Eerste Nederlandsche Hypotheekbrief bank,
Gelden beschikbaar tegen matige condities.
ALGEMEENE TEAM9TER^DAMRAK 74"
Nationale Vereeniging
tot steun aan miliciens.
▼ETTEHIteC*
Aanbesteding.
gevestigd te Rotterdam.
METHORST VAN LUTTERVELD,
BLOOKER's daalders CACAO
Feuilleton.
Besluiteloos.
gevestigd te 's-GRAVENHAGE, LANGE VIJVERBERG No. 9.
„PHefbank". Tclephoon No. 7« (Intercommunaal).
Dtrcetc ent J. ROOSENBURG en G. H. BIERMAN.
Inlichtingen ten kantore der Bank en bij hare Vertegenwoordigers.
Agenten: LAMAJSON BOUWER 0 0., Kortegracht 22 to Amersfoort.
L IX E w SCOTT j F L BLANKENBERQ e„ Mr, d. VAN SCHEVICHAVEN.
Verzekerd Bedrag: ruim200 MlliiOen Gulden
Maatschappi] van 16i.,4
Waarborgen60 ,i
Levensverzekering
Hoofdinspecteur voor Nederland:
P. A. ADAMA VAN SCHCLTEMA, NIc. Maeeatraat 51, AMSTERDAM.
en Lijfrente '"""-«.vsiiiasK:utrecht.
Afdeeling Amersfoort en omstreken.
Werkgevers, die betrouwbare
werkkrachten noodig hebben, en Miliciens,
die naar werkzaamheden uitzien, worden
verzocht zich te wenden tot het Secreta
riaat dor afdeeling, Schiramelpenninck-
straat 41, te Amersfoort.
N.B. Alléén die miliciens, waarvan de
dienstrapporten, opgevraagd bij
hunne laatst commandeorend
officieren gunstig luiden, kom9ii
in aanmerking voor steun dooi'
de vereeniging.
Distill. Wij non. Likeuren.
Lieve Vrouwe-kerkhof, AMERSFOORT.
Namens Firma ENGELSMAN DE
VRIES zal door den Bouwkundige J. H.
VERHEIJ te Amersfoort worden aan
besteed:
het bouwen vau een
Chemische fabriek aan
het einde van St. Agatha-
straat, Plantsoen en Bol-
dorstraat te Amersfoort.
Aanwijzing Maandag 8 Juli a.s. op het
terrein, des voormiddags half elf.
Aanbesteding Vrijdag 12 Juli, des voor-
middags elf uur in hotel „De vergulde
zwaan", Utrcclitschestraat, te Amersfoort.
Bestek en teekeniug a f 2 per stel te
bekomen bjj genoemden Bouwkundige.
Maatschappelijk kapitaal f2f>00 000, waarvan geplaatst
f 1000 000.
De Bank geeft uit 5 pCts. Pandbrieven in coupures van f 1000, f 500, f250
en f 100, tot den koers van 101 pCt.coupons 1 Januari/1 Juli.
De Bank staat onder controle van het. Nederlandseh Administratie en Trust-
kautoor te Amsterdam.
Uitstaande 5 pCts. Pandbrieven
op 31 December 1911 f2 618 500.
op 15 Juni 1912 -5 007 450.—
De Pandbrieven zijn te Amersfoort verkrijgbaar bjj de heeren
Muurliulzen 13.
U koopt geen uitgeknepen citroen, doch ver
moedelijk wel eens cacao die zóó sterk ontvet is,
dat de waarde gelijk te stellen is met die van een
citroen waaruit het sap geperst is.
Als u weer cacao koopt, denk aan de citroen;
u zult dan zeker een bus
nemen en beslist geen poeder dat men u los in een
zakje voorweegt; daaronder vooral schuilt het kwaad.
«1I8B11A8TI16.
De ontlergeteekendenvormende het Sub
comité voor Amersfoort der Vereeniging
Reisbelasting», veroorloven zich de vrijheid
allen die op reis gaan hierbij dringend te
verzoeken eene kleine gift af te zonderen
voor hen, die om gezondheidsredenen naar
buiten moeten ei. niet kunueu gaan door
gebrek aan de noodige middelen.
Vragen wij allereerst steun aan hen die
reisplannen hebben, ook van de niet-reizenden
zal elke gift dankbaar worden aanvaard door
Mej. D. A. SlDDRÉ, Muurhuizen 99.
Mevr. Groneman—Doornbos,
Utrechtscheweg 10.
Mevr. Ruysch Lehman de T.ehns-
feld—Van Lanschot Hubrecht,
Soesterweg 1.
Mevr. Knoppers—Van Eijbergen,
Weverssingel 7.
Mevr. Roessingh—Ten Cate,
Wuytierslaan 4.
LAMAISON BOUWER Co.
Kortegracht 22
naast het Postkantoor.
Belasten zich met
aan- en verkoop van
Effecten, Wissels en
Coupons.
Sluiten proion gatien
Safe-inrichting.
Kasm van 9 tot 4 nnr.
j den ondergeteekende verschijnt
1 iederen Woensdag
De Hollandsche Lelie
Weekblad voor jongedames
onder Hoofdredactie
van
Jonkvr. ANNA de SAVOltNIN I.OIIMAN. 5
t De Hollandsche Lelie" is heteenige 33
Weekblad in Nederland voor dames
uit de hoogste en beschaafdste krin- ïQ
gen. Let hierop voor uwe advertentie.
Prijs per jaarg. f4, fr. p. p. f 4.20 J
proefnummer gratis.
- Amsterdam. L. J. VEEN. JS
Bioscoop „DE AREND".
Van af Woensdag 3 Juli
NIEUW PROGRAMMA,
waarin onder andere voorkomt
De Roede Kruis-hond,
de hond in dienst van het leger, en nog
9 andere wetenschappelijke, komische en
dramatische films.
24.)
Max stond naast zijn vriend aan het raam.
Hij verbleekte toen hij Lilli zag binnenkomen
en werd een oogenblik daarna roodzijn aan
doening was zóo onmiskenbaar, dat Pfüldner
hem de hand op den arm legde en waarschu
wend zei „Max
Opmerkelijk kalm was de overste. Terwijl
zijn dochter nog bij de dames stond, kwam hij,
zoodra Bergholm hem vrijliet, op zijn neef toe,
drukte hem de hand en fluisterde„Jij ook
hier Verduiveld, jongeo, je hebt moed I"
Nu kwam de heer des huizes om Max voor
te stellen"; oogenschijnlijk zeer rustig trad Lilli
op haar neef toe, reikte hem de hand en zei:
„Het apeot onp, dat wij niet thuis waren bij
je bezoek". Slechts voor de ingewijden was be
grijpelijk hetgeen zij eraan toevoegde „Dat wij
je hier zouden ontmoeten, hadden wij niet ver
wacht".
Max boog zich over haar hand en deed de
groeten uit Eiberode.
Zij trok haar hand terug en antwoordde nieta
dan een kort: „Dank je. Papa heeft zelf ook
bericht van oom Xaver".
Dadelijk daarna wendde zij zich tot Pfüldner
en begon een levendig gesprek met hem, dat
eerst afgebroken werd toen Jacob in de deur
verscheen en den heer des huizes een wenk gaf,
dat de tafel gereed was.
Bergholm bood mevrouw Kratz den arm; daar
hij echter had vergeten den heeren hun dame
aan te wijzen, ontstond er eenige verwaring.
Antje was verlegen, want haar ontging noch
de spottend lachende trek op het gelaat van
juffrouw Von Biirger, noch de uitdrukking van
medelijden op dat van den overste. Den laat
ste» was zij oprecht dankbaar toe hij, door
mevrouw Jensen den arm te bieden, een einde
maakte aan dit pijülijk oogenblik. Pfüldner bood
Lilli don arm, Bühler ging op de jongste doch
ter van den apotheker toe en ten slotte bleven
slechts Antje en Max Brodenberg over.
Het was alsof de laatste uit een droom ont
waakte; hij trad op het meisje toe, hoog en
zwijgend stak ze haar hand door zijn arm. Hij
verzekerde eenigzins verstrooid ,dat het hem een
eer was, de dochter des huizes aan tafel te lei
den. Toen beiden plaats genomen hadden,
merkte hij, dat hij tegenover Lilli zat.
Op hei zelfde oogenblik zei deze: „Ik moet
toch uw lief. gezichtje zien, juffrouw Antje" en
ze schoof daarbij een vaas met bloemen op zij,
zoodat ze bijna geheel aan de blikken van haar
neef was onttrokken.
Bergholm heette met een vloed van woorden
zijn gasten welkom. Antje meende weer het
spottend lachje vau Lilli te zien. Toen men de
glazen ophief, bloosde zij. Lilli zag het; zij
knikte haar toe en fluisterde Pfüldner toe
„Wat ziet die kleine Antje er lief uit, als ze
een kleur heeft. Het is wel goed, dat baar vader
ervoor zorgt, dat zij dikwijls bloost".
Langzaam antwoordde de ingenieur:
„U hebt gelijk, juflrouw; ze heeft een lieve
uitdrukking in haar gezicht. Als het niet zoo
banaal klonk, zou ik haar bij een viooltje wil
len vergelijken".
Lilli voelde bij die woorden, dat hij haarzelf
vergeleek bij een rooa. Ze bloosde niet, toen ze
voelde, dat zijn blik thans op haar rustte; ze
wist, aat zii er vandaag zeer goed uitzag. Haar
trotscbe schoonheid was, in tegenstelling met
die van Antje, zelfs zeer in 't oog vallend.
Ze ondervond plotseling een gevoel van vreugde,
vergat hoe onaangenaam het haar had aange
daan Max Brodenberg hier te ontmoeten en dat
ze zich had voorgenomen, in het gezelschap een
koele, teruggetrokken houding aan te nemen.
Met een in langen tijd niet in toepassing ge
brachte koketterie, sloeg zij de groote oogen
naar Pfüldner op, nam haar glas en zei:
„Op onze goede buurschap, mijnheer Pfüldner,
en ik hoop, dat u mij iets anders en beters
weet te vertellen dan van het kanaal en ons
dierbaar Ebenstedt".
Over het algemeen was de stemming opgewekt.
De overate amuseerde zich koBtelijk over de
natuurlijkheid van dfe vrouw van den dokter en
zag over het hoofd, dat zij bij het eten van de
visch ongegeneerd haar vingers gebruikte. Bühler
plaagde juflrouw Sulfonal met allerlei geheimen
uit de Latijnsche keuken bij haar thuis. Mevrouw
Kratz begon over Hauptraann en Sudermann.
Haar buurman Bergholm luisterde er niet naar;
hjj at en dronk als zijn beste gast en men hoorde
alleen nu en dan zijn dreunende stem, als hij
informeerde, of er hier of daar ook iets ontbrak.
Het stilst waren Antje en Brodenberg. Bij
hem was de nawerking van de ontmoeting met
Antje nog te sterk, dan dat hij zich meer met
zijn buurdame kon bezighouden dan de beleefd
heid vorderde. Hij trachtte door de bloemen
heen te zien naar Lilli. Ze was hem nu nog
schooner voorgekomen dan vroeger.
Antje was te veel vervuld van haar plichten
als jonge gastvrouw, om er op te letten, dal hij
zoo stil was.
Toen Max eindelijk toch een gesprek met
haar begon, was hij verbaasd over den wellui-
denden klank van haar stem. Plotseling vroeg hij:
„U wsb vanmorgen in de kerk, is 't niet,
juffrouw Bergholm?" en toen zij die vraag be
vestigend beantwoordde, ging hij voort: „Nu
weet ik ook van wie de goedgeschoolde slem
was, die mij bij het zingen zoo trof. Ik ver
wonderde mij er over, in het stille Ebenstedt
er zoo een te vinden. Maar ik doe u onrecht
door alleen maar van een goedgeschoolde stem
te spreken; hooger dan vorming staat het stern-
materiaal, waarover u beschikt".
Het was heden voor de derde maal, dut
Antje over haar zingen werd aangesproken. Ze
wist wel, dat haar stem zich boven het middel
matige verhief; dat had men haar te Dresden
dikwijls genoeg gezegdmaar hetgeen ze heden
moest hooren, maakte haar toch verlegen. Ook
vond zij het niet goed, dat zij in het Godshuis de
opmerkzaamheid van anderen op zich had ge
vestigd, Zoo wist ze niet goed wat te zeggen en
Brodenberg dacht
,,'t Is jammer, dat ze met zulk een heerlijke
stem toch maar een onbeleekenend meisje is".
Maar Kratz, die aan de andere zijde naast
haar zat, vatte het gesprek op. Met den zachten,
eenigszins vermoeiden glimlach, die hem oigen
was, merkte hfi op, dat Antje's schoone stem
ook hem reeds had getroffen. Hij vroeg waar zij
les had gehad en begon te spreken over muziek
in het algemeen. Tot haar eigen verrassing
was Antje nu spoedig in een levendig gesprek
gewikkeld. Brodenberg luisterde verbaasd toe.
Was dat het zelfde meisje, dat hij zooeven nog
voor dom had gehouden? Ze maakte verstan
dige, zelfs treffende opmerkingen en had in veel
opzichten een zelfstandig oordeel.
Uit de oogen van Kratz straalde vreugde en
hij zei
„U moet mijn vrouw dikwijls bezoeken, dan
kunnen wij musiceeren. Ik hoop u te kunnen
begeleiden, al laten mijn beroepsbezigheden mij
niet toe, veel piano te spelen".
Antje verzekerde, dat ze heel gaarne gevolg
zou geven aan zijn verzoek.
(Wordt vervolgd.)