Donderdag 9.jJÜft Mei 1912.
No. 8105.
61e Jaargang.
COURANT.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, Toorheen Firma A. H. van Cleeff**.
HOOFDREDACTEUR
P. J. 7HEDEEIE8.
AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en ZaterdagmiddagAbonnement per 3 maanden /1.—
franco per post/1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel moer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigening!-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ft,2$. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
COXTXQXLAOHT 9.
Postbus Q.
Telefoon 19.
KENNISGEVING EN.
Burgemeester en Wethouders Tan Amersfoort
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
alle vorderingen ten laste van de Gemeente, hel
dienstjaar 1911 betreffende, op strafte van ver
jaring moeten worden ingezonden vóór of op
30 Juni 1912 by hen, op wier laet de leveringen
rijn geschied
dat het aanbeveling verdient dien uitersten
termijn niet af te wachten, doch de inzending
der stukken zooveel mogelijk te bespoedigen.
Amersfoort, 6 Mei 1912.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Secretaris,
J. (1. STENFKRT KROESE.
De Burgemeester,
WUYTIKRS.
De Burgemeester van Amersfoort
brengt ter kennis van belanghebbenden, dut
zich in de Gemeente Zeist een geval van mond
en klauwzeer heeft voorgedaan.
Amersfoort, 8 Mei 1912.
De Burgemeester voornoemd,
W1JIJTIER8.
WAARSCHUWING
tegen het lokken van Nederlandsche
werklieden naar Duitschland.
De Burgemeester der Gemeente Amers
foort
waarschuwt tegen de berichten in de
nieuwsbladen of van daartoe uitgezonden
agenten, die, soms met verstrekking van
reisgeld voor de heenreis, ten behoeve van
iudustrieele ondernemingen, Nederlandsche
werklieden naar Duitschland lokken. Bij
hunne aankomst te dier plaatse toch is her
haaldelijk gebleken, dat zij daar niet gebruikt
kunnen worden.
Het is daarom geraden, dat die werklieden,
alvorens werk aan te nemen in Duitschland.
zich tot de arbeidsbeurs in de plaats hunner
inwoning of, bij gebreke van dien, tot de
Nederlandsche arbeidsbeurs te Oberhausen
(Duitschland), Arndtstrasse 56, or.i inlichtin
gen wenden, omtrent de vooruitzichten in het
bekomen van werk, de loonen en de huur
prijzen der woningen aldaar.
Wie dit nalaat, stelt zich bloot aan groote
TELEURSTELLING en SCHADE.
Amersfoort, 9 Mei 1912.
De Burgemeester voornoemd,
WUYTIERS.
GEEN YERANDEKING VAN KOERS f
(INGEZONDEN.)
Wie oogen heeft om te zien en ooren om
te hooren en zijn oogen en ooren den kost
wil geven, zal ontwaren, dat overal in don
lande de aandacht meer en meer wordt ge
trokken door het ingediende ontwerp-Tarief-
wet, en ook dat de vermeerderde belang
stelling gelijken tred houdt met den tegen
zin dien de voorgenomen verhooging der
invoerrechten van verschillende kanten ont
moet.
Een gedeelte van de pers, aan welks op
merkzaamheid dit natuurlijk niet is ontgaan,
laat zich niet onbetuigd in het aanwenden
van pogingen om de gemoederen tot gerust
heid te brengen.
Onder de argumenten, die met dit doel
voordurend worden herhaald, treft ons er
steeds een, volgens hetwelk de voorgestelde
wet niets anders zou bedoelen dan een her
ziening van het bestaande tarief, zij het
dan ook gepaard gaande met eenige verhoo
ging van dc opbrengst der invoerrechten.
De bedoeling is duidelijk, men het wil doen
voorkon.en, alsof hier slechts sprake zou zijn
van een gradueel, niet van een prin
cipieel verschil. Immers zoo redeneert
men dan vrijhandel bestaat hier tóch niet,
omdat aan onze grenzen ook thans reeds
invoerrechten worden geheven.
Wat is hier nu van aan
Zeker, invoerrechten worden er ook nu
geheven, nochtans met dit verschil, dat dit
tot dusver bijna uitsluitend geschiedt met een
fiscaal niet met een protectionistisch
oogmerkmet andere woorden alleen bij
wijze van belastingheffing en niet ter bescher
ming van de binnenlandsche nijverheid.
