Donderdag 8
Augustus 1912.
No. 8143.
61e Jaargang.
Op reis.
Stadsnieuws.
HE COURANT.
Uitgave van de Naamlooze Yennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFDREDACTEUR
F. J. 7AIDSRZSS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.—
franco per postƒ1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. rostbus 9.
BUREAU:
KORTSGR4CHT 9.
Telefoon 19,
Aan onze abonné'a die tijdelijk elders,
binnen- dan wel buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage, en met duidel^jko
opgave van adres, de courant eiken ver-
schjjndag tegen vergoeding van het porto
toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de „Amersfoortsche Courant" tjjdenshun
uitstedigheid zich verzekeren.
KENNISGEVING.
Oe Commissaris der Koningin in de Provin
cie Utrecht,
Gezien het besluit von Gedeputeerde Staten
dier Piovincie van den 22sten Juli 1912, Ie
Afdeeling, no. 2955/2098;
Gelet op artikel 11 der Jachtwet
Brengt ter kennis van de belanghebbenden
1. dat de opening der jacht op klein wild,
vermeld in de 2de zinsnede van artikel 17 der
voormelde wet, voor dit jaar in de Provincie
Utrecht is vastgesteld op Zaterdag 31 Augustus
a. s., met zonsopgang, met uitzondering van de
jacht op hazen en fazanten, waarvan de opening
is bepnald op Dinsdag 1 October a. s. met zons
opgang
2. dat de lange jacht alleen des Dinsdags
en des Vrijdags van elke wesk zal mogen wor
den uitgeoefend, en bet jagen in ongemaaid te
veld staand koren, peulvruchten en klaverzaad,
welke nog in 1912 mosten geoogst worden, ver
boden is, evenals het jagen in tabakBlanden,
zoolang het zougenaamu bestgoed niet is ge
oogst
3. dat de jacht op reebokken zal zijn ge
opend van Dinsdag 1 October a. s., met zons
opgang, tot 1 December d. a. v., met zonsonder
gang, en de jacht op reegeiten zal zijn j. jpend
van 15 November a. s. met zonsopgang tot 1
December d. a. v. met zonsondergang
dat de jacht op reekalven niet zal worden
geopend.
Utrecht, 29 Juli 1912.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
F. D SCJIIMMELPENNINCK.
Geluk en genot.
Sedert de menschen zich aaneensloten tot
volksstammen en de Geschiedenis ons hun
daden en gedachten verhaalt, zien we, dat
twee tegengestelde begrippen elkaar de
zielen betwisten, onder de belofte, door
tegenovergestelde middelen hun geluk te
verschaffen.
De eerste leer is dezegeniet zooveel
mogelijk van het leven bekommer je niet
om wettengeef de voorkeur aan eigen
vreugde boven die van anderen. Noem dit
de leer van Epicurus, de leer van het paga
nisme, de leer van Nietzsche de naam
verandert er niet veel aanhet is alles
weinig anders danoverlegd egoïsme, genot
voor zichzelven.
De tweede leer is dezeverdraag het on
geluk geef niet toe aan uw verlangens
vergeet uw eigen ik zoek het geluk van
anderende vreugden, die ons het uiterlijk
leven bieden, zijn de moeite van het najagen
niet waardslechts het innerlijk leven is
uw pogingen waard. Noem dit stoïcisme, de
leer der meeste godsdiensten (zoowel van
het Christendom als van hot Boedhisme)in
éen woord de leer van stelselmatig altruïsme.
Dit zijn de twee polen der wijsbegeerte
over het geluk en gelijk de polen der aarde
zijn ze onbewoonbaar voor het mcerendeel
der menschen.
Slechts bij uitzondering zullen er karakters
zijn, die leven kunnen, hetzij uitsluitend in
zelfzucht, hetzij in godvruchtigheid en ascese
(onthoudinghet meerendeel der menschheid
voelt zich meer op zijn plaats in de meer
gematigde streken der zedeleer.
Het streven naar geluk is ons echter allen
ingeschapen, en al hetgeen leeft, heeft behoefte
om gelukkig te zijn.
