Zaterdag 15
Juni 1912.
No. 8120.
61e Jaargang.
kosteloos.
Stadsnieuws.
Uitgave van de Naainlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
F. J. FE2BSEZZS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maandenft.—
franco per postƒ1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieele- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus
BUREAU:
SORTSGZUC5T 9.
Telefoon 19.
Wie zich met ingang
van 1 Juli doet in
schrijven als abonnc,
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
Overdrijving.
Iu den ouden tijd, toen er nog feeën rond
gingen over de aarde, verschenen eens vier
dezer wezens aan de wieg van een pasge
boren koningsdochterken, dat ten doop den
beminnelijken naam Amanda had ontvangen.
Het waren feeën van de weldadige soort,
en dus schonken zij elk aan het vorstelijke
wicht een goede gave. De eerste gaf het
Teerhartigheid, de tweede Spaarzaamheid,
de derde Stiptheid, de vierde Zedigheid mee
op den levensweg.
Nauwelijks echter waren deze vier wel
doensters vertrokken, of daar stormde in de
kinderkamer, waar de voedster naast de
wieg ingedommeld zat, een andere gestalte,
met vliegende haren en flikkerende oogen,
hijgenden adem en heftig armgezwaai. Oók
een fee maar een booze.
Zij kon, sissend van kwaadwilligheid, niet
ongedaan maken de gaven der vier vorigen;
maar wel kon zij die bederven. Dus blies
zij, met wilde gebaren, in dit kind een eigen
schap, die de uitmuntendste dingen, welke
zij aanroert doet opzwellen tot gedrochtelijke.
En na twintig jaren was er uit het prin
sesje een prinses gegroeid, schoon van aan
gezicht en zeer rijk aan deugden. Ja, tot het
natellen dezer vele deugden had geen der
onderdanen in den lande vingers genoeg
maar in het bijzonder en met ophef roemde
men er vier, die gansch ongemeenlijk uitste
kend heetten: de Teerhartigheid, de Spaar
zaamheid, de Stiptheid, en de Zedigheid
dezer aanminnige maagd.
Ook ging de faam der prinses door alle
werelddeelen, uitbazuinend met machtig ge
schal de voortreflijkheden van zóo een pronk
juweel en uit alle kiezerrijken en koninkrij
ken togen keizers- en koningszonen aan om
naar de hand dezer parel te dingen.
Edoch hoe onbegrijpelijk het ook moge
klinken, de historie geeft het als een feit
al spoedig reeds, na een korte hofmakerij,
trokken al deze doorluchtige jongelingen
weder af en verdwenen om nimmermeer
terug te keeren, zoodat de geprezene en be
wonderde nu met haar schoonheid en haar
deugden, volprachtig gelijk met kleur en
geur een roos in Juni, als jonkvrouw zitten
bleet.
Door het volk ging vanwege deze dingen
een gemompel en een gevraag. De menschen
verbaasden zich met groote verbazing. Zóo veel
schoonheid niet alleen, maar bovendien zóo
veel teerhartigheid, zóo veel spaarzaamheid,
zóo veel stipheid, zóo veel ingetogenheid
en dan geen vrijer te kunnen behagen
dat was dan toch wel meer dan rechtuit.
Men giste en fispelde het ware wist
men niet maar men vermoedde, dat er
toch een haar in de soep moest wezen.
En na nogmaals twintig jaren zat de
koningsdochter, de prinses Amanda, steeds
nog als jonkvrouw, hoewel niet meer jong.
En op haar schoot snorkte in zijn vet een
enorm zwaarlijvige mopshonden aan haar
voeten vleidden zich op marderpelswerk ze
ven zalig doezelende katten; en om haar
heen stonden met bange oogen en holle
kaken, bevend van onderdanigheid, twaalf
spilledunne hoijufferen.
En het geschiedde op een dezer dagen,
dat de vier goede feeën bovenvermeld el
kander aantroffen in het park van het
koninklijke slot en wie of wat anders zou
het onderwerp van haar gesprek zijn geweest,
dan de prinses Amanda
Waarom moest zij een oude vrijster wor
den Waarom is zij niet bemind, neen, veel
eer gehaat, in haar omgeving en door haar
volk? Ik verleende haar toch Teerhartig
heid», riep de eerste vier.
