Ingezonden HI JVOEGSEL van de AmersfoortNche Courant uitgave van N.V. de AMERSFOORTSCHECOURANT voorheen Firma A. II. van CLEEFF VAN ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1912. Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie. Kopy van Ingezonden stukken, al dan niet geplaatst, wordt nimmer teruggegeven. I)e Yleeschkeuring te Amersfoort. Nu het in de plaatselijke bladen te velde trekken tegen de bestaande vee- en vleesch- keuring in de Gemeente Amersfoort een einde schijnt te hebben genomen, komt het ondergeteekende als zijnde degene, die zich acht het best met den waren toestand dier keuring op de hoogte te zijn ge- wenscht voor, eenïge mededeelingen te doen, opdat het publiek wete hoe het eigenlijk met den toestand der vee- en vleeschkeuring in onze Gemeente gesteld is, hoe gebrekkig en geheel onvoldoende die is, en opdat het geen verkeerde conclusies trekke omtrent de ware oorzaak daarvan. Alvorens daartoe over te gaan, kan ik niet nalaten, de verschillende ingezonden stukken aan eene kleine critiek te onder werpen. In de eerste plaats een woord van hulde aan den heer W. Jansen, kapitein-intendant te dezer stede, voor zijn ingezonden stukje van 4 Juni iqiz, waardoor ZEd.Gestr. de gemoederen weer eens wakker heeft geschud en aandringt op een zeer spoedige ver andering in den toestand der vee- en vleesch keuring in onze Gemeente en hij alzoo ijvert voor een nuttige, neen, een noodzakelijke, omstandigheid als een der eerste eischen met betrekking tot de volksgezondheid. Grootendeels kan ik mij met dit ingezon den stuk vereenigen. Evenwel gevoel ik mij genoodzaakt, wat een paar punten betreft, protest aan te teekenen, aangezien ik per soonlijk bij de vleeschkeuring te nauw be trokken ben. Zoo zegt de heer Jansen in zijn ingezonden stuk: »Want de vleeschkeuring in de Ge beente Amersfoort moge in naam plaats •hebben, inderdaad geelt zij echter niet den minsten waarborg. Immers het is bekend, dat de vleesch keuring (indien zij plaats heeft) bijna uit fluitend geschiedt door keurmeesters, die, in »tegenstelling met hunne collega's in andere •plaatsen van eenige beteekenïs, alle weten- »schappelijke opleiding tot de uitvoering van »hunne gewichtige taak missen.» Ziet, daar gaat de heer Jansen wel wat al te ver. Het ware beter geweest, dat ZEd.Gestr., in plaats van informaties omtrent den toestand der vleeschkeuring te dezer stede in te winnen bij een slager, zich tot ondergeteekende had gewendzeer zeker zou hij dan minder onvoorzichtig in zijn uit latingen zijn geweest. Het is zeker, dat, in verhouding tot de hoeveelheid in consumptie gebracht vleesch, er al zeer weinig in onze Gemeente gekeurd wordt. Derhalve heeft de vleeschkeuring in de Gemeente Amersfoort niet in naam plaats, maar zij heeft grootendeels niet plaats. In die gevallen echter, waar de keu ring geschiedt 't zij die betreft een nood- slachting, ingevoerd vleesch of anderszins daar geschiedt de keuring door mij, en al strookt zulks nu misschien niet met de mee ning van den heer Jansen, en al vindt de heer Jansen het misschien wel erg vermetel, zoo durf ik Z.Ed.Gestr. toch de overtuiging te geven, dat, in verband met een daartoe genoten opleiding, opgedane ondervinding, de noodige hoeveelheid onderzoekingslust en in het bezit van een waar begrip van de op mij rustende verantwoordelijkheid, ik mijzelf zeer zeker competent acht om de vleesch keuring uit te oefenen zooals zulks behoort, ook wetenschappelijk, ook zóo, dat die keuring waarborg geeft omtrent de deugdelijkheid van het in consumptie