Doch hoevelen onder ons zoeken het geluk
op de verkeerde plaatsHoevelen wenden
zich blindelings van het geluk af, dat soms
zoo nabij ligt, en zoeken, zoeken altijd door,
zonder ooit iets van het ware geluk te be
seffen.
Evenals bij zomeravond talrijke insecten
om de lamp fladderen, en het zonlicht zoeken,
waar het niet te vinden is, fladderen zoovelen
onzer doelloos door het leven, zich ver
strooiend van het éene genot in het andere
en och! het diepe, inwendige geluk
vinden zij nooit.
O! hoe zou ik hen allen willen toeroepen:
»Genot is nooit geluk. Het geluk ligt diep
begraven in uw eigen ziel. Het geluk is iets
veel mooiers, veel verhevenere, veel zaligere
dan uw tijdelijke genietingen
Het genot is een dauwdruppel, schitterend
in den zonneschijn, maar weldra verdroogd.
Het is een bontgekleurde kapel, die ops
vroolijk omiladdert, maar ons weldra verlaat,
een golfje dat ons even overstroomt, een
windvlaagje, dat ons efkens afkoelt! Het komt
en gaat. Hoevee! moeite wij ook doen om
het vast te houden, het verlaat ons zonder
medelijden zonder zich om onze tranen te
bekommeren, vliegt het weg, ontsnapt het
ons, en slechts blijft ons een vage droom,
van hetgeen ons zoo verheugd heeft.
Hoe oneindig verhevener, schooner cn
zaliger is het geluk, steeds wonend in
onze eigen ziel, onafhankelijk van uiterlijke
genietingen. Gelukkig de eenvoudigen van
harte, want zij weten het geluk te vinden
En ieder, ieder mensch heeft het ware
geluk in zich, indien hij slechts luistert naar
de inwendige stem zijns harten, indien hij
slechts gehoor geeft aan den Goddelijken
drang in zich. De meesten verstikken dezen
drang, richten hun gedachten op uiterlijke
genoegens, tot zij eensklaps getroffen
door smart en leed tot bezinning komen.
Dan gevoelen zij de nutteloosheid van hun
doelloos leven, hun leven van ijdelheid d^r
ijdelheder., hun leven van aaneengescha
kelde schijn-g^nietingen, hun leven van zelf
zucht
En velen, gelouteid door het leed, dat
hen de oogen opende, veranderen zich ten
goede, en danken God, Die hen den weg
wees tot het geluk maar anderen luis
teren wel even naar de inwendige stem huns
harten, doch na de geleden smart vervallen
zij weer in hun oude levenswijze, zonder
bevrediging, zonder geluk, zonder te hebben
gekend den vrede des harten.
Behoef ik U nog te zeggen, dat zij die
de eerste leer volgen, nooit een greintje
begrip zullen hebben van het ware geluk
Want het ware geluk van den mensch
bestaat in liefde geven en zelfverloochening.
Het ware geluk bestaat in werken.
Het ware geluk bestaat in te leven voor
zijn naasten, met alle kracht die in ons is.
Gelukkig is men, als men elkander ge
lukkig maakt.
Gelukkig zijn zij, die zichzelven vergeten,
om voor anderen te leven.
Gelukkig zijn zij, .die door liefde- of
I vriendschapsdaden anderen het leven ver
aangenamen.
Gelukkig zijn zij, die arbeiden.
Prof. Hiltz zegt in zijn bekend werk
»Glück« ongeveer het volgendeDe gansche
natuur van den mensch wijst op arbeid, en
hij wreekt zich ernstig, zoo hij hierin wille
keurige verandering wil brengen. Tedere
werkelijke arbeid, die niet enkel een spel
letje is, dus iedere vruchtdragende
arbeid, bezit de eigenschap van belangwek
kend te worden, zoodra de mensch er zich
ernstig in verdiept.
liet is niet de aard van het werk, die
geluk en bevrediging geeft, maar wel de
vreugde van het scheppen en slagen.
De werkeloozen zijn inderdaad de werkelijk
ongelukkigen in het leven, en daarom moest
er bestaan een Recht op arbeidhet is
zelfs het meest oorsponkelijke van alle men
schen-rechten.
Zij allen zijn het gelukkigst, die zich ge
heel en al aan hun werk geven, hetzij zij
kunstenaars, geleerden of arbeider zijn.
