Donderdag 25
Juli 1912.
No. 8137.
61e Jaargang.
Op reis-
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
J. FRIDSKZSS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1,
franco per postƒ1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieöle- en onteigenings-
advertentiön per regel 15 cent Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p
Bij advertentiön van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. ostbus 9.
BUREAU:
KORTEGRACHT 9.
Telefoon 19.
Aau onze abonné's die tijdelijk elders,
binnen- dan wel buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage, en met duidelijke
opgave van adres, de courant eiken ver
schijndag tegen vergoeding van het porto
toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de „Amersfoortsche Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
KENNISGEVINGEN.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter algemeene kennis, dat zij voor
nemens zijn aan den Raad voor te stellen, aan
den openbaren dienst te onttrekken een strook
grond ter grootte van 6.9275 M3. deel uitmakende
van het perceel, kadastraal bekend Gemeente
Amersfoort sectie E no. 5152.
Eene teekening betreflende genoemde strook
ligt ter inzage op de Gemeente-secretarie,
kamer no. 8.
Zij die tegen de ontrekking bezwaren wen-
schen in te brengen, worden uitgenoodigd die
vóór 30 Juli a. s. des namiddags 1 uur schrif
telijk bij Burgemeester en Wethouder» in te
dienen.
Amersfoort, 24 Juli 1912.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester
WUYTIERS.
De Secretaris.
J. G. STENFERT KROESE.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
heeft ontvangen
1. De Jaarverslagen van de. Kamers van
Koophandel en Fabrieken over 1911 te Haarlem,
Zwolle, Almelo, Bergen op Zoom, Eindhoven,
Roosendaal, Meppel, Winschoten, Leiden, Gouda,
Helmond, Wageningen, Tiel, Breda, Witdervank,
Zaandam, Sittard en Venloo.
2. Consulaire verslagen.
3. Tijdschrift van de Ned. Maatschappij tot
bevordering van Nijverheid, Juni 1912.
4. Statistiek van den In-, uit- en doorvoer
gedurende de maaDd Mei 1912.
5. Maandschrift van het Cenlraal-bureau
voor de statistiek, en van de Vereeniging „Het
vrije ruilverkeer"
6. Handelsberichten.
7. Jaarcijfers van het Koninkrijk der Neder
landen over 1911.
8. Verslag van de Hollandsche IJzeren Spoor
weg Maatschappij over 1911.
9. Verslag omtrent Handel, nijverheid en
scheepvaart 1911, uitgegeven door het Ministe
rie van Landbouw, Nijvsrheid en Handel.
10. Maandblad van den Centralen Gezondheids
raad, Mei 1912.
Belangstellenden kunnen bovengenoemde ver
slagen, enz. voer eenige dagen ter lezing ont
vangen. Aan te vragen bij den ondergeteekende
HERMs. P. VAN HASELEN,
Secretaris.
Amersfoort, 25 Juli 1912.
De Armenwet.
Bij Kon. besluit van 16 Juli (Staatsblad
no. 261) is bepaald, dat de Armenwet in
werking treedt op 1 September 1912.
Voorts zijn bij Kon. besluit van 18 Juli
j.l. (Staatsbl. no, 264) bepalingen vastgesteld
betreffende de indeeling, waarnaar door de
Besturen van de instellingen van weldadig
heid ingevolge artikel 13 der wet worden
verstrekt de opgaven van het aantal be
deelden en verpleegden en van de uitgaven
voor onderstand van allerlei aard. Voorts
worden nadere voorschriften gegeven voor
de in art. 16, eerste lid, der wet bedoelde
gelden. Aangewezen worden verder, inge
volge artikel 23, eerste lid, fondsen, waarin
de beschikbare gelden der burgerlijke en
gemengde instellingen van weldadigheid
kunnen worden belegd, alsmede bepaald, op
welke wijze door zoodanige instellingen
fondsen, die niet te haren name staan, in
bewaring moeten worden gegeven. Vast
gesteld worden nadere voorschriften voorde
uitvoering van art, 48 der wet, voor de
verkiezing van Bestuursleden en plaatsver
vangende Bestuursleden van een Armenraad
overeenkomstig artikel 49 der wet en voor
de voorbereiding van de eerste vergadering
van een Armenraad overeenkomstig artikel
56, tweede lid, der wet, alsmede welke be
voegdheden, bij het Huishoudelijk reglement
van een Armenraad aan het Bestuur en
welke aan het Dagelij ksch bestuur moeten
of kunnen worden overgedragen.