te brengen vleesch. Daar, waar de hulp var, den onder-keur meester wordt ingeroepen, bepaalt deze zich slechts tot het doen van een oppervlakkig onderzoek en het overbrengen van zijn be vinding aan ondergeteekende, die zelf uit spraak doet omtrent de al dan niet deugde lijkheid van het vleesch. Verder kan de keuring van den hulpkeur meester zich niet uitstrekken, aangezien deze slechts is toegerust met een weinig opper vlakkige, door practische ervaring verkregen kennis en hij geen eigenlijke opleiding tot hulpkeurmeester van vee- en vleesch heeft genoten. De heer Jansen ziet dus, dat in d i e g e- vallen, waarin gekeurd w o r d t, en wel in de eerste plaats waar het geldt vleesch afkomstig van uit nood geslacht vee of in gevoerd vleesch, ondergeteekende de uit spraak omtrent de al dan niet deugdelijkheid van dat vleesch alleen aan zich behoudt. Te bejammeren is hpt, dat in vele gevallen het onderzoek slechts gebrekkig kan ge schieden en er in twijfelachtige gevallen eenvoudig moet worden afgekeurd, omdat de gelegenheid tot het doen van een nader onderzoek en de daartoe vereischte hulp middelen mij te eenen male ontbreken. Dat zelfs het minste kenteeken (bijv. een eenvoudig stempelafdruk)-te Amersfoort niet op het vleesch prijkt zooals de heer Jansen zegt is gelukkig. Dat toch zou niet anders zijn dan het publiek zand in de oogen strooien, aangezien zeer zeker ieder weldenkend mensch zal begrijpen, dat een keuring, welke zich slechts bepaalt tot een eenvoudige stempeling van het vleesch, ten teeken, dat men dat vleesch gezien laat staan gekeurd heeft, totaal waardeloos is. En ofschoon ik het nu in den heer Jansen apprecieer, dat hij aandringt op een zeer spoedige verandering in de gemeentelijke vleeschkeuring, zou ik het toch verstandiger gevonden hebben, eerst eigen terrein van allerlei ongerechtigheid te zuiveren, alvorens bij een buurman aanmerkingen te maken, Hoe toch is het gesteld met de leverantie van vleesch, bestemd voor het garnizoen? De voor het garnizoen aangekochte run deren worden door den leverancier opgestald in een speciaal daarvoor bestemden stal, waaraan verbonden is een slachtplaats, waarin alleen runderen voor het garnizoen mogen worden geslacht. Alle organen, van het ge slachte rund afkomstig, moeten daarbij aan wezig blijven, totdat de keuring is geschied. De dieren worden eerst levend en daarna geslacht gekeurd door den tot die keuring aangewezen paardenaru en, ingeval van goedkeuring, van de noodige goedkeurings- merkteekenen voorzien. Indien de keurmees ter over voldoende ruimte en licht kan beschikken, is hij derhalve in de gelegenheid gesteld, de keuring lege or/is te verrichten. Oppervlakkig beschouwd, schijnt deze toe stand prachtig en zou men inderdaad meenen, dat op gebied van vleesch-consumptie het garnizoen in heel wat betere conditie ver keert dan de Amersfoortsche burgerij. Indien het garnizoen van geen ander dan bovengenoemd gekeurd vleesch voorzien werd, dan was het een zuivere toestand. Verschi'lsnde omstandigheden doen mij ech ter vermoeden, dat het garnizoen een massa vleesch verorbert, afkomstig van runderen welke noch vóór noch na de slachting zijn gekeurd, ja zelfs van runderen welke vóór de slachting tengevolge van eene of andere ziekte zijn gestorven. Slechts éen frappant voorbeeld. Zondag 30 Juni 1.1. werd mijn hulp inge roepen door een veehouder te Nijkerk bij een koe, welke na onderzoek bleek zwaar ziek en aan een intoxicatie lijdende te zijn. Toen ik den dag daarop de patiënte nog eens wenschte te bezoeken, kwam mij