Waar onze handelspolitiek omstreeks zestig
jaar gestuurd is in de richting van den vrijen
handel, beteekent het regeeringsvoorstel dus
wel degelijk een verandering van
koers.
Wat ons het beschermende stelsel zal bren
gen? Dit is en de meest overtuigde pro
tectionist zal het niet kunnen ontkennen
op zijn zachtst uitgedrukt onzeker.
Wat daarentegen wel bekend is, dat zijn
de resultaten, verkregen gedurende het tijd
perk, dat hier het vrijhandenstelsel gold.
En wat wij óok weten, is, dat gedurende
de laatste halve eeuw handel en bedrijf zich
te onzent krachtig hebben ontwikkeld.
De in- en uitvoerhandel is om nu maar
geen groote, vermoeiende cijfers te noemen
in veertig jaar meer dan verzesvoudigd,
en ook de landbouw is belangrijk vooruitge
gaan de bebouwde oppervlakte, en vooral
de opbrengst per H.A., zijn beduidend toe
genomen. Gedurende het zelfde tijdvak ver
meerderde de veestapel, voorzoover runderen
betreft, met ruim 20 pCt., terwijl het aantal
varkens met meer dan 150 pCt. toenam. In
de laatste halve eeuw is de waarde van de
uitgevoerde boter en kaas verdubbeld, de
groentenuitvoer meer dan verdrievoudigd.
Reusachtige proporties heeft de export van
bloembollen, boomen en heesters aangeno
men. Een zeer belangrijke export is ontstaan
voor artikelen, die vroeger niet, of nagenoeg
niet, naar het buitenland werden verzonden.
D" saldo-uitvoer van aardappelmeel bijv. steeg
van 16 duizend tot 54 millioen I\.G. (in 1910).
Het totaal van den uitvoer van land- en
tuinbouwproducten is in de 10 jaren, looper.de
van 1897 tot 1907, gestegen van 109 tot 174
millioen gulden, d.i. een vermeerdering met
niet minder dan 60 pCt.
Van deze vermeerdering kwam op reke
ning van tuinbouwartikelen 8 millioen, boter
en kaas 20 millioen, vleesch 22 millioen,
aardappelmeel 4 millioen en stroocarton 3
millioen gulden, hetgeen voorde beide laatst
genoemde producten een verdubbeling van
den uitvoer beteekent.
Ook de fabrieksnijverheid heeft gedurende
het tijdvak, waarin het vrijhandelstelsel hier
te lande heerschte, zich krachtig ontwikkeld.
Het cijfer van den saldo-uitvoer van choco
lade bijv. bedroeg in 1849 tot 1856 gemid
deld 24 duizend en in 1910 bijna 9 millioen
K.G. De waarde van de geëxporteerde
meubelen nam toe van 380 duizend tot 2.3
millioen gulden per jaar.
Artikelen, die vroeger werden ingevoerd,
gaan thans bij groote hoeveelheden van hier
naar het buitenland; zoo bijv. voor 17 mil
lioen aan glaswerk en 3.5 millioen aan
aardewerk. Gedurende het zelfde tijdvak
veranderde de jaarlijksche saldo-i nvoer
van manufacturen, ad 161 millioen, in een
saldo-u i t v o e r van p.m. 40 millioen (in
1910).
Het zou ons te ver voeren, hier afzonder
lijk een overzicht te geven van de uitbreiding,
ondergaan door ieder der takken van nijver
heid, ten aanzien waarvan kan worden ge
waagd van een snellen bloei.
Men denke slechts om er maar eenige
te noemen aan de chemische nijverheid,
de lucifers-, gloeilampen-, margarine-, verf-
en vernis-, papier-, schoenen-, zeep-, olie- en
veekoekenfabricage, de turfstrooisel- en de
houtindustrie, de rijstpellerij, de goud- en
zilversmederij, enz.
Dank zij het vrijhandelstelsel heeft onze
scheepsbouw een enormen omvang gekregen,
en ook van onze zeevisscherij kan worden
getuigd, dat zij het best maakt. Sedert 1870
steeg bijv. het aantal kielvaartuigen ter haring
vangst van 120 tot 532, onder welke laatste
begrepen zijn 47 stoomschepen.