Ter uitvoering van art. 82 der Armenwet
is bij Kon. besluit van den zelfden datum
(Staatsbl. no. 265) ingesteld een Algemeene
armencommissie, waaromtrent het volgende
is bepaald
Art. r, Er wordt ingesteld een Algemeene
armencommissie.
Deze commissie is gevestigd te 's-Graven-
hage en bestaat uit zeven leden, die door
Ons worden benoemd en ontslagen.
Art. 2. De commissie dient aan autoriteiten
en, op verzoek, aan instellingen van wel
dadigheid van raad omtrent aangelegenheden
van het Armbestuur.
Zij houdt zich, zooveel mogelijk op de
hoogte van de werking der Armenwet.
Art. 3. De commissie is bevoegd, bij auto
riteiten inlichtingen in te winnen aangaande
het Armbestuur.
Zij kan, indien dit voor haar werkzaam
heden noodig is, aan een of meer harer
leden, met of zonder den Secretaris, kennis
neming van toestanden ter plaatse opdragen.
Met betrekking tot een kerkelijke ot een
particuliere instelling van weldadigheid is zij
tot die kennisgeving slechts bevoegd, indien
een, door die instelling tot haar gericht, ver
zoek om raad daartoe aanleiding geeft.
Art. 4. De commissie vergadert zoo dik
wijls haar Voorzitter dit noodig acht of drie
harer leden den wensch daartoe hebben te
kennen gegeven.
Art. 5. Wij behouden Ons voor, zoo noodig,
nadere instruction voor de commissie alsmede
een instructie voor haar Secretaris vast te
stellen.
Het kan nu uit hebben met het zoo hoogst
gevaarlijke gelief hebber in liefdadigheids-
vertoon en na vrij korten tijd zal het daar
mee ook gedaan wezen; er zijn natuurlijk
altijd nog enkelen die 't o! zoo prettig vin-
den den »goeie meneer* of de »lievedame*
te spelen, maar deze m'as-tu-vu's op 't stuk
var armverzorging zullen spoedig een ander
terre:n moeten zoeken voor hun zonderlinge
om niet te zeggenzondige lief
hebberij.
Er is voor deze novelle een belangstel
ling, welke alleszins gerechtvaardigd -wordt
door het belang eener regeling, waarmee nu,
na lang wachten, een einde komt aan een
Armenwet, die een overgangsmaatregel heette
te zijn, doch een lang uithoudingsvermogen
bleek te bezitten let wel sedert 28 Juni
1854 waarin eindelijk gebroken is met
het beginsel van ondersteuning van over
heidswege bij wijze van politiezorg en in
principe het denkbeeld aanvaard is, dat ook
door overheidszorg getracht moet worden,
den arme uit zijn hulpbehoevendheid op te
heffen
Wat deze et wil, heeft men clangs nog
kunnen ervaren uit de handelingen van de
»Nederiandsche Vereeniging voor Armen
zorg en Weldadigheids, in haar vergadering
in het begin van deze maand te Arnhem
gehouden ook tijdschriftartikelen schonken
reeds hun voorlichting ten deze en zullen
dat waarschijnlijk alsnog doer..
Inmiddels zijn reeds verschenen systema
tische overzichten, waarin de tekst der wet
volledig is opgenomen, doch voor leeken door
toelichtingen duidelijk gemaakt.
Mr. J. P. H. Kroon, commies aan de
afdeeling Armwezen* ter Gemeente-secre
tarie van Amsterdam, richtte zijn bij de firma
J. B. Wolterss, te Groningen, uitgegeven ver
klaring der wet aldus in, dat hij op een
historische inleiding een beschrijvende toe
lichting liet volgen en in een aanhangsel den
tekst der wet opnam, met bijlagen en een
register op de wet naar de onderwerpen.
