een groot, nog nooit
gekend gevoel van geluk ontwaakte. Dat gevoel
bleef hem ook bij gedurende de lange, eentonige
reis. Het kwam hem voor, dat Hilda's kussen
al het goede, dat in hem slitirrerde, hadden
doen ontwaken.
Hij vond zyn vader niet meer onder de le
venden de tranen van den zoon vielen op de
koude, verstijfde handen van den doode, Bruno
was door zijn dienst verhinderd Le komen, en
Lore door de ziekte van haar zoon. Zoo ging
Herman dus als eenige bloedverwant achterliet
lijk, evenals hij jaren geleden de eenige was
geweest, die, met zijn vader, het laatste geleide
had gegeven aan zijn overleden moeder. Van
heinde en verre echter kwamen er vrienden en
bekenden. Kr \verd_ veel gesproken aan het
graf; men roemde de edele gezindheid, de rid
derlijke denkwijze, en de nauwgezette plichts
betrachting van den overledene. Zelfs de VorBt
van het land liet zich bij de begrafenis verte
genwoordigen. Oude kennissen van den vader
begroetten den zoon als diens opvolger men
bood hem posten en eereambten aan, die do
overledene bekleed had, als sprak hel vanzelf,
dat de zoon in al les de voetstappen van den
vader zou drukken.
Hel kwam Herman voor, alsof hij uit een
vreemde wereld was terug gekeerd in zijn eigen
lijk vaderland, alsof hij gedurende de laatste
ffen 'lat' 8e'e®fd en gedacht als iemand, die
afval hg was geworden van den grond waar hij
het levenslicht had aanschouwd. Hij draalde
niet lang, maar nam een kort besluit en vroeg
ontslag uit den dionsl. Hij vroeg daarbij zelfs
Edda niet 0111 raad.
Nu kwamen er voor hem dagen van onver-
poosden arbeid. Bij het regelen der zaken werd
hel hem woldra duidelijk, dat slechts de grootste
inspanning zijnerzijds en een ijzeren wil hem in
slaat zouden stollen, het goed te behouden on weer
eenigszins productief te maken. En toch voelde
hij zich frisch on opgewekt, toon hij zich be
wust werd, welke kracht in hem sluimerde.
Hij zou, hij moest vooruit komen.
(Wordt vervolgd).