De landbouwer en de handswerkman zijn
veel tevredener dan de fabrieksarbeider, door
dat zij zelf de vruchten van hun arbeid aan
schouwen. De reden waarom het werk aan
machines, in het algemeen de werktuiglijke
arbeid, het vervaardigen van slechts gedeel
ten van een te leveren voorwerp, zoo weinig
voldoening schenkt, is, dat de arbeider te
wenig van het resultaat van zijn arbeid ziet.
De machine werkthij is slechts haar
minderwaardig werktuig, of wel hij dient
slechts om voortdurend het een of andere
wieltje te vervaardigen, maakt echter nooit
een horloge in zijn geheel. Zulk een geest-
doodend werk is in strijd met het gevoel
van menschenwaarde en kan nooit voldoen.
Zij alleen zijn dus het gelukkigst, die zich
geheel aan hun werk kunnen geven zij alleen
hebben het gevoel objectief genomen
wellicht ten onrechte dat zij arbeid leve
ren, werkelijk nuttigen, voor de maatschappij
noodzakelijken arbeid, en velen hunner be
reiken te midden van zulk een voortdurend
inspannende en wellicht voor het lichaam
weinig gezonde werkzaamheid, den hoogsten
ouderdom, terwijl de niets-doende aristocrati
sche heertjes en mode-dametjes voortdurend
bezig zijn hun zwakke gezondheid op te
lappen.»
Werkt voor anderen, voor een goede zaak,
of voor een beweging uit plichtsgevoel en
uit liefde. Geeft liefde. De eer en het genot,
waardoor men steeds een van derden afhan-
kelijken slaaf blijft, moet men vervangen
door de liefde, die men steeds tot eigen vrije
beschikking heeft. Tot eiken prijs en om
zichzelfs wille moet men trachten, uit ge
woonte alle menschen lief te hebben, zonder
te onderzoeken of zij het al dan niet waard
zijn, hetgeen trouwens veel te moeilijk valt
om steeds juist te Lepalen.
Geeft liefde aan hen, die ze het meest van
noode hebben, aan de armen, aan de onge
lukkigen, aan de misdeelden, aan de door
het lot tot onverschilligheid verstokten, aan
de diepstgezonkenen onzer maatschappij. Helpt
hen met woord en daad! Geeft hun allen
een kruimeltje uwer liefde
Troost hen die lijden, want uw liefdewoord
zal zijn als een dronk water voor den dor
stige. Zoekt de eenzamen, zoekt hen die
alleen staan, die nooit liefde ontvangen en
die alleen door dit leven worstelenwint
hun vertrouwen, hoort hun leed aan en raadt
hen, en uw liefdewoord zal hen verkwikken
als een koesterende zonnestraal, uw liefde
woord zal hen gelukkig maken.
En dat te zien, dat geluk, door U zelf te
weeggebracht, dat maakt U gelukkig: dat
is het geluk.
Aldus A. I. G., in »De Hollandsche lelie».
SNOEPERIJEN.
Hoe vaak gebeurt het niet, dat men, een
zieke willende bezoeken, aldaar niet met
ledige handen wil aankomen en onderweg
uit de étalage van een of anderen winkel
een keus tracht te doen, daarmede hopende
den patiënt een versnapering te bezorgen.
Fruit is dikwijls niet in het bereik van de
beursdan maar eenig suikerwerk of choco
lade. En al is het nu juist niet karigheid,
dan is het toch zeer verklaarbaar, dat menig
een niet betrekkelijk duur koopt, wat hij
voor een bagatel verkrijgen kan.
Maar ach, als hij wist wat hij kocht, dan
zou hij het zeker niet voor een zieke mede
brengen.
Al moge het algemeen bekend zijn, dan
wordt er niet bij nagedacht, dat in ons land
allerlei vervalschingen op het gebied van
suiker- en chocoladewerken niet alleen geoor
loofd, doch zelfs schering en inslag zijn.
De zucht om steeds goedkooper te leveren
dan zijn concurrent, drijft menigen fabrikant
daartoe. Wat niet algemeen bekend geacht
mag worden, is, dat de kunst om te verval-
schen zelfs een apart bedrijf geworden is.