dicht bij Nijkerk een goederenwagen tegen, waar van de voerman, knecht van genoemden veehouder, mij mededeelde, dat de bewuste koe 's nachts gestorven was en reeds geslacht op den wagen lag. Nieuwsgierig naar de plaats van bestemming, vernam ik tevens, op aanhoudend aandringen, dat het geslachte cadaver naar Amersfoort vervoerd werd, het adres, waar het gelost moest worden en de mededeeling, dat het bestemd was voor de soldaten». Dit geval b e w ij s t nu wel niet, dat. het garnizoen ook ander vleesch dan dat, afkom stig van runderen, vóór en na de slachting door heeren paardenartsen gekeurd, fraudu leus wordt toegestopt, maar het sterkt mij toch in mijn kwade vermoedens, welke ik reeds lang koesterde. Voorts word ik gesterkt in die kwade vermoedens door de omstandigheid, dat de leverantie van vleesch voor het garnizoen te Amersfoort is aangenomen tegen een prijs, welke de laagste is, waarvoor ten behoeve van alle garnizoenen in ons land voor de leverantie van vleesch is ingeschreven, naar ik meen 71.S cent per K.G., een prijs, welke het m.i., in verband met de enorm hooge veeprijzen, onmogelijk maakt, geregeld aan de voor de leverantie gestalde eischen te voldoen. En eindelijk word ik gesterkt in mijn kwade vermoedens omdat den leverancier zóo volop de gelegenheid wordt gegeven om te knoeien, aangezien de militaire overheid verzuimt <lie noodige, die beslist onmisbare controle uit te oefenen, welke het den leverancier eenvoudig onmogelijk maakt, ander vleesch te leveren, dan dat hetwelk door haar commissie werd goedgekeurd. Wat toch is het geval Indien het geslachte rund door de com missie, of liever door den daartoe aangewezen paardenarts, is goedgekeurd en van goed- keuringsmerktcekenen is voorzien, verdwijnt de commissie. Den leverancier wordt nu de tijd gegeven zijn bestelling (zooveel K.G. runderlappen, zooveel K.G. soepbeenderen, enz. enz.) ge reed te maken en hij begint aan het uitsnijden van het vleesch. Hierbij is echter meest geen of althans gebrekkig toezicht, en juist nn is het moment gekomen, waarop de fraude 0! zoo gemakkelijk gepleegd kan worden. Wat is toch eenvoudiger dan, door tusschon- komst van een behulpzame hand met een weinig handigheid een stuk vleesch, 't zij groot of klein, te laten aanrukken en daar van nu zooveel af te snijden als men wil, om onder het overige aan lappen gesneden vleesch te mengen Is de bestelling gereed en in manden ge daan dan wordt het misschien dit wèl onder toezicht gewogen en men rijdt de manden met vleech weg, in de heilige over tuiging alleen vleesch te hebben, afkomstig van het goedgekeurde rund. Waaraan nu is zulk een knoeierij te wijten? Alleen daaraan, dat men in gebreke is gebleven, voortdurend streng toezicht tc houdene tijdens de g e h e e 1 e bewerking van het vleesch. De runderen behooren niet alleen levend en geslacht gekeurd en na beide keuringen op afdoende wijze van keuringsmerken voor zien te worden, maar ook de geheele be werking van het vleesch (het uitsnijden, het wegen) behoort onder streng en voor durend toezicht van een officier, 't zij een luitenant-kwartiermeester of een paardenarts, te geschieden, terwijl de gevulde manden, nadat de inhoud gewogen is, bijv. door mid del van loodjes verzegeld dienen te worden. Zoo geschiedt liet aan vele abattoirs, bijv. te Nijmegen, waar het wegen en verzegelen der manden onder toezicht van den directeur van het abattoir geschiedt en waardoor fraude geheel is uitgesloten. Misschien is na mijn schrijven aan den heer Jansen, dato 1 Juli 1.1., het toezicht wat