Donderdag 30
Mei 1912.
No. 8113.
61e Jaargang.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
F. J. 7REDEEZZS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag, Abonnement per 3 maanden 1
franco per post/i. 15. Advertentien 1 6 regels Ao cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. legale, officieftle- en onteigening*-
advertentien por regel 15 cent. Reclames 1—5 regels fi.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTXaHAOHT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
K E N N 1SG E V 1 N GEN.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
doen te weten, dat door den Raad der Gemeente
in zijne vergadering van 30 Mei 1911 is vast
gesteld de volgende verordening:
Verordening houdende aanwijzing van de
stemlokalen, bedoeld bij art. Gó der
Kieswet
De Raad der Gemeente Amersfoort,
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders d.d. 8 Mei 1911, afd. I no. 575,
Gelet op art. 65 der Kieswet
BESLUIT:
nan te wijzen als stemlokaal voor het:
Ie Stemdistrict een lokaal in het schoolge
bouw voor de Hoogere Burgerschool
He Stemdistrict een lokaal in het schoolge
bouw aan de Hellestraat
Ille Stemdistrict een lokaal in het voormalig
schoolgebouw aan de Koestraat.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort.
Amersfoort, 28 Mei 1912.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester
WUYTIKRS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Onderzoek van Verlofgangers.
De Burgemeester van Amersfoort
maakt bekend, dat het onderzoek van de ver
lofgangers der militie te land voor deze Gemeente
zal plaats hebben
op Maandag 10 Juni a.s., des voormiddugs
9V, uur te Amersfoort op bet terrein derlnfan-
teriei-kozerne de verlofgangers behoorende tot de
lichtng 1901 en tot vroegere lichtingen alsmede
tot de lichting van 1905
des voormiddags 11',. uur de verlofgan
gers der lichtingen van 1906 en 1907
op Dinsdag 11 Juni a.s. voormiddags 9*/» uur
de verlofgangers der lichtingen l'JOH en 1909
des voormiddags 11V» uur de verlofgangers der
lichtingen 1910 en 1911.
Aan het onderzoek wordt niet deelgenomen:
door verlofgangers, die in dit jaar v6or het
voor het onderzoek bepaalde tijdstip uit anderen
hoofde dan krachtens artt. 78,91 of 97 der wet on
der de wapenen zijn geweest, ol die bestemd zijn
om in dit jaar krachtens art. SOofait. 114 onder
de wapenen of in werkelijken dienst ie worden
geroepen. Deze vrijstelling is niet van toepassing
ten aanzien van de verlofgangers aan wie door
den Minister van Oorlog is vergund, eerst in
een volgend jaar tot bedoeld eindo onder de
wapenen of in werkelijken dienst te komen;
door verlofgangers, die in dit jaar bestemd
zijn om ingevolge art. 99 der Militiewet naar
de landweer over te gaan
door ingelyfiien bij de militie, die van den
werkelyken dienst zijn ontheven of vrijgesteld,
of aan wie uitstel van eerste oefening of van
verblijf onder de wapenen is verleend, gedu
rende den tijd, dat zij iu het genot zijn van de
ontheffing, de vrijstelling of het uitstel
door milicionB, aan wie ingevolge de regeling
van den dienst voor het blijvend gedeelte tijde
lijk verlof is verleend en die tijdens dit verlof
geacht worden in werkelyken dienst te zijn,
zoodat het hun later verleend groot-verlof ge
rekend moet worden eerst een aanvang te heb
ben genomen op don dag, waarop het tijdelijk
verlof is veranderd in groot-verlof j
door militieplichtigen, die dadelyk na de inlij
ving met verlof tot nadere oproeping huiswaarts
zijn gezonden en ingeschreven zijn in het regis
ter van verlofgangers, tijdens den duur van dat
verlof
door verlofgangers aan wie toestemming is ver
leend om het onderzoek eerst in November of
December a.s. te otidergaan, die bij de hun ver
leende toestemming tot verblijf in het buiten
land van deelneming aan liet onderzoek zijn
vrijgesteld, of die een vrijwillige verbintenis
volgens art. 9 der Militiewet 1901 hebben aan
gegaan bij het regiment Genietroepen met be
stemming voor de exploitatie der spourwegaf-
deeling van dat regiment.