>En ik Spaarzaamheid I» r «En ik Stipt
heid!» En ik Zedigheid!» vielen de
drie anderen bij.
Toen kwam ook de vijfde, de booze, ge
vlogen door de lucht en triomfeerde hoo-
nend
»0 wee, zottinnenGij meendet met uw
geschenken dit deerntje tot een puikstuk der
schepping te makenMaar ik was er óok
nogIk liet haar al uw gaven behouden.
Alleen deed ik uit eigene hand nog een klei
nigheid er bij en daarmede heb ik al uw
schoons verkeerd in leelijks: de Teerhartig
heid in Vertroetelarij de Zuinigheid in Vrek
kigheid de Stiptheid in Muggenzifterijen
de Zedigheid in nuffige Preutschheid. Haha
wilt gij mijn toegilt kennen? - Zij was:
de Overdrijving».
De overdrijving van elke deugd is reeds
de ontaarding dezer deugd tot een ondeugd.
Het waarmerk van elke deugd is juist haar
matiging, haar soberheid, haar onopdrin-
gendheid, haar onuitbundigheid.
Wat zijn er op deze wereld al goede be
doelingen. goede pogingen en goede stre
vingen mislukt, vergaan, verdorven door
overdrijving. Dat laat zich niet berekenen.
Maar met zekerheid laat zich zeggen, dat
wij in onze samenleving heel wat verder
zouden zijn, indien wij steeds onze goedkeu
ringen en onze afkeuringeu, onze sympa
thieën en onze antipathieën, onze bescher
mingen en onze bestrijdingen hadden weten
te houden binnen de maat van waarheid en
billijkheid. Het >surtoutpas trop dezèle" van
Talleyrand moet in dien zin verstaan wor
den. Niet, dat men niet voor of tegen iets
zou mogen ijvereen; maar in'shemelsnaam,
geen onstuimigheidheid, geen overkokerij,
geen overijling kortom geen overdrijving.
Er is geen zekerder middel om een deugd
in den grond te boren en een goede zaak in
discrediet te brengen, dan door overdrijving.
Want niet alleen prikkelt gij daardoor de'
reactie, maar bovendien maakt gij uw deugd
of uw goede zaak belachlijk en drukt zoo
doende der tegenpartij het scherpste wapen
tegen haar in de hand.
Overdrijf de oprechtheid, zoo noemt men
u een buffel; overdrijf de hoflijkheid, zoo
vindt men u een reptiel. Overdrijf de dieren
bescherming, en allerminst de dieren zullen
reden hebben om u te danken. Overdrijf de
onihoudingsbeweging, en uit louter spot
en wrevel drinkt half het land een glas te
veel. Elke overdrijving lokt verzet uit de
tegenovergestelde richtingen wat daarbij in
de klem geraakt, is de waarheid, is het recht.
Door overdreven de slechtheid uit te meten
van iemand, die u iets misdeed, speelt gij
zelf den advokaat voor uw verongelijker.
Door overdreven de schoonheid te roemen
van iets, dat u behaagde, scherpt gij de
brilleglazen der bedillers en strooit gij venijn
in de inktpotten der critici. Maal een Tiberius
te zwart aan den wand terstond komen
er lieden met den witkwast aangeloopen.
Verheerlijk een Titus als »des menschdoms
liefde en lust» onmiddellijk zult gij
modderkladden zien werpen naar zijn beel
tenis.