Onze uitvoer van versche zeevisch is in
de laatste 10 jaren meer dan verdrievoudigd,
met het gevolg, dat hij thans nagenoeg 15
maal zooveel bedraagt als een halve eeuw
geleden. In dien tijd is de hoeveelheid haring,
die jaarlijks naar het buitenland wordt ver
zonden, met meer dan 40 vermenigvuldigd.
Als gevolg van den bloei van de verschil
lende takken van bedrijf is de algemeene
welvaart vermeerderd en zijn de levensom
standigheden der arbeiders gunstiger gewor
den het verbruik van levensmiddelen per
hoofd nam toe en de volkshuisvesting is
verbeterd.
Dit alles is tot stand gekomen binnen het
zestigjarige tijdperk, gedurende hetwelk ons
vaderland in den vrijhandelskoers is gestuurd.
Is het nu niet volkomen verklaarbaar,
dat, waar thans beoogd wordt dien betrouw
baar gebleken koers te verlaten, de protec-
tionisten het aan de goc-gemeente willen
doen voorkomen, alsof ook bij aanneming
van de ontworpen Tariefwet niet van rich
ting zal worden veranderd?
Ken nieuw middel tot
bevordering vau de
klein-industrie.
Ovsr dit onderwerp, dat menigen lezer
mag interesseeren. schrijft Emil Schiff in
♦Technik und Wirtschaft*.
Het hier gedane voorstel wil geen panacee
zijn, maar een maatregel voor een bepaald
geval, en wel een uitvoerbare maatregel.
Is het dan mogelijk gegeven de tegen
woordig heerschende groot-kapitalistische
productiewijze de klein-industrie met goed
gevolg te steunen )nderzoekt men deze
kwestie, dan kan men de oogen niet sluiten
voor de groote principieole moeilijkheid,
welke haar oorzaak vindt in de richting van
onze geheele economische ontwikkeling
onze geheele nijverheid met uitzondering
van den landbouw staat in het teeken
van het kapitalistische grootbedrijf. Uit ver
schillende omstandigheden blijkt echter voor
den zaakkundige de mogelijkheid, de klein-
industrie in het leven te houden en tegen
over de groot-industrie, door welker ontwik
keling ze in zekeren zin verrast werd en
die haar over het hoofd groeide, een ster
kere positie te verschaffen, liet ecne steun
punt voor deze mogelijkheid ligt in de om
standigheid, dat niet elke soort van industri
eel bedrijf geschikt is voor groot-kapitalis
tische bedrijfsvormen, hetgeen zoowel geldt
in technisch opzicht als voor de admini
stratie. Een heele reeks bedrijven sluit elke
mogelijkheid van massa-productie en groot
bedrijf uit. Maar ook in al die bedrijven,
welke geschikt zijn voor grootbedrijf, heeft
men behoefte aan allerlei artikelen, welke
voor regelrechte fabrikatie niet in aanmer
king komen.
Een andere reden, waarom het klein-bedrijf
onder zekere mogelijke voorwaarden levens
vatbaar kan blijven, is gelegen in de om
standigheid, dat het nuttig effect der groote
ondernemingen niet voortdurend stijgt, maar
op zeker punt zijn grootste waarde bereikt.
Wanneer het nu mogelijk is, moderne, econo
misch werkende hulpmiddelen r.iet groote
productiviteit ook aan de klein-industrie dienst
baar te maken, dan kan ook deze concur-
reeren, indien slechts een voldoende exploi
tatie der bedrijfseenheid mogelijk is.
Tegenwoordig worden echter vele moderne
werktuigen ook in geringe grootte met be-
trekkeüjk zeer hooge productiviteit bij gering
energie-verbruik vervaardigd ook het klein
bedrijf kan dus tegenwoordig rekening hou
den met gunstig geëxploiteerde bedrijfsccn-
heden, Toch zal men er zich bewust van
dietien te zijn, dat de grens van het begrip
klein-industrie naar boven verschoven is.