Niet zelden komt een zeer chic gekleed
heer met hoogen hoed en fijn geganteerd,
dikwijls nog vergezeld van een tolk, zijn
recepten aan grootere en kleinere fabrikanten
aanbieden: de koopprijs wordt dan bepaald
naar den omvang der firma die hij komt
verrijken.
Op die wijze wordt hem geleerd choco
lade te maken met een minimum cacao
wat ervoor in de plaats komt, verneemt de
gelukkige kooper van het recept eerst nadat
hij zoo en zooveel bankbiljetten heeft neer
geteld; doch hij lust het dan zelf niet.
Voor hoestenden is kastenmakerslijm (in
de plaats van gom) vermengd met de noo-
dige ongerechtigheden, als aan veegsel, schoor-
steenzwart, enz. een probaat middel. Zij eten
dan droppastilles.
Als verfrissching een fleschje drops, dik
wijls samengesteld uit een minimum suiker,
de rest aardappelstroop met eene of andere
zoogenaamde vruchtenessencehet geheel
opgefrischt met een dosis wijnsteenzuur.
Of wel een pepermuntjeook een dank
baar artikel voor vervalschere.
Wat lijm en suiker, eenige droppels van
een terpentijnachtige essence, in hoofdzaak
aardappelmeel of (welk een prachtige naam
voor marmerslijpsel) Blanc de Paris.
Vruchtenpaté's, die nooit vruchten gezien
hebben, zien er zelfs mooier uit dan echte.
Deze lijst zou nog belangrijk aangevuld
kunnen worden doch met welk nut Geluk
kig zijn er nog fabrikanten in ons land, die
wel niet de goedkoopste doch beslist onver-
valschte en onschadelijke waar leveren, en
die er niet voor schromen hun fabrikaat te
allen tijde aan het scherpste onderzoek te
onderwerpen. Wilt ge dus uw zieke een
dienst bewijzen, koop dan bij voorkeur ver
pakte waar; dan is de naam van den fabri
kant uw garant.
Hieruit ziet men dus, dat niet alles goud
is wat er blinkt en het wel zeer noodzakelijk
is om te weten vanwaar de »lekkernijen"
komen, die men koopt.
Ten slotte is het niet onaardig hier een
advertentie aan te halen van een cacaofabri
kant in ons land, die zelfs bij zijn icacao»
sportwagens en dergelijke zaken cadeau geeft.
Zoolang de voorraad strekt, levert de
Cacoafabriektegegaran
deerd zuivere 28.64°/0 boter bevattende cacao
in bussen van 9 Kilo a f 14.daarbij cadeau
een zeer soliede 1 of 2-persoons sportwagen.
Bussen van 6 Kilo a f 9.50 met cadeau een
massief eiken portemanteau met geslepen
spiegel. Bussen van 3 Kilo a. f5.met
cadeau een fraaie theetafel. Levering rem
bours of na ontvangst van postwissel. Ver
pakt in papieren zakken 40, 30 en 20 cent
lager.»
Het moet een benijdenswaardig bestaan
zijn om zooveel geld te verdienen, dat men
dergelijke cadeaux aan zijn cliëntèle kan
geven alleen lijkt het eenigszins onbegrijpe
lijk, dat zulke vrijgevige »groot-industrieelen«
niet onophoudelijk hun fabriek moeten uit
breiden.
De verdere toepassing- een hoogst
ernstige moraal kan ieder maken, die
slechts even de moeite zich wil getroosten
om door te denken.
Ds. mr. M. J. A. Moltzer, te Nieuwkoop,
hoopt aanstaanden Zondagochtend voor te
gaan bij de godsdienstoefening in de Re-
monstrantsche kerk, hier.
Door den Doopsgezinden kring wordt, ge
lijk in de geheele maand Augustus, geen
godsdienstoefening gehouden.
Bij Kou. besluit van 1 Augustus 1912,
uo. 128, is, geljjk we gistermiddag om
streeks half een per bulletin konden
meedeelen, benoemd tot Burgemeester
van Amersfoort mr. J. C. graaf van
Raudwijck, thans referendaris ter Ge
meente-secretarie van 's-Gravenhage.