Het was geen toeval zoo schreef Yp
silon een paar jaar geleden in het «Nieuws
van den Dag» dat ik in mijn sprookje
de droevige figuur aan een vrouw toebe
deelde. Overdrijving is namelijk iets speci
fiek vrouwelijksen dit laat zich hieruit ver
klaren, dat de vrouw van nature meer ge-
voels- en verstandswezen, meer wezen van
aandoening en opwelling, dan van overwe
ging en vergelijking iseen eigenaardigheid
trouwens, over welke geen rechte vrouw zich
beklagen kan, wetende, dat nevens haar
zwakheid ook haar groote kracht daarin ge
legen is. Specifiek vrouwelijk is dan ook
weder de tegenwoordig zich zoo luid blijkende
overdrijving in de manier van spreken een
overdrijving, die voor de nietigste kleinig
heden van aangenamen of onaangenaam aard
geen andere prmdikaten kent, dan heerlijk
en verrukkelijk, of ijselijk en verschrikkelijk
ja, zelfs deze termen nog moet opschroe
ven tot in en boven den superlatief, zoodat
men in de meest gewone conversatie tusschen
de meest gewoonlijke menschjes te hooren
krijgt van de overheerlijkste aardbeien met
den allerverrukkelijksten slagroom, of van
de ijselijkste pijnen aan een allerverschrikke
lijkste eksteroog.
Het is te vvenschen, dat althans deze
laatst bedoelde overdrijvingshebbelijkheid,
die meer iets uiterlijks dan iets innerlijks,
meer een smakeloosheid dan een misdaad,
dus betrekkelijk onschadelijk is, toch binnen
kort uit onze vrouwenwereld mocht worden
weggedaan, tegelijk met nog eenige andere
extra-vaganties van even onnoozelen en toch
ook even aanstootelijken aard, welke de ver
schuldigde eerbied eens schrijvers voor ge
achte lezeressen verbiedt, hier bij name te
noemen.
Eerlang kan een wetsontwerp worden te
gemoet gezien tot verhooging van het we
duwen- en weezen pensioen, in verband met
den gunstigen toestand van het weduwen-
en weezenfonds van Rijks-ambtenaren, ge
bleken na publiceering van de 4e weten
schappelijke balans.
De Pensioenraad adviseerde tot besteding
van het batig saldo en de Regeering heeft
zich vereenigd met dit advies.
Volgens een in de «Staatscourant» voor
heden opgenomen mededeeling van het Cen
traal bureau voor de statistiek behoort Amers
foort tot de Gemeenten waar in 1911 meer
vertrek dan vestiging plaats had.
We deelden vroeger reeds mee, dat in 1911
de bevolking slechts is toegenomen met 52
inwoners, dus éen per week.
't Houdt werkelijk niet over.
Bij Kon. besluit van 12 dezer is aan jhr.
J. W. A. Barcbman Wuytiers, op zijn ver
zoek met ingang van 1 Augustus, eervol
ontslag verleend als Burgemeester der Ge
meente Amersfoort, onder dankbetuiging
voor de langdurige diensten, door hem als
Burgemeester bewezen.
(Reeds meegedeeld in een deel der stads
editie van het vorige nummer).
Door Burgemeester en Wethouders zijn
aan den Gemeenteraad aanbevolen ter be
noeming tot Secretaris dezer Gemeente mr,
J. Werkman, commies-redacteur ter Gemeente
secretarie van Utrechtmr. F. W. R. Wtte-
waal, hoofd-commies ter Provinciale griffie
van Noord-Holland, te Haarlem.
Ds. K. den Hollander, predikant bij de
Ned. Hervormde gemeente hier, staat op
het zestal voor Arnhem.
De heer W. A. Wijk behaalde de akte
van bekwaamheid voor onderwijzer.
Deze examens te Utrecht zijn afgeloopen.
De heer O. Scheltus, 7 Juni te Haarlem
overleden, heeft vermaakt aan de Ned. Her
vormde gemeente te Amersfoort een bedrag
van f 7000 en aan het Oude mannen- en
vrouwenhuis der Ned. Hervormde diaconie
hier een bedrag van f 2000beide vrij van
successie.
De heer W. G. A. Frans legde aan de
gemeentelijke universiteit van Amsterdam
met lof af het doctoraal examen Nederland-
sche letteren.
De heer M. C. Houtman, die per «Sindoro»
van hier vertrok naar Oost-Indie om daar
te ,worden |benoemd tot ambtenaar van
politie, is in het gezicht van Batavia krank
zinnig geworden en naar het stadsverband
gebracht.