Verlofgangers, bsd wie v6or 1 Juni uitstel van
herhalingsoefeningen reeds werd ot nog wordt
verleend tot in het volgend jaar, moeten in het
loopend jaar wèl aan het onderzoek deelnemen,
tenzij zij uit anderen hoofde daarvan alsnog
mochten zyn of worden vrijgestelddie verlof
gangers behoeven, in verband met het hun ver
leend uitstel van herhalingsoefeningen, in het
volgend jaar niet aan het onderzoek deel te
nemen. Uitstel van herhalingsoefeningen tot in
het volgend jaar, verleend op 1 Juni of later,
gaat nimmer gepaard met herleving van du
verplichting tot deelneming aan het onderzoek
in net loopend jaar.
De verlofganger is verplicht, bij het onder
zoek te verschynen in uniform gekleed en voor
zien van de tot zyn voorgeschreven uitrusting
verderbehoorendekleoding-en uitrustingstukken,
van de wapenen, het ledergoed. d« reglementen
en de dienstvoorschriften, hem uitgovjikt en van
zijn zakboekje en zyn verlofpas.
Een arrest van fan dag tot zes dagen, te
ondergaan iu de naastby gelegen provoost, of
het naastby zijnde huis van bewaring, hetzy een
kwartierarrest van fan dug tot zes dagen, te
ondergaan in een kazerne, kan door den militie-
commissaris worden opgelegd aan den verlof-
ganger
lo. die zonder geldige redenen niet by liet
onderzoek verschijnt
2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder gel
dige redenen niet voorzien is van de hierboven
vermelde voorwerpen
3o. die de hierboven genoemde voorwerpen
bij bet onderzoek niet alle in den vereischten
staat vertoont
4o. die een of meer der genoemde voorwer
pen, aan een ander toebehoorende, als de zyne
vertoont.
Gedurende het onderziek, en in het algemeen,
wanneer de verlofgangers in uniform zijn ge
kleed, zijn op de manschappen der militie te
land van toepassing het Crimineel wetboek en
liet Reglement van krijgstucht voor hel krijgs
volk ze lande.
Zj, dio door ziekte buiten staat mochten zijn
om op te komen, zullen zoodra mogelijk ter
Secretarie moeten overleggen een op ongezegeld
papier geschreven en behoorlijk gelegaliseerde
geneeskundige verklaring.
Den verlofgangers wordt uitdrukkelijk bekend
gemaakt, dat zy zich in geen geval kunnen be
roepen op het niot-ontvangen ecner bijzondere
oproeping, maar dat deze kennisgeving, welke
uitsluitend dient als rechtsgeldig bewys, dat de
oproeping behoorlijk is geschied, hen bij niet-
verschijning in verzuim stelt.
Amersfoort, 28 Mei 1912.
Du Burgemeester voornoemd,
WUYTIKRS.
Huis en hart,.
Ons hart kunnen we het best vergelijken
met ons huis, onze woning.
Wat doen we, als we ons 's avonds ter
ruste begeven
Dan sluiten we natuurlijk vensters en deuren.
We wenschen toch gedurende den nacht,
terwijl we slapen, gaarne voor indringers
en dieven beveiligd te zijn.
Maar als vrienden ons wenschen te be
zoeken, dan zetten wij de deur onzer woning
wagenwijd open en hceten wij hen, als zij
onzen drempel overschrijden, hartelijk welkom.
Ook ons hart wordt voortdurend door
indringers en dieven belaagd, die er binnen
sluipen eer wij 't weten en zoncler dat wij
er in 't minst op bedacht zijn.