De bijlagen worden gevormd door den
tekst van die bepalingen, welke in de wet
worden aangehaald en die, welker kennisne
ming voor de Besturen of personen, die zich
met armenzorg bezighouden, het meest van
belang is. Wat nu de beschrijvende toelich
ting aangaat, mr. Kroon heeft hierin, om den
lezer tot een grondige kennis van de wet te
brengen, haar artikelen niet in volgorde
behandeld, maar zijn bespreking systematisch
ingedeeld, in aansluiting zooveel mogelijk aan
de practijk.
Mr. Goeman Borgesius dien men stel
lig een deskundige zou mogen noemen in
zake armwezen hij immers is de man van
het ontwerp-1901 hield daarentegen in
zijn bij de firma J. F. van Druten, te Sncek,
verschenen uitgaaf, vast aan de volgorde
der artikelen, en liet op een inleiding, waarin
hij naging waarin de oude en de nieuwe wet
principieel verschillen en waarin zij naar te
verwachten valt in de practijk uiteenloopende
resultaten zullen geven, eerst den tekst der
nieuwe regeling volgen en daarna dien tekst
opnieuw, met aanteekeningen na ieder artikel.
Mr. Kroon gaf dus meer een leerboek
mr. Goeman Borgesius iets, dat meer op
een handleiding gelijkt.
Zij die ambtshalve met de straks in wer
king tredende wet te maken hebben, weten
dus, waar hun licht op te steken.
Dalende Staatsrenten.
De Staatsrenten dalen endalen
overal; dat is een internationaal verschijnsel,
hoewel dit feit geen troost biedt voof hem,
die zijn „papieren* minderwaardig ziet
worden. De 3 pCts. Duitsche Reichsanleihe
stond Zaterdag op 80de 3 pCts. Fransche
leening op 92.2 en de 21/2 pCts. Engelsche
consols op 74.25, hetgeen de laagste koers
is sedert 86 jaar.
Het Duitsche Rijk heeft een Staatsschuld
van ruim 5 milliard. Rekent men daarbij de
schulden der afzonderlijke Staten van den
Bond, dan komt men tot ruim 20 milliard,
zonder dat daarbij de schulden gerekend zijn
van Gemeenten, Districten en Provinciën.
Engeland heeft ongeveer 15 milliard en
Frankrijk ruim 26 milliard schuld.
Nu zal men kunnen zeggen, dat de Staats
schuld voor den schuldeischer een goede
belegging en een betrouwbaar fonds isdoch
dat neemt niet weg, dat wanneer een enkele
schuldeischer van den Staat, die geld noodig
heeft, zijn Staatspapier moet verkoopen, hij
met verlies verkoopt en een deel van zijn
kapitaal kwijt is. En dikwijls is het juist de
kleine en voorzichtige spaarder, die zijn geld
in Staatspapieren belegt. Voor hem is de
daling der Staatsrente een groote tegen
slag.
Wat daaraan te doen Er zijn bijv. in
Duitschland in de laatste jaren allerlei mid
delen beproefd om tot koopen van Staats
papieren aan te sporen of de koersen dier
papieren hoog te houden. Zoo heeft men o.a,
met behulp van de wet, getracht spaarbanken
en andere openbare kassen te verplichten
een belangrijk deel harer financiën in Staats
papieren te beleggen. Maar het hielp niet.
De fondsen liepen nóg verder terug. Zelfs
een 4 pCts. rente was niet voldoende om te
j beletten, dat de Staatspapieren beneden pari
vielen.
I In Frankrijk, waar een zeer groote volks-
j klasse haar geld bij voorkeur in Staatsrente
1 belegt, heeft de Minister van Financiën, zich
J met de daling er van bezig gehofiden, doch
I de voornaamste troost, die hij kon geven,
was, dat de baisse* niet onverwacht ge-
korpen wasEn dat de Fransche rente hoo-
ger staat dan de Duitsche en de Engelsche,
is óok een schrale troost voor den Franschen
I belegger, die met de Duitsche en de Engel
sche fondsen niets te maken heeft, maar wel
met die van het eigen land en die, hoe boog
de Fransche rente dan ook moge staan, toch
constateeren moet, dat zij lager staat dan
de noteering, waarvoor hij kocht.