Men kan dus ook niet, zonder meer spreken,
van een achteruitgang van de klein-industrie,
wanneer het aantal bedrijven van zeer ge
ringen omvang ten gunste van iets grootere
bedrijven is afgenomen. Dc ontwikkeling,
welke in deze richting heeft plaats gehad,
kan al is het ook niet nauwkeurig, toch met
voldoende benadering uit de cijfers der he
drijfsstafistiek worden gecontroleerd.
j het in het leven houden en het be
vorderen der klein-industrie is het doel, te
voldoen aan de buitengewone eischen, welke
voortvloeien uit de bijzondere eigenaardig
heid van den besteller of van het te produ-
ceeren artikel. Dat deze behoeften bevredigd
kunnen worden, is in vele gevallen voor het
algemeen welzijn gewenscht, want hierdoor
wordt he^ hoofd geboden aan een gevaar,
dat nauw verbonden is met de voortdurend
toenemende gelijkvormigheid der geprodu
ceerde artikelon, welke in den aard ligt der
massa-fabricatie en nog meer In het karakter
van alle kartels en syndicaten. Dit gevaar
bestaat hierin, dat de bovenmatig doorge
dreven gelijkheid der geproduceerde artike
len in aard en vorm en de vermindering
van het aantal soorten en monsters kunnen
voeren tot een verarming aan constructie-
vormen en smaak.
Voor het groot-bedrijf zou het gewenscht
zijn, als het niet meer behoefde te zorgen
voor de fabricatie van artikelen, waaraan
bijzondere eischen worden gesteld. Menige
voor dc klein-industrie zeer gewcnschte ar
beid wordt in de groot-industrie beschouwd
als lastige storing, welke, in weerwil vsn
een voor den besteller hoogen prijs, den
fabrikant geen winst brengt. De klein-indu
strie heeft ook in zekeren omvang beteekc-
nis voor de vorming van dc reserve aan
industrieels arbeiders. In den arbeid in het
klein-bedrijf is men dikwijls noodzakelijk ge
dwongen tot veelzijdigheid en zelfstandigheid,
welke prikkels tot ontwikkeling ontbreken
bij den gemiddelden arbeider in de groot
industrie. Op deze gronden is het in het
leven houden van de klein-industrie ook van
beteekenis voor bet gedijen van de groote
bedrijven. Ook voor het welzijn van het volk
zou het te betreuren zijn, als deze leerschool
voor zelfstandige persoonlijkheden moest
verdwijnen.
En nu de middelen tot bevordering van
het klein-bedrijf.
Deze middelen zijn ten dcele van politieken,
anderdeels van economischen aard. Aan poli
tiek ingrijpen is helaas onnfscheidenlljV ver
bonden het gevaar, dat de goede zaak van
bet klein-bedrijf tot een eenzijdig partijbe
lang wordt gemaakt en zij zich daardoor vele
tegenstanders op den hals zou halen al te
gemakkelijk treedt dan ook de partijleus In
de plaats van de daad.
Den minsten tegenstand zullen die maat
regelen vinden, welke van zuiver ccconomi
schen aard zijn. Zij kunnen op verschillende
wijze worden genomen, al naar mate ze
zuiver financieel dan wel economiach-tech-
nisch zijn.
De zuiver financietle oplossing der kwestie
is onder de tegenwoordig heerschende omstan
digheden zeer moeilijk. Als onderpand voor
leeningen dient uitsluitend het bezit aan
arbeidsmachines en werktuigmachines. Hun
waarde is echter in het klein-bedrijf niet zoo
groot, dat daarop voldoende geldmiddelen
kunnen worden verstrekt. Ons borgwezen is
zelfs voor de behoeften der middel- en der
grootere bedrijven niet op een vast plan ge
baseerd. Onze financiers missen nog dikwijls
het noodige inzicht in het tcchnisch-industri-
eele bedrijf. Er ontbreken inrichtingen,
die het mogelijk maken, de zaak deskundig
te onderzoeken vóór de leening en gedurende
den duur daarvan. Een bijzondere moeilijkheid
ligt in het gebrek aan vertrouwen in de
rentabiliteit der kleine bedrijven.
Een nieuwe vorm, waaronder aan het
klein-bedrijf middelen kunnen worden ver-
schalt, is deze.
In plaats van het verstrekken van kapitaal
moet komen het verstrekken van volledige
werkplaats-installaties, welke het eigendom
blijven van den geldschieter. Het geld wordt
niet geleend, maar dc technische bedrUfs-
middeien worden in bruikleen verstrekt. Dit
komt neer op het yolgende: bedrijfsonder-
ncmers moeten fabrieksgebouwen oprichten,
in elk waarvan een aantal werkplaatsen van
verschillende soort met complete en aan alle
eischen voldoende Installatie* van bedrijfs-