Dat wij dan inimer op onze hoede zijn en
ten opzichte van deze laatste onwelkome
gasten vooral niet minder de voorzichtigheid
betrachten, dan ten opzichte van ons hart.
Ons har» toch is het kostelijkst, dat wij be
zitten en wij hebben het te bewaken boven
al hetgeen te bewaken is.
Dat wij dan ook de deur van ons hart
zorgvuldig gesloten houden, wanneer indrin
gers of dieven vragen om toegang, en ze
daarentegen wijd openzetten, wanneer goede,
welmeenende vrienden wenschen toegelaten
te worden.
Wie die indringers, die dieven en erger
soms nog zijn
Hoor, daar klopt er reeds éen aan
Wie is daar?
Met een kwaadaardig, grimmig en onheil
spellend gelaat, een forschc stem en driftige
gebaren staat hij op den drempel. Reeds
heeft zijn hand de knop der deur gevat....
Het is de Toorn.
Wat ik u bidden mag, houdt de deur
goed gesloten, opdat hij den drempel niet
overschrijdeGrendel haar met zevendub-
bele grendels, want de toorn is de vader
van vele ongerechtigheden. In toorn begaat
een mensch dingen, die hem levenslang be
rouwen en waarover hij elk uur zijns levens
rouw draagt.
Wie is dat
Met hoogen en trotschen blik ziet hij op
alles neer. Hij verwaardigt zich nauwelijks
iemand aan te zien. Of wel met een zeer
genadig knikje, uit de hoogte toegeworpen,
schijnt hij iedereen van zijn geringheid en
nietigheid tegen over hem te willen over
tuigen.
Kent gij hem niet
Het is de Hoogmoed.
De deur op slot, vrienden Zorg vooral,
dat hij niet bij u binnenkomt! Denk eraan,
dat hoogmoed en val tot elkaar staan als
oorzaak en gevolg en dat de gevolgen van
welke oorzaak ook, nooit uitblijven. En als
het huis, waarin hoogmoed zetelt, valt, dan
iï zijn val zeer groot.
Daar klopt alweer iemand.
Stuursch, nijdig en onvriendelijk ziet zij
e- uit. De nijd zetelt haar op 't aangezicht
en steekt haar de oogen uit. Geen wonder
ook.
Het is de Afgunst
Open toch vooral de deur nietl Zet haar
zelfs niet op een kiertje, want door de ge
ringste opening sluipt zij naar binnen. En
eenmaal binnen, laat zij 11, als een echt vrou
welijke demon, geen oogenblik met rust.
Dan is het met uw vrede, uw genoegen,
uw opgeruimdheid, uw tevredenheid en wat
niet al gedaan, En niet alleen, dat ge u zelf
ongelukkig maakt, maar gij sleept anderen
mede in uw ongeluk.
Nogmaals een bezoekster.
Behoef ik haar nog voor te stellen
Zie slechts, hoe haar sieraden glinsteren
en haar kleeren fladderen. Blijkbaar is zij
ten zeerste met zich zelf ingenomen. Gewis,
gij herkent haar.
Het is de IJdelheid.
Zult ge haar binnenlaten en toegang
geven tot uw hart? Haar, dio den mensch
belet, goed te zijn, omdat zij hem trotsch
maakt
Haar, die de vrucht gelijkt, welke er voor
't oog wel zeer bekoorlijk uitziet, doch die,
geplukt, droog en wormachtig in stede van
sappig blijkt te zijn neen, niet waar, gij
hebt wel wat beter te doen, dan u met haar
in te laten.
Zoo waar, daar nadert nog een vreemdelinge.
Langzaam en lui, met droomerig uitzicht
en lusteloozen gang komt zij nader.
't Is de Traagheid.
De traagheid, die armoede baarthet oor
kussen, waarop de duivel inslaaptde staf,
waarop de bedelaar leuntde sleutel, die
toegang verleent tot het rasphuis!