Paardenarts ie klasse J. C. Numans, van
gedetacheerd uit Oost-Indië teruggekeerd, is
ingedeeld bij het ie regiment huzaren, hier.
Bij de invoering der nieuwe uniform zul
len de gouden of zilveren chevrons van de
onderofficieren worden vervangen door een
minder kostbaar kenteeken.
Het programma dat deze week in de bios
coop »De Arend» wordt vertoond, is weer
zeer te prijzen en doet de Directie eer aan.
Als natuuropname is de film »De zilverkust
bij storm» prachtig geslaagd en geeft ons
een denkbeeld van de woeste natuur, zooals
deze zich in vreemde landen uiten kan. De
gekleurde film »Faust« is ook zeer beziens
waard, hoewel deze in fijnheid van kleuren
niet halen kan bij de «Faust* die wij eenige
maanden tevoren te genieten kregen. De
«Straf der ontrouw», «De verlorene» en «Het
halssnoer» zijn dramatische handelingen, die
zeer zeker een bezoek aan «De Arend» wet
tigen. De komische nummers, waaronder «De
krokodil als inbreker» wel het meest amusant,
doen het publiek schateren van lachen, ter-
de leerzame film «Ons brood» zeer goed ge
slaagd is en ons alle bewerkingen doet zien,
van af het groeien van het koren tot het
smakelijk brood, dat ons op het einde der
film vertoond wordt. Ook voor vaklieden zeer
aan te bevelen
Het hoofdnummer van het programma is
«De graaf de Monte-Christo», een uittreksel
van den spannenden roman van Alexandre
Dumas. Wij zien daar Edmond Dantes, Mer
cedes, Danglars, Fernand, De Villevort in
levenden lijve en herinneren ons aan de
heerlijke Hurtjes, die wij genoten hebben toen
wij de vijf dikke deelen van dat boek lazen,
neen, verslonden.
Wij kunnen dan ook het publiek aanraden
deze film te gaan zien, die prachtig scherp
en goed in scène gezet is.
Dergelijke films zijn ons liever dan die
vol sensatie en realisme, welkeftegenwoor-
dig helaas in zoovele bioscoop-theaters ver
toond worden en daardoor een deel van het
publiek tégen dergelijke ondernemingen
opzetten.
De directie heeft ons beloofd te trachten
«Het bezoek van de Koningin te Parijs» ook
te Amersfoort te kunnen vertoonen. Dit zal
echter gepaard gaan met groote financieele
opofferingen daar een zóo actueele en nieuwe
film handen vol gelds kost. Mocht de Direc
tie daarin slagen dan wekken wij het Amers
foortsche publiek op, door druk bezoek te
toonen, dat ook Amersfoort dit pogen om
hier het nieuwste te brengen, weet te waar-
deeren.
Als 't zoo doorgaat, zal de sociëteit «Ver-
eeniging» vrij spoedig weer moeten ver
bouwd om plaats te vinden voor de prijzen-
kast van haar kegelclub U. D. I.
Deze heeft in den wedstrijd aan het Tol
huis te Amsterdam, als derden prijs in den
korpswedstrijd, weer een zilveren lauwertak
behaald.
En op het Bonds-kegelfeest, dat thans in
«Tivoli» te Utrecht wordt gehouden, zal zij
zich óok niet onbetuigd laten.
Het is maar te hopen, dat Maggi's pro
gnose even uitmuntend is als zijn produc
ten. In zijn hier achter voorkomende adver
tentie voorspelt hij althans, dat aanstaanden
Vrijdag de zomer begint.
't Heeft er nog niet veel vanzóo weinig
zelfs, dat we het meer en meer gebruikelijke
voorbehoud moeten maken bij de aankondi
ging van het concert in «Amicitia».
Maar indien het dan handzaam weer is,
zal de stafmuziek van het 5e regiment in
fanterie, onder Directie van den heer G.
Bikkers, morgenavond ten gehoore brengen:
Graf Zeppelin-marsch, Teike. Ouverture