strenger geworden. Ten opzichte van de keu ring schijnt dat ten minste wèl het geval te zijn. Op Zaterdag Juli toch werd een voor het garnizoen alhier geslachte koe door twee heeren paardenartsen afgekeurd wegens bloedvergiftiging, welke veroorzaakt zou zijn geworden door een bestaande nieraan doening, zooals de eigenaar, de leverancier Koster, vertelde. In hoeverre dit verhaal geloofwaardig is, weet ik niet; maar zeker is, dat de heer Dhont, Directeur van het abattoir te Rotterdam, volgens door mij van ZEd. ontvangen schrijven, die het be wuste rund enkele uren later, voor rekening van een Meefonds, keurde, bij zijn onderzoek op de militaire slachtplaats heeft aangetrof fen een dier, dat aan een voor het vleesch volkomen onschadelijke aandoening van de nieren en een locale aandoening van de long had geleden en dat overigens geen enkel verschijnsel eencr bestaan hebbende bloedvergiftiging vertoonde, waarom de heer Dhont het vleesch voor de consumptie goed- keurde.De koe is daarna naarUtrccht vervoerd en ook daar aan het slachthuis voor de con sumptie goedgekeurd. De heer Dhont schrijft daaromtrent nog: >Indien de heeren paardenartsen dit dier voor de consumptie in het algemeen hebben afgekeurd, dan hebben zij daarmede bewe zen, van de gansche vleeschkeuring geen flauw begrip te hebbem».En hebben zij het afgekeurd voor de consumptie alleen ten behoeve van de militairen, dan kan ik mij niet voorstellen, dat het in de bedoeling- der Regeering ligt óok al heeft een paardenarts misschien het recht, bij afwij kingen van het normale af te keuren een geslacht rund ongeschikt voor de con sumptie te verklaren wegens iedere zich voordoende abnormaliteit, of deze van in vloed op dc hoedanigheid van het vleesch is, of niet. Aan den eenen kant dus gebrek aan de allernoodzakelijkste en toch zoo gemakke lijk uit te voeren controle aan den ande ren kant een keuring, zóo willekeurig en overdreven streng, dat het iederen leveran cier eenvoudig onmogelijk is, onder zulke omstandigheden, zonder groot verlies, het garnizoen van vleesch te voorzien. Uit een en ander blijkt dus duidelijk.dat, rjoge reorganisatie van de gemeentelijke vee- en vleeschkeuring dringend noodzake lijk zijn, de keuring voor het garnizoen zeer zeker niet minder te wenschen overlaat. Wat betreft het ingezonden stuk van >een veearts» in »De Ecmlander» van iS Juli, ook daaromtrent enkele opmerkingen en wel in de eerste plaats de vraagWaarom heeft die veearts zijn ingezonden stuk niet met zijn naam onderteekend? Ilij behoefjle zich toch niet te geneeren, in het publiek te wijzen op het noodzakelijke van een reor ganisatie der vee- en vleeschkeuring in onze Gemeente En indachtig aan het spreek woord »Wie kaatsen Wil, moet den bal verwachten», zal hij zulks dan toch zeker behoorlijk gemotiveerd doen, opdat hij niet behoeft te vreezen over een of ander aan gevallen te zullen worden. Of hij dat gedaan heeft? Dat zullen we eens nagaan. Zoo lazen we o.a. in genoemd stuk, dat in de Gemeente Amersfoort soms vleesch in consumptie wordt gebracht, dat op zijn zachtst uitgedrukt »verdacht< is, ten bewijze waarvan gewag wordt gemaakt van het geheimzinnig, met bestemming ter slachting, invoeren van een meer dood dan levend kalf. In verband hiermede kan ik den schrijver meedeelen, dat de ondervinding mij geleerd heeft, dat zulks niet o m s» gebeurt, maar dat in onze Gemeente o 1111 o c 1111 ij k veel vleesch ingevoerd en in consumptie gebracht wordt, dat beslist, als zijnde .ongeschikt, ja dikwijls zelfs gevaarlijk, voor den