Neen, haar kunnen wij in geen gevel ge
bruiken, niet waar Werken moet altijd onze
lust blijven. Dat zij dan heenga
Wie verschijnt daar met dat engelengelaat
en dier. vriendelijken, verkwikkenden en
verwarmenden glimlach
Het is de Liefde
Doe open uw deur, wijd open I
Dat de Koningin der eere inga; dat zij
binnenkome in uw huisdat zij plaats vinde
de eereplaats In uw hart! De liefde,
die de meeste isde moeder van vele deug
den, van al hetgeen edel is en schoonvan
alles, wat liefelijk is en wel luidt.
Zoo komen zij steeds in bonte rij aan
kloppen aan de deur van ons hart, goeden
en slechten, vrienden en vijanden.
Dat ieder dan wel leere onderschelden
Vooraldat men waakzaam zij en zijn
hart beware voor al bet booze!
Dat alleen het goede er zich een pluals
In kunne veroveren
Een wakkere schildwacht sta immer op
post en zijn: »Werda!« houde eiken vijand
op eerbiedigen afstand.
Krygen knappe oaders
knappe kinderen 7
Het vraagstuk der erflijkheid heeft in de
laatste jaren wel wat aan algemeene belang
stelling ingeboet. Het is namelijk zoo veel
ingewikkelder geworden en zooveel minder
sensationeel dan de populaire wetenschappe
lijke literatuur van een tijdje terug het voor
stelde, dat het groote publiek er geen raad
meer mee weet en er óf niet meer over denkt,
bf zich met het ouderwctsche erflijkbeidsbij-
geloof tevreden stelt.
Ongetwijfeld echter zijn vragen omtrent
de overerving van goede en minder goede
eigenschappen interessant en vol beteekenis.
Vandaar, dat de wetenschappelijke onder
zoekers zich er steeds mee bezig houden en
stukje voor stukje het groote.terrein trachten
te veroveren.
Een brokstuk, dat op algemeene belang
stelling rekenen kan, ligt besloten In de
vraag, boven dit artikel gesteld.
Erven geestelijke bekwaamheden over en
krijgen de ouders, die zelf het best leerden,
óok de best leerende kinderen
Onderzoekingen op dit terrein zijn niet
gemakkelijk en sinds de Wet van Mendel
er de grootouders direct in betrokken hueft,
des te lastiger geworden. Slechts daar dus,
waar men over het puntenmateriaal van een
onderwijsinrichting beschikken kan, die door
drie generaties uit een voldoend aantal der
zelfde familiën is bezocht, kan er van een,
zij 't nog steeds oppervlakkige, studie sprake
zijn, wier resultaten hoogstens een beeld in
breede trekken geven. F.n dat te meer, wijl
het puntenmateriaal door verschillende oor
zaken allesbehalve zuiver is en bovendien in
éen enkel cijfer zeer samengestelde hersen-
verrichtingen worden getaxeerd.
Evenwel, op een betrekkelijk omvangrijk
aantal gegevens heffen de velerlei kleine
onjuistheden elkander wel zoover op, dat
een in groote trekken juist beeld kan worden
verkregen en men heeft dan ook hier en
daar zulks geprobeerd. Met welk resultaat?
Een Duitsch onderzoeker verkreeg het
volgende. Hadden beide ouders op school
goed gewerkt, dan werkten 76 procent hunner
kinderen goed, had de éene der ouders slecht
gewerkt, dan daalde het percentage tot 59
procentwerkten belde ouders slecht dan
werkte slechts 36 percent hunner kinderen
goed.
Is dus de invloed der ouders niet twijfel
achtig, die der grootouders valt aan te toooen.
Grootouders die goed leerden, hebben beter
leerende kleinkinderen dan grootouders die
dom waren op school, óok al zijn de ouders
dier kinderen gelijkwaardig wat hun school
prestaties aangaat.
De erflijkheid op dit gebied is echter niet
In elk leervak even duidelijk aan te toonen.