Natuurlijk moeten er redenen zijn. waarom
overal de Staatsrente daalt.
De industrie heeft geweldig veel geld
noodig, meer dan in de spaarpotten aanwezig
is. Om geld te krijgen, biedt zij hooge
rente, hooger dan de Staat. Geen wonder
dan ook, dat de spaarder liever zijn geld
belegt in industrieele- dan in Staatsfondsen.
En wie de risico van industrieele onderne
mingen niet durft wagen, maakt met beleg
gen in goede hypotheken toch nog meer
rente, dan wanneer hij aan den Staat zijn
geld geeft.
Op den duur zullen de Staten waarschijn
lijk wel moeten overgaan tot het bieden van
betere voorwaarden bij de door hen uitge
schreven leeningen. Een be[ 'ing, dat Staats
papieren a pari worden uitgeloot, zou zeker
heel goed werken.
Bij gemeentelijke leeningen in Duitschland,
waar deze bepaling bestaat, blijft het gelds
waardig gemeentelijk papier zich op goede
hoogte handhaven.
De tijd van 3 pCt. Staatsleeningen zal wel
gauw voorbij zijn. Die rente is wel wat laag
voor de tegenwoordige waarde van het geld.
Waarop het in de eerste plaats aankomt,
is te zorgen, dat de last der Staatsschulden
niet maar uit den treure verzwaard wordt.
Doch hierover kan men lang, dan wel kort
praten het gebeurt tóch niet. De groote
mogendheden bieden tegen elkaar op in be
wapen in gs voorstellen welnu, deze kosten in
hun uitvoering geld en zóo wordt de oorlog,
waarvoor men zich in het belang van den
vrede voorbereidt, de langzame opslurper
der groote financieele krachten.
Tot dusver spraken we echter nog niet over
éen beïnvloeding van den rente-standaard,
die we van groot belang achten, met name
de politieke depressie, die de rentemarkt
drukt. Wanneer we tot het jaar 1826 moeten
terug gaan om een koers van de Engelsche
consols te vinden zóo laag als die van thans,
dan ligt het voor de hand te meenen, dat
economische toestanden alleen de tegen
woordige daling niet kunnen rechtvaardigen.
Er zijn tegenwoordig onzekerheden, verras
singen in de politiek, die iemand het genoegen
ontnemen om ook maar een week vooruit te
kunnen voorspellen hoe de verhouding der
groote, met de sabel rammelende mogend
heden zal zijn. Iedere dag kan een nieuw
conflict zien geboren worden en iederen dag
kan de vrede van Europa worden verstoord.
De geweldige naijver, de geweldige concur
rentie op politiek gebied maken te zamen,
dat de Staten of zij willen of niet
elkaar een financieelen oorlog moeten aan
doen, in afwachting van dien met de wapenen.
En die financieele krijg onttrekt in de
allereerste plaats geweldige sommen aan de
circulatie maar in de tweede plaats bewerkt
de beangstigende, onveilige toestand, dat
zeer voorzichtige kapitalisten hun geld lang
zamerhand onttrekken aan de openbare markt
In breede volkskringen is geen vertrouwen
in de stabiliteit der bestaande verhoudingen.
Men denkt steeds aan den naderenden groo-
ten volkeren-slag.
Dat vertrouwen te herstellen, zal niet ge
makkelijk gaan. Daarvoor zijn mooie woorden
onvoldoende. Konden Regeeringen tot daden
overgaan, d. w. z., konden zij eindelijk over
gaan tot mindere bewapening, dan zou het
vertrouwen gauw terug zijn.
Maar zij praten wel daarover, doch
geen durft het voorbeeld geven.
De Vredesbeweging.
(INGEZONDEN.)
Vrede door Recht*, naam en streven
van den Nederlandschen Vredebond, wordt
dikwijls misverstaan. Het streven van den
Bond evenals van alle andere Vredesbonden
is niet om in de hedendagsche volkeninaat-
schappij vrede te doen ontstaan, maa
om vrede te behouden. Vrede is het gewon