consument, had behooren te worden afgekeurd. Zonder ook maar eenigszins tc overdrijven, durf ik beweren, dat wat vleeschinvoer betreft Amersfoort is het riool, waarin nagenoot/ alle krengcnvlecsch uit tic omlig gende Gemeenten terecht komt. Voortgaande, lezen we in bovengenoemd stuk ^Aangenomen nu, dat na een wetenschap- >pelijk onderzoek zou blijken, dat de ziekte »op zich zelf niet nadeelig te achten is voor >het vleesch, dan staat toch in ieder geval >vast, dat dit kalf (meer dood dan levend) bij slachting niet voldoende is uitgebloed. liet vleesch is dus zeer spoedig aan bederf onderhevig geweest, vooral in dit jaar getijde». Wat wil tie geachte inzender hiermede zeggen Is het zijn bedoeling, dat het kalf, al was het alleen omdat het niet voldoende is uit gebloed, had behooren tc worden afgekeurd Zoo ja, dan moot ik toch zeggen, dat ik die keuring wel wat al te streng vind. liet geval doet zich toch immers, óok aan abat toirs, wel eens voor, dat een rund, met het schietmasker gedood, niet naar wensch uit- bloedt, en het zou toch waarlijk al te gek zijn, dit dier. overigens zonder eenig gebrek, alleen daarom beslist voor de consumptie af te keuren. Vervolgens schrijft onze geachte collega •En is dit vleesch nu werkelijk weten- •schappelijk onderzocht •Volgens mijne meening is dit geheel •onmogelijk. De leiding der keuring toch is opgedragen aan een veearts met zeer drukke praktijk, die geen tijd heeft voor een dcr- •gelijk onderzoek». De oppervlakkige lezer zal hier den indruk krijgen, dat het aan den veearts-keurmeester, met de leiding der keuring belast, is te wijten, dat genoemd vleesch niet weten schappelijk werd onderzocht en het komt mij daarom gewenscht voor, ook een antwoord te geven op de vraag, welke mijn collega zich stelt, en dat antwoord nader toe te lichten. Op de vraag dan »Is dit vleesch (van dat ingevoerde kalf) nu werkelijk weten schappelijk onderzocht is mijn antwoord: Neen, dat is niet wetenschappelijk onder zocht dat isin't geheel niet onder zocht. En waarom niet Doodeenvoudig, omdat niemand mij met den invoer van dat kalf, ter slachting bestemd, in kennis heelt gesteld, Ook de eigenaar heeft mij van een voorgenomen slachting van het bewuste kalf geen mededeeling gedaan. Waarom zou hij dat ook doen De bestaande Verordening op de keuring en den verkoop van vee, vleesch en van spek, dateerende van 26 October 1858, gebiedt hem dat immers nietEn het is toch, van zijn standpunt beschouwd, veel voordeeliger te trachten het zaakje stilletjes aan kant te werken, dan het risico der keuring te dragen. Wordt hij gesnapt, welnu, dan wacht hij kalm de keuring af. l iet ergste dat gebeuren kan, is, dat het vleesch onteigend en vernie tigd wordt. Dat is allesVan straf geen sprake. De vigeerendc verordening moet immers alle overtredingen indien hier van een overtreding sprake kan zijn een voudig straffeloos toelaten, zooals de onder vinding mij, tijdens de keuring van varkens- vleesch op trichinen, enkele jaren geleden, geleerd heeft. U ziet derhalve, geachte collega, dat het niet plaats hebben gehad der keuring van genoemd kalf het gevolg is van gebrek aan aangifte van een voorgenomen slachting, vee nimmer pW moester -- dje eens m oogensch*1 ik verzocht heb,*) k apf >pis ch ;k te to k "Mtcid. ki omtrent de nl 0f dat vleesch da3 bewuste kalf, jnd dat woordje »Wctj op het oog een onderzoek Zoo ja, dan ia,, waar een mierosc bcoordecling van vl£ licht kan verschaf, k r microscopisch ondei" Wat het bacterio moet ik zeggen <b do gegeven omstKftë van uit nood bacteriologisch one worpen zien, hij bijzonder weinig k vleeschkeuring. Het is hem tot! een bacteriologisch dagen vereischt. l| dat de Gemeente in de gelegenheid! noodige hulpmiddclfeSjg een volledig jterio te doen --- hetgcer,0g s val is wat zou igedi van dat uit noojjeala worden in den z©r natuurlijk al lang a be alvorens het ondeoJc w; En welk practise,mt 1 geval een bacterioljsch Zijn de noodige Ejve de noodzakelijkhcitVan bacteriologisch omljoek onderzoeken vleescizulk en het kan dat alla, al: gedurende den tijd ai bergen op een kan verblijven, dervinden, en dit is koelhuis, zooals| ingericht abattoir niet alleen dagen- zonder eenig nadeel] Na alzoo een en licht, zal het welli onvoldoende keurit den keurmeester-vi ingerichtcn keuring Omtrent het stuk ring» in dc »Amer 23 Juni 1.1.. opsomming van feite' bend op de vleeschlurin jaar 1904 slechts ppe De schrijver bcg[:me dc heer kapitcin-iwidan •zoowel uit hoofderan •het geruimen tijd tjwc •aan het abattoir t^Am menig ander kijk leeft onlangs weder deinda •keuring te Amersfrt g Ik heb reeds in en 1 bracht aan den hee Jai ingezonden stukje dvlee weer eens uit haar i;ten geschud, Of de bijzonden kij! Jansen meer dan meg a gen heeft zooahde daartoe heeft incdogverl ter ten zeerste, aaiezje nemen, dat die kijkpjd keuring bijzonder got z Hoe zou dat ook .11111 Uit hoofde van zij'.api waarin de Gemeente-verordening niet voor- j dus omdat de heer Jis0i ziet, maar niet haar oorzaak vindt in de zeer drukke praktijk van ondergeteekende. Ge zijt trouwens niet gerechtigd, zulks te zeggen, aangezien ge totaal onbekend zijt met de meerdere of mindere hoeveelheid tijd, welke mijn praktijk in beslag neemt. Het ware dan ook beter geweest, te zwij gen, dan onvoorzichtig uitlatingen te doen, waarvan U de waarheid niet kunt bewijzen. Lezen we nog eens aandachtig de vraag, welke de veearts zich in zijn ingezonden stuk stelt, dan moet het den lezer opvallen, dat niet gevraagd wordt of dat vleesch nu werkelijk onderzocht is, maar dat er staat: Is dit vleesch nu werkelijk wetenschap pelijk onderzocht?» Met betrekking tot het woordje •weten schappelijk» zou ik kortweg op die vraag kunnen antwoorden, dat ik de praktijk niet wensch uit te oefenen als een kwakzalver en evenmin de vleeschkeuring als een daar toe onbevoegde slagersknecht. Zooals ik straks reeds zeide, acht ik mij, in verband met een daartoe genoten op leiding, de opgedane hoeveelheid ervaring, in 't bezit van de noodige hoeveelheid onderzoekingslust en van een waar begrip van de op mij rustende verantwoordelijkheid, in staat de vleeschkeuring uit te oefenen zooals noodzakelijk is, zal die keuring waar borg geven omtrent de deugdelijkheid van het gekeurde vleesch. En waar de keuring van uit nood geslacht 1 tendance is Dat is mc niet chi als ik kan aamiemendat is van 't bijwonen vn of ander abattoir. Als men nagaat, dt, t wetenschappelijke vltsdt moet het toch zijn, d d cischte waarborg geen, voldoende onderlegt1 cfi anatomie der huisdicrn.i'» cieele pathologie, pthci microscopie en bactfiol serie vakken, welke .iet hebben, dan zal meniegl door den leek tijdenseet weken aan een abitoir zeer oppervlakkig moït i 1 )at blijkt ook we! uil vangen schrijven \x d' abattoir tc Roltcrdm, Dhont, die zelf aanrijr aan luitenant-kvvarlieiaec en naar aanleiding wiar volgende meedeelt: komen mocht, over de» z vergeet dan vooral n'rt op te wijzen, dat hij, ,n| dam doorloopen cursuv 1 leek is geblcvcne recht mag aanmatj^ï*' gebied op te trerlci|0